In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een vordering tot betaling van energienota's door Engie Nederland Retail B.V. tegen een gedaagde die in persoon procedeert. De eiseres, Engie Nederland Retail B.V., heeft bij exploot van dagvaarding van 2 september 2020 gevorderd dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 8.873,61, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor de levering van elektriciteit, waarbij de gedaagde tekort is geschoten in de betaling van termijnbedragen en een eindafrekening. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft gereageerd op de conclusie van repliek en dat de overeenkomst niet tijdig is opgezegd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde gehouden is de gevorderde bedragen te betalen, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.