ECLI:NL:RBROT:2021:7009

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
9032973 \ CV EXPL 21-6777
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur door een webshop met betrekking tot een online aankoop

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde die in persoon procedeert. De eiseres vorderde betaling van een factuur van € 39,89, die voortkwam uit een aankoop die de gedaagde had gedaan bij een webwinkel. De webwinkel had haar vordering op de gedaagde gecedeerd aan een derde partij, die op zijn beurt de vordering aan de eiseres had gecedeerd. De eiseres had de gedaagde bij brief van 11 januari 2021 aangemaand tot betaling, met de mededeling dat bij niet-betaling buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zouden zijn. De gedaagde heeft de hoofdsom erkend, maar verzet zich tegen de bijkomende kosten en heeft aangegeven een betalingsregeling te willen treffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de verschuldigdheid en de hoogte van de hoofdsom niet heeft betwist en heeft de vordering van de eiseres toegewezen. De wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten zijn eveneens toegewezen, omdat de aanmaning voldeed aan de wettelijke eisen. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, en de kantonrechter heeft de mogelijkheid voor een betalingsregeling bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9032973 \ CV EXPL 21-6777
uitspraak: 28 mei 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]h.o.d.n.
[handelsnaam],
gevestigd te: [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 4 februari 2021,
gemachtigde: Van Es gerechtsdeurwaarders & Incasseerders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] respectievelijk [gedaagde] .

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de aantekeningen van de griffier van hetgeen [gedaagde] op de rolzitting van 25 februari 2021 heeft aangevoerd;
  • de conclusie van repliek.
1.2
[gedaagde] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet op de conclusie van repliek gereageerd.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft een aankoop gedaan bij webwinkel ‘ [naam webwinkel] ’ van € 39,89.
De webwinkel heeft haar vordering op [gedaagde] aan [naam] gecedeerd en hiervan mededeling gedaan aan [gedaagde] .
2.3
[naam] heeft de kosten van € 39,89 bij factuur van 2 juli 2020 aan [gedaagde] in rekening gebracht. [naam] heeft haar vordering vervolgens aan [eiseres] gecedeerd en [gedaagde] van deze cessie op de hoogte gesteld.
2.4
[eiseres] heeft [gedaagde] bij brief van 11 januari 2021 tot betaling gemaand en daarbij meegedeeld dat indien [gedaagde] niet binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van de brief tot betaling overgaat, zij een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zal zijn.

3..De vordering

3.1
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 80,33 te vermeerderen met de rente over € 39,89 vanaf 3 februari 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
[eiseres] , legt daaraan, gelet op voornoemde feiten, het volgende ten grondslag. [gedaagde] is, ondanks daartoe te zijn aangemaand, in gebreke gebleven met betaling van de onder 2.3 vermelde factuur. [eiseres] vordert het bedrag van € 39,89 aan hoofdsom.
[gedaagde] is op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd die, vanaf de dag van verzuim tot de dag van dagvaarding, € 0,44 bedraagt.
Daarnaast maakt [eiseres] op grond van artikel 6:96 BW aanspraak op een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten.

4..Het verweer

[gedaagde] heeft de hoofdsom erkend, maar zij voert verweer tegen de bijkomende kosten. Zij wilde een betalingsregeling treffen, maar ondanks meerdere telefoontjes en e-mails heeft zij geen reactie gekregen. Zij vindt het onterecht dat er extra kosten in rekening worden gebracht en is bereid om een bedrag van € 10,-- per maand te betalen.

5..De beoordeling

5.1
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] de verschuldigdheid en de hoogte van de gevorderde hoofdsom niet heeft betwist. Het gevorderde bedrag van € 39,89 zal daarom worden toegewezen.
5.2
De wettelijke rente zal als niet weersproken eveneens worden toegewezen.
5.3
[eiseres] heeft op 11 januari 2021 een aanmaning aan [gedaagde] verstuurd en buitengerechtelijke incassokosten aangezegd. Nu deze aanmaning voldoet aan de eisen die artikel 6:96 BW daaraan stelt, het bedrag van € 40,00 overeenkomt met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en [gedaagde] niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn heeft betaald, is zij deze kosten verschuldigd geworden. Het gevorderde bedrag van € 40,00 zal daarom worden toegewezen.
5.4
[gedaagde] heeft ten aanzien van de gevorderde proceskostenveroordeling aangevoerd dat zij geprobeerd heeft een betalingsregeling te treffen, maar dat zij geen reactie op haar telefoontjes en mailtjes heeft gekregen. [eiseres] heeft deze stelling bij repliek gemotiveerd betwist. Zij noch de deurwaarder of de incassogemachtigde van [eiseres] heeft een betalingsvoorstel van [gedaagde] ontvangen. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om haar verweer tegenover de betwistingen van [eiseres] nader te onderbouwen. Door bij dupliek niet te reageren heeft zij haar verweer onvoldoende gemotiveerd en wordt hieraan voorbij gegaan.
5.5
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan den zijde van [eiseres] vastgesteld op € € 211,81 aan verschotten en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van € 37,-- per punt).
5.6
[eiseres] heeft in reactie op het verweer van [gedaagde] bij repliek meegedeeld dat zij ermee kan instemmen dat [gedaagde] het totaal van de toegewezen bedragen in termijnen van
€ 10,00 voldoet. Voor het treffen van een passende betalingsregeling kan [gedaagde] zich tot [eiseres] wenden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen een bedrag van
€ 80,33 (waarvan € 39,89 ziet op de hoofdsom, € 40,00 op de buitengerechtelijke incassokosten en € 0,44 op de vervallen wettelijke rente tot 3 februari 2021), vermeerderd met de wettelijke rente over € 39,89 vanaf 3 februari 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 211,81 aan verschotten en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
426