ECLI:NL:RBROT:2021:7048

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
C/10/617491 / FA RK 21-3248
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een cliënt in een zorginstelling

Op 4 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een cliënt in een zorginstelling, ingediend door het CIZ. Het verzoekschrift is op 20 april 2021 ingekomen en bevatte diverse bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond via een beeld- en geluidverbinding, werd de cliënt gehoord, samen met zijn advocaat en zorgverleners van de instelling waar hij verblijft. De cliënt vertoonde geen verzet tegen de voortzetting van zijn verblijf en verklaarde dat het goed met hem ging. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verzet en dat de indicatie van artikel 21 van de Wet zorg en dwang van toepassing was. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van het verblijf afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 11 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/617491 / FA RK 21-3248
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 4 mei 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende en thans verblijvende in Aafje, locatie Schiehoven te Rotterdam,
advocaat mr. W.L. Catsman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 20 april 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 19 november 2021;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, van 6 april 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 24 april 2021; en
  • de verklaring van de zorgaanbieder Aafje van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 8 april 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 mei 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam arts] , arts, en [naam verzorgende] , verzorgende, beiden verbonden aan Aafje.

2..Beoordeling

2.1.
Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat cliënt geen verzet vertoont tegen de voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Cliënt verklaart dat het goed gaat en dat hij verder niets tekort komt. Ook de advocaat bepleit dat cliënt geen verzet vertoont tegen het verblijf in de accommodatie. De rechtbank stelt vast dat er op dit moment geen sprake is van verzet tegen het verblijf in de accommodatie. Daarbij merkt de rechtbank op dat een art. 21 Wzd indicatie van toepassing is omdat cliënt naar zijn oordeel geen blijk geeft van de nodige bereidheid tot voortzetting van het verblijf, maar zich er verder ook niet tegen verzet.
2.2.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
3.1.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 4 mei 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 11 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.