In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.J. Ouderdorp, en de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. F. Sepmeijer. Eiseres heeft een vordering ingesteld om een alleen op haar naam gestelde toewijzing/huisvestingsvergunning voor een standplaats op het woonwagencentrum te verkrijgen. Eiseres staat sinds 1992 ingeschreven op de 'belangstellendenlijst standplaats-zoekenden' en heeft kenbaar gemaakt alleen belangstelling te hebben voor een standplaats op het woonwagencentrum. De gemeente Rotterdam heeft echter aangegeven dat eiseres en haar partner gezamenlijk slechts recht hebben op één standplaats, wat eiseres betwist.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering en dat er voldoende gronden zijn om te oordelen dat de gemeente Rotterdam wanprestatie heeft gepleegd door eiseres geen zelfstandige standplaats toe te wijzen. De rechter heeft geoordeeld dat eiseres erop mocht vertrouwen dat zij een zelfstandige standplaats zou krijgen, gezien haar inschrijving op de lijst en de beschikbaarheid van standplaatsen. De gemeente Rotterdam is veroordeeld om aan eiseres een alleen op haar naam gestelde toewijzing/huisvestingsvergunning voor de standplaats te verstrekken, met een dwangsom voor iedere dag dat zij in gebreke blijft.
De gemeente Rotterdam is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 194,71 aan verschotten en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde van eiseres. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gemeente Rotterdam onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan zij in hoger beroep gaan.