Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[eiser 1] ,
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door mr. W.M. van Agt bij brief van 3 maart 2021 overgelegde productie 9;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door mr. J.C. Debije bij brief van 5 maart 2021 overgelegde producties 1 en 2;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door mr. W.M. van Agt bij faxbericht van 6 maart 2021 overgelegde producties 10 en 11.
2..De vaststaande feiten
niet ex artikel 7A:1624 BW”
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
“
1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op huur en verhuur van bedrijfsruimte.2. Onder bedrijfsruimte wordt verstaan:
Artikel 7:230a BW luidt -voor zover van belang- als volgt:
“
1. Heeft de huur betrekking op een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan en is die zaak of dat gedeelte noch woonruimte, noch bedrijfsruimte in de zin van deze titel, dan kan de huurder na het einde van de huurovereenkomst de rechter verzoeken de termijn waarbinnen ontruiming moet plaats vinden, te verlengen. Het verzoek moet worden ingediend binnen twee maanden na het tijdstip waartegen schriftelijk ontruiming is aangezegd.2. (…)’.