ECLI:NL:RBROT:2021:6992

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
9080452
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en verjaring in overeenkomstenrecht na overstap energieleverancier

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Budgetenergie en een gedaagde, die in 2018 een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit had afgesloten. Budgetenergie vorderde betaling van openstaande facturen, die de gedaagde niet had voldaan. De overeenkomst was aangegaan voor een periode van drie jaar, maar de gedaagde had deze op verzoek beëindigd. Budgetenergie stelde dat de gedaagde de facturen van in totaal € 468,00 moest betalen, verminderd met een positief saldo van de eindnota van € 53,44, en vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, wat leidde tot een totaalbedrag van € 490,90.

De gedaagde voerde verweer aan, onder andere met het argument dat de vordering was verjaard. De kantonrechter oordeelde echter dat de verjaringstermijn was gestuit door een sommatiebrief die de gedaagde had ontvangen. Daarnaast deed de gedaagde een beroep op dwaling, stellende dat hij dacht zijn overeenkomst met Essent te verlengen in plaats van een nieuwe overeenkomst met Budgetenergie aan te gaan. De kantonrechter verwierp dit beroep, omdat de gedaagde onvoldoende onderbouwde waarom hij in die veronderstelling verkeerde.

De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde inderdaad had gecontracteerd met Budgetenergie en dat de algemene voorwaarden van toepassing waren. De eindnota van Budgetenergie werd als juist beschouwd, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde direct aan de veroordeling moest voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9080452 CV EXPL 21-9652
uitspraak: 23 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nutsservices B.V.,
handelend onder de naam
Budgetenergie,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: De Schout Gerechtsdeurwaarders te Hilversum,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. B.V. Rafaela te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘Budgetenergie’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de dagvaarding van 5 maart 2021;
  • de conclusie van antwoord van 20 april 2021;
  • het tussenvonnis van 3 mei 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de op 25 juni 2021 ontvangen akte van Budgetservices;
  • de op 7 juli 2021 ontvangen antwoordakte van [gedaagde] ;
  • de door partijen ingediende stukken;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 12 juli 2021.

2..De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
2.1
[gedaagde] is op 27 augustus 2018 in de Mediamarkt in Rotterdam met Budgetenergie een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit aangegaan.
2.2
De overeenkomst is aangegaan voor de periode tussen 9 februari 2019 en 9 februari 2022. Budgetenergie heeft op 12 februari 2019, 1 maart 2019 en 1 april 2019 € 156,00 bij [gedaagde] in rekening gebracht, als voorschotbedrag, in totaal dus € 468,00. [gedaagde] heeft deze facturen niet betaald.
2.3
De overeenkomst is op 27 maart 2019 op verzoek van [gedaagde] beëindigd. Budgetenergie heeft op 25 april 2019 de eindnota opgemaakt. In deze eindnota wordt ervan uitgegaan dat [gedaagde] € 468,00 aan voorschotten heeft betaald, wat hij dus niet heeft gedaan, en de nota sluit dan op een door [gedaagde] te ontvangen bedrag van € 53,44.

3..Het geschil

3.1
Budgetenergie vordert [gedaagde] ertoe te veroordelen de onder 2.2 genoemde facturen van in totaal € 468,00 te betalen, te verminderen met het positieve saldo van de eindnota van
€ 53,44, en te vermeerderen met rente, tot en met 22 februari 2021 een bedrag van € 14,16, en € 62,18 aan buitengerechtelijke incassokosten, bij elkaar dus € 490,90.
3.2
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering.
3.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de stellingen waarmee Budgetenergie en [gedaagde] de vordering en het verweer daartegen onderbouwen.

4..De beoordeling

verjaring
4.1
De vordering van Budgetenergie is anders dan [gedaagde] primair aanvoert niet verjaard. Los van de vraag wanneer de verjaringstermijn precies gaat lopen in dit geval, vanaf de datum van de voorschotnota’s of vanaf de datum van de eindnota: [gedaagde] erkent de sommatiebrief van 10 september 2019 ontvangen te hebben. Deze brief stuit de verjaringstermijn en de termijn van twee jaar, die op dat moment opnieuw is gaan lopen, was toen de dagvaarding op 5 maart 2021 werd uitgebracht nog niet voorbij.
dwaling
4.2
[gedaagde] doet subsidiair een beroep een dwaling. Hij ontkent niet dat hij in de Mediamarkt benaderd is door een medewerker van een energieleverancier maar hij voert aan in de veronderstelling te zijn geweest zijn overeenkomst met Essent te verlengen in plaats van met Budgetenergie een nieuwe overeenkomst aan te gaan. Waarom [gedaagde] in die veronderstelling verkeerde legt hij echter onvoldoende uit. Had de medewerker van Budgetenergie bijvoorbeeld kleding aan die de indruk wekte dat hij van Essent was? [gedaagde] zegt dit niet en uit de voorbeeldfoto die Budgetenergie tijdens de mondelinge behandeling toonde blijkt duidelijk dat het om een balie van Budgetenergie gaat, die blijkbaar in de verkoopruimte van de Mediamarkt staat. [gedaagde] voert aan dat al zijn gegevens al bekend waren bij de medewerker en dat hij (ook) daarom dacht met Essent van doen te hebben. Deze stelling is echter in strijd met de mededeling van [gedaagde] dat hij zijn bankpas en zijn rijbewijs aan de medewerker heeft laten zien. Als de gegevens immers al bekend waren, wat viel er voor de medewerker dan nog te zien aan de bankpas en het rijbewijs? Dat [gedaagde] in de maanden na het aangaan van de overeenkomst (in augustus 2018) nog steeds aan Essent betaalde, is ook niet gek: de overeenkomst met Budgetenergie zou immers pas op 9 februari 2019 ingaan. Tot slot kan niet onvermeld blijven de voucher van € 150,00 die [gedaagde] heeft gekregen, als nieuwe klant van Budgetenergie, en die hij meteen heeft gebruikt bij de aankoop van nieuwe telefoon. Budgetenergie ‘lokt’ met dit cadeau een nieuwe klant. Waarom [gedaagde] dacht dat Essent hem als bestaande klant een cadeau van € 150,00 zou geven legt hij niet uit. Het beroep op dwaling slaagt niet omdat op geen enkele wijze wordt onderbouwd dat Budgetenergie verantwoordelijk gehouden kan worden voor de door [gedaagde] gestelde verkeerde voorstelling van zaken.
e-mailadres en algemene voorwaarden
4.3
[gedaagde] heeft dus gecontracteerd met Budgetenergie. Zij zouden zorgen voor de overstap van zijn oude energieleverancier naar de nieuwe. Budgetenergie heeft [gedaagde] een e-mail gestuurd met de bevestiging van zijn aanmelding. Na ontvangst van deze ‘welkomstmail’ had [gedaagde] veertien dagen de tijd om alsnog