ECLI:NL:RBROT:2021:7109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
10/682100-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van grooming wegens gebrek aan bewijs van opzet en oogmerk tot ontuchtige handelingen met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van grooming, strafbaar gesteld in artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden en een taakstraf van 120 uren opgelegd zou krijgen, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De zaak draaide om een ontmoeting die de verdachte had geregeld via de datingapp Grindr met een jongen die zich voordeed als 15 jaar oud, maar in werkelijkheid 14 jaar was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet het oogmerk had om ontuchtige handelingen te verrichten, omdat hij niet wist dat hij met een minderjarige in contact stond. De aangever had een profiel aangemaakt dat een leeftijd van 18 jaar vermeldde, wat de verdachte deed geloven dat hij met een meerderjarige sprak. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de initiator was van de ontmoeting en dat er geen bewijs was dat hij de aangever had bewerkt of verleid.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de omstandigheden waaronder de ontmoeting tot stand kwam, niet voldoende waren om het wettig bewijs van het vereiste oogmerk bij de verdachte af te leiden. De verdachte werd uiteindelijk vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat niet kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan de strafbare feiten zoals bedoeld in de wet.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/682100-18
Datum uitspraak: 30 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. B.C.M. Sprenger, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met een proeftijd van 2 jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen. De aangevers hebben verklaard dat zij een profiel hebben aangemaakt op de datingapp Grindr met het doel homoseksuele mannen die op minderjarige jongens vallen in de val te lokken. In de telefoon van aangever [naam aangever 1] is verder een deel van een chatgesprek op Grindr teruggevonden, dat volgens de officier van justitie is gevoerd tussen aangever [naam aangever 2] en de verdachte. De verdachte kan daarbij worden herkend aan zijn profielfoto. In dit chatgesprek vraagt [naam aangever 2], die op dat moment 14 jaar oud was, “Aangenaam ben 15 erg?”. De verdachte heeft daarop geantwoord “Uhm nee”.
Vervolgens heeft de verdachte met [naam aangever 2] afgesproken op een parkeerplaats bij [naam voetbalclub] om half één ’s nachts en is hij daar ook naar toegegaan. Dat hij daarbij ook het oogmerk had ontuchtige handelingen te verrichten met die [naam aangever 2] blijkt volgens de officier van justitie uit het samenspel aan handelingen: een ontmoeting met een voor de verdachte onbekende 15-jarige jongen, op een parkeerplaats om half één ‘s nachts, waarvoor het contact was gelegd via Grindr – een datingapp die weliswaar niet uitsluitend voor seksafspraken is bedoeld, maar daar wel voor wordt gebruikt – in combinatie met het feit dat de verdachte nadien onmiddellijk de Grindr-app van zijn telefoon heeft verwijderd en wisselend heeft verklaard over zijn beweegredenen om dat te doen.
4.1.2.
Beoordeling
Aan verdachte is ‘grooming’ tenlastegelegd, strafbaar gesteld bij artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht. Voor strafbaarheid van grooming is vereist dat de dader door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst aan een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt een ontmoeting voorstelt met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen en dat hij enige handeling onderneemt tot het verwezenlijken van die ontmoeting.
Blijkens de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 2008-2009, 31 810 nr. 3 p. 6) ligt de nadruk in de strafbaarstelling van grooming met name op de communicatiefase, waarin het kind op internet en in chat- en emailverkeer door de dader wordt bewerkt en verleid.
De verdachte ontkent het tenlastegelegde feit en stelt dat hij enkel heeft willen kennismaken met degene met wie hij op Grindr in contact was gekomen.
Vaststaat dat het (nep)profiel dat door de aangever op Grindr was aangemaakt en waarop de verdachte heeft gereageerd een leeftijd van betrokkene van 18 jaar heeft vermeld. Die (minimum)leeftijd is ook een vereiste om een dergelijk profiel op die site aan te kunnen maken. De verdachte heeft op basis daarvan dan ook nog niet hoeven te vermoeden dat hij feitelijk met een 14-jarige jongen van doen had.
Het initiatief om tot een ontmoeting te komen is evenmin uitgegaan van de verdachte, maar van de aangever en zijn vrienden. In de chatgesprekken die de verdachte daarover met de aangever heeft gevoerd is verder nooit over seks gesproken, noch blijkt uit die chats ook maar iets van een bij grooming passend bewerken of verleiden door de verdachte van de aangever. Dit brengt mee dat - zo de verdachte naderhand op basis van het getoonde chatgesprek al heeft geweten dat hij die avond een ontmoeting zou hebben met een 15-jarige jongen en hij daar geen bezwaar tegen had - op basis van dat enkele feit nog niet kan worden vastgesteld dat hij, zoals de wet vereist, die afspraak had geïnitieerd met het oogmerk om ontuchtige handelingen met een jongen van die leeftijd te plegen of hem daartoe te verleiden.
Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, blijkt dit oogmerk ook niet uit het samenspel aan handelingen. De wijze waarop en omstandigheden waaronder de ontmoeting tot stand is gekomen – namelijk via een datingapp, op een laat tijdstip en op een afgelegen locatie - maken dat de verdachte zeker de schijn tegen heeft, maar dit is naar het oordeel van de rechtbank nog niet voldoende om daaruit het wettig bewijs van het vereiste oogmerk bij de verdachte af te kunnen leiden.
Tot slot bieden de gebeurtenissen die zich bij de feitelijke ontmoeting hebben voorgedaan evenmin bewijs voor de intentie van de verdachte waarmee hij die afspraak had gemaakt. De verdachte werd immers direct door de (vrienden van) aangever belaagd en de uitroep van aangever “Jij wilt mij neuken” was enkel het afgesproken teken voor de overval en niet een weergave van hetgeen de verdachte feitelijk tegen aangever had gezegd.
Gelet op het voorgaande kan niet worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het handelen dat de wetgever in artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht heeft beoogd strafbaar te stellen.
4.1.3.
Conclusie
Het tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en J.L Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 28 maart 2018 tot en met 31 maart 2018 te
Hendrik-Ido-Ambacht en/of Dordrecht,
meermalen, althans eenmaal, met gebruikmaking van een geautomatiseerd werk
en/of communicatiedienst (te weten een (mobiele) telefoon en/of
sociaalnetwerksite en/of sociaalnetwerkapp en/of (dating)app en/of applicatie
voor videotelefonie en/of applicatie voor versturen van berichten over
internet),
J. [naam aangever 2] (geboren op 25 juli 2003) van wie hij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet
had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige
handelingen met die [naam aangever 2] te plegen, terwijl hij (enige) handelingen
heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting(en), immers
heeft verdachte (telkens) via een telefonische en/of internetverbinding via
Grindr en/of Facetime en/of WhatsApp) (telkens) die [naam aangever 2] heeft
benaderd en/of heeft gereageerd op berichten van die [naam aangever 2] om
- een afspraak te maken om elkaar te ontmoeten en/of
- de datum [zaterdag 31 maart] en/of
- de locatie [de woning van [naam aangever 2] en/of de parkeerplaats van [naam voetbalclub]
aan de [straatnaam] te Dordrecht] en/of
- het tijdstip [tussen 00.00u-00.30u] af te spreken waar zij elkaar konden
ontmoeten
met het doel seks te hebben en/of te neuken en/of te pijpen.