Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vordering en het verweer
3..De beoordeling
4..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiser, Hoist Finance AB, is de rechtsopvolgster van een buitenlandse rechtspersoon en heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in verzet is gegaan tegen een eerder vonnis van 22 september 2017. De gedaagde heeft betoogd dat het vonnis niet kan worden aangemerkt als een verstekvonnis, omdat hij mondeling heeft gereageerd op de dagvaarding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde inderdaad rechtsgeldig in het geding is verschenen en dat er geen sprake is van een verstekvonnis. Hierdoor is de gedaagde niet ontvankelijk in zijn verzet verklaard. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten van de verzetprocedure zijn vastgesteld op € 124,- aan salaris voor de gemachtigde van Hoist Finance. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.