ECLI:NL:RBROT:2021:7101

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
622536 / HA RK 21-859 e.v.
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning van rechters in strafzaken met staatsgeheiminformatie

Op 22 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op een verzoek tot verschoning van de rechters mr. M.K. Asscheman-Versluis, mr. V.M. de Winkel en mr. B.E. Dijkers in de strafzaken van het Openbaar Ministerie. De rechters verzochten om verschoning omdat zij kennis hadden gekregen van een ongeschoonde versie van een artikel 126uba-machtiging van de rechter-commissaris, die informatie bevatte over een Frans staatsgeheim. Het Openbaar Ministerie stelde dat deze ongeschoonde versie geen deel uitmaakte van de processtukken en dat de rechters meer kennis hadden dan de zaaksofficieren en de verdediging, wat de onpartijdigheid van de rechters in gevaar zou kunnen brengen.

De rechtbank oordeelde dat de rechters, door kennis te nemen van de ongeschoonde versie, in een situatie verkeerden die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakte. De rechtbank benadrukte dat verschoning een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen en dat de rechters zelf het verzoek tot verschoning hadden ingediend. Gezien de omstandigheden werd het verzoek tot verschoning toegewezen.

De beslissing werd genomen zonder mondelinge behandeling, omdat het horen van de verdachten en hun raadslieden niet noodzakelijk werd geacht voor de beoordeling van het verzoek. De rechtbank concludeerde dat de rechters zich mochten verschonen van de verdere behandeling van de strafzaken, die gezamenlijk bekendstaan als de mega-zaak '26Sartell'.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Zaaknummers: 622536, -37, -38, -39, -41, -42, -43, -44, -47 en -48
Rekestnummers: HA RK 21-859, -860, - 861, - 862, - 864, -865, -866, -867, -870 en -871
Beslissing van 22 juli 2021
op het verzoek van:
mr. M.K. Asscheman-Versluis, mr. V.M. de Winkel en mr. B.E. Dijkers,
rechters in de rechtbank Rotterdam, team straf 2 (hierna: de rechters),
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de strafzaken van het Openbaar Ministerie met de hierna genoemde parketnummers tegen de verdachten:
parketnummer 10/960023-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam
en
parketnummer 10/960096-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht
en
parketnummer 10/960101-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. J. Reisinger, advocaat te Utrecht
en
parketnummer 10/960113-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen
en
parketnummer 10/960116-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. M. van Stratum, advocaat te Nootdorp
en
parketnummer 10/960124-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
raadsman te [woonplaats] ,
advocaat mr. A.A. Boersma, advocaat te Amsterdam
en
parketnummer 10/960144-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. O.E. de Jong, advocaat te Den Haag
en
parketnummer 10/960146-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam
en
parketnummer 10/960148-20
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen
en
parketnummer 10/960032-21
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
raadsman mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
(hierna gezamenlijk aan te duiden als: de verdachten).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij de rechters zijn in behandeling de strafzaken van het Openbaar Ministerie met de hiervoor genoemde parketnummers tegen de hiervoor genoemde verdachten. Deze zaken worden gezamenlijk aangeduid als de mega-zaak ‘26Sartell’.
Op 21 juli 2021 hebben de rechters een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
Aan de verschoningskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de mega-zaak 26Sartell.
Naar het oordeel van de verschoningskamer is het horen van de verdachten en hun raadslieden, alsmede de officieren van justitie niet noodzakelijk voor de beoordeling van en de beslissing op het verschoningsverzoek. Gelet op artikel 6, lid 5 en 7, van het Protocol formele verschoning rechtbank Rotterdam wordt een mondelinge behandeling van het verschoningsverzoek daarom achterwege gelaten.

