Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een vordering uit onverschuldigde betaling. [eiser] heeft op 4 november 2019 een bedrag van € 2.073,49 overgemaakt naar de rekening van [gedaagde] onder de veronderstelling dat zij geld aan haar broer betaalde. Dit bedrag was echter onterecht overgemaakt, aangezien het bericht dat haar broer zou zijn, afkomstig was van iemand die zich voordeed als haar broer. Na het ontdekken van deze oplichting heeft [eiser] aangifte gedaan en haar gemachtigde heeft [gedaagde] verzocht het bedrag terug te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen rechtsgrond was voor de betalingen en dat [gedaagde] gehouden is het bedrag terug te betalen op basis van artikel 6:203 BW. De rechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan in het kader van een enkelvoudige procedure en is uitvoerbaar bij voorraad.