ECLI:NL:RBROT:2021:7049

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
C/10/617395 / FA RK 21-3207
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 Wvggz met betrekking tot psychische stoornis en verplichte zorg

Op 4 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan de betrokkene, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een borderline-persoonlijkheidsstoornis en anorexia nervosa. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 23 april 2021, en werd mondeling behandeld via een beeld- en geluidverbinding. Tijdens de behandeling werd betrokkene gehoord, samen met haar advocaat, en de behandelend psychiater. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden.

De rechtbank oordeelde dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidde tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Ondanks enige verbeteringen in haar toestand, was de situatie nog te fragiel voor zorg op vrijwillige basis. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De beschikking werd op 4 mei 2021 mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 11 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/617395 / FA RK 21-3207
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 4 mei 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Youz, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. W.L. Catsman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 23 april 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 21 april 2021;
  • de niet-ondertekende zorgkaart van 20 april 2021;
  • het niet-ondertekende zorgplan van 20 april 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan; en
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 mei 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam behandelend psychiater] , behandelend psychiater, verbonden aan Youz.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een borderline-persoonlijkheidsstoornis, een posttraumatische stoornis, anorexia nervosa en stemmingsklachten. Verder is er sprake van een specifieke leerstoornis met beperkingen in het rekenen en is er ouder-kindrelatie problematiek.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. In het verleden had betrokkene een persisterende doodswens waarbij zij zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag vertoonde. Zo kreeg betrokkene vorig jaar nog dwangvoeding, nachtelijke vijfpunts-fixatie en één op één begeleiding. Er is nog steeds sprake van een doodswens. Het zelfbeschadigende en suïcidale gedrag van betrokkene is echter afgenomen. Betrokkene doet nog zelden suïcidale uitspraken. Ondanks deze verbeteringen, blijft betrokkene in onrustige of meer bedreigende situaties veel stress ervaren, zich onveilig voelen en herbelevingen ervaren. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de psychiater dat het inmiddels goed gaat met betrokkene en dat zij binnenkort naar huis mag. Het bereikte evenwicht is echter nog fragiel. Ook verklaart de psychiater dat hij wil voorkomen dat het ernstig nadeel zich in de thuissituatie opnieuw voordoet. Er wordt met betrokkene toegewerkt naar ambulante zorg, met een zorgmachtiging als vangnet.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van haar psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en de toelichting van de psychiater tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat het toestandsbeeld van betrokkene nog te fragiel is om zorg op vrijwillige basis te verlenen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
Ten aanzien van de verzochte verplichte zorg overweegt de rechtbank het volgende. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval moet worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling met de aanwezige partijen besproken.
‘Reguliere verplichte zorg’
De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles; en
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, inhoudend dat betrokkene behandelcontact toelaat en behandelafspraken nakomt.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het kan voorkomen dat betrokkene psychotisch decompenseert, wat resulteert in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander. In crisissituaties mag binnen de komende twaalf maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid; en
  • het opnemen in een accommodatie.
‘Overige verzochte verplichte zorg’
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en het uitoefenen van toezicht op betrokkene, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 mei 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 4 mei 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 11 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.