2.Het verzoek

2.1.
Ter adstructie van het verzoek om verschoning hebben de rechters het volgende aangevoerd:
2.1.1.
De strafzaken, waarvan de behandeling aan de rechters is toegedeeld, zijn laatstelijk behandeld op de terechtzitting van 25 mei 2021 en toen aangehouden tot de terechtzitting op 16 augustus 2021. Op de terechtzitting van 25 mei 2021 zijn diverse onderzoekswensen aan de orde geweest. Een aantal van de beslissingen op die onderzoekswensen heeft de rechtbank uitgesteld tot 27 juli 2021. Voorafgaand aan de op die datum te nemen beslissing heeft de rechtbank het openbaar ministerie en de raadslieden in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader schriftelijk uiteen te zetten.
2.1.2.
Op 16 juli 2021 heeft de officier van justitie de artikel 126uba-machtiging van de rechter-commissaris uit 26Lemont en de toelichting van de zaaksofficieren van justitie van 26Lemont toegezonden aan de rechtbank en aan de raadslieden. De toegezonden machtiging van de rechter-commissaris betrof een geschoonde versie van die machtiging (beschikking) van 27 maart 2021. Daarbij zat een toelichting waarom delen waren zwart gemaakt.
2.1.3.
Na ontvangst van de mail van 16 juli 2021 heeft de voorzitter van de zittingscombinatie geconstateerd dat zij reeds beschikte over een ongeschoonde versie van de beschikking van de rechter-commissaris van 27 maart 2021. Ze had ook reeds kennis genomen van de inhoud van deze beschikking en heeft dit besproken met haar collega-rechters mrs. De Winkel en Dijkers. Door deze bespreking zijn ook de rechters mrs. De Winkel en Dijkers op de hoogte geraakt van de inhoud van de ongeschoonde versie van de beschikking van de rechter-commissaris.
2.1.4.
Direct na die constatering is de officier van justitie daarvan door de voorzitter van de combinatie in kennis gesteld.
2.1.5.
De officier van justitie heeft daarop aan de voorzitter van de combinatie meegedeeld dat in de artikel l26uba machtiging uit onderzoek 26Lemont passages zijn zwart gemaakt vanwege ‘het te respecteren staatsgeheim van Frankrijk’. Informatie over het in Frankrijk toegepaste opvangmiddel en de wijze van installatie vallen onder het Franse defensiegeheim en kunnen om die reden niet kenbaar worden gemaakt. Om die reden is de ongeschoonde versie van de l26uba machtiging geen onderdeel van de processtukken en kan ook nooit onderdeel van het dossier 26Sartell worden. Alleen de geschoonde versie met daarbij de toelichting van de zaaksofficieren van 26Lemont, welke de rechtbank en de verdediging op 16 juli is toegestuurd, maakt onderdeel uit van de processtukken. Omdat de rechters hebben kennis genomen van de ongeschoonde versie en daarmee van het voornoemde Franse staatsgeheim, hebben de rechters meer kennis dan het Openbaar Ministerie en de verdediging in 26Sartell hebben en gelet op het Franse staatsgeheim mogen hebben. Gelet op het voorgaande heeft de officier van justitie de rechters in overweging gegeven zich te verschonen.
2.1.6.
Doordat de rechters thans kennis dragen van de inhoud van de ongeschoonde beschikking van de rechter-commissaris van 27 maart 2021 die, in verband met het genoemde staatsgeheim, niet gedeeld kan worden met de raadslieden van de verdachten noch met de zaaksofficieren van justitie, zijn zij van oordeel dat hierdoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Zij verzoeken daarom zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van bovengenoemde strafzaken.

3.De beoordeling

3.1.
Verschoning is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2.
Aan de door de rechter aangevoerde omstandigheden valt geen aanwijzing te ontlenen voor het oordeel dat de rechters - subjectief - niet onpartijdig zijn.
3.3.
Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde omstandigheden niettemin een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden - objectief - gerechtvaardigd is.
3.4.
De door de rechters in het verzoek aangevoerde omstandigheden en de toelichting daarop, in samenhang met het gegeven dat de rechters daarin aanleiding hebben gevonden zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, levert naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.3 bedoeld op.
3.5.
Het verzoek wordt om deze reden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst toe het verzoek van mr. M.K. Asscheman-Versluis, mr. V.M. de Winkel en mr. B.E. Dijkers zich te mogen verschonen in de strafzaken van het Openbaar Ministerie met de hiervoor genoemde parketnummers tegen de hiervoor genoemde verdachten.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Rabbie, voorzitter, mr. M.G.L. de Vette en
mr. N. Doorduijn, rechters en door de voorzitter en J.A. Faaij, griffier ondertekend op
22 juli 2021.
Verzonden op:
aan:
- de rechters
- de raadslieden
- de officieren van justitie mr. B. van Unnik en mr. S. Kubicz