Beboetbaar feit 2: “Meerdere dieren werden niet binnen een periode van 40 seconden vanaf het moment van het aanbrengen van de halssnede bedwelmd volgens de methoden en de desbetreffende toepassingsvoorschriften, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van Verordening 1099/2009. Hierbij werd niet ten minste één van de onder lid 2 bedoelde bewustzijnsindicatoren door de slachter als negatief beoordeeld.”
Volgens verweerder heeft eiser hiermee een overtreding begaan van artikel 2.10 van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.9a, eerste en tweede lid, van het Besluit houders van dieren.
“
Datum en tijdstip van de bevinding: 15 januari 2018 omstreeks 07:00 uur.
In het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: [eiser], functie: Slachthuiseigenaar
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de slachthal, alwaar ik mijn toezicht op het onbedwelmd slachten uitvoerde. Ik zag bij drie lammeren na het onbedwelmd aansnijden van de hals dat de wol in aanraking kwam met de halswond terwijl deze lammeren nog bij bewustzijn waren. Ik zag dat de hals van deze drie lammeren onvoldoende geschoren was. Vanuit mijn deskundigheid als dierenarts verklaar ik dat door het aanraken van de halswond met wol deze lammeren extra pijn en lijden is berokkend.
Hieruit bleek mij dat werd gehandeld in strijd met Vo (EG) nr. 1099/2009:
Artikel 3 lid 1, bij het doden en daarmee verband houdende activiteiten wordt ervoor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard.
Op grond van artikel 6.2 eerste lid van de Wet dieren, juncto artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren, is het verboden in strijd te handelen met het/de hierboven genoemde artikel(en) van Verordening (EG) nr. 1099/2009.
Tijdens mijn toezicht op het onbedwelmd slachten van lammeren en runderen stelde ik vast dat de dieren niet werden bedwelmd binnen 40 seconden vanaf het aanbrengen van de halssnede, terwijl binnen deze periode niet tenminste één van de volgende bewustzijnsindicatoren als negatief waren beoordeeld: de geïnduceerde ooglidreflex of de corneareflex.
Ik zag namelijk dat twee lammeren nog bij bewustzijn waren op 40 seconden na het aansnijden van de hals, want ik zag dat de lammeren spontaan met de ogen knipperden op de geïnduceerde ooglidreflex. Deze twee lammeren werden te laat bedwelmd middels het schietmasker (genoteerde meting van 1 lam: bedwelming na 50 seconden).
Ik zag ook dat zes runderen nog bij bewustzijn waren op 40 seconden na het aansnijden van de hals, want ik zag dat de runderen spontaan knipperden op de geïnduceerde ooglidreflex. De snijder was ruim te laat met het bedwelmen van deze zes runderen middels het schietmasker (genoteerde metingen: rund 5097 met 47 seconden, rund 65437 met 50 seconden en rund 3738 met 47 seconden).
Ik zag dat door de slachter controles werden uitgevoerd op de aanwezigheid van bewustzijn door een beoordeling van de geïnduceerde ooglidreflex, maar dat deze testen te laat werden uitgevoerd en positief bleken te zijn, waardoor het bedwelmen middels schietmasker te laat plaatsvond.
Hieruit bleek mij dat werd gehandeld in strijd met het Besluit houders van dieren:
Artikel 5.9a lid 1, binnen een periode van 40 seconden vanaf het moment van het aanbrengen van de halssnede wordt het dier bedwelmd volgens de methoden en de desbetreffende specifieke toepassingsvoorschriften, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening (EG) nr. 1099/2009.
Deze bevindingen worden [eiser] (handelend onder de naam [slachterij]) aangerekend.
[…]
Ik bracht [eiser], als slachthuiseigenaar van [slachterij], van mijn bevindingen op de hoogte en zegde ter zake een rapport van bevindingen aan.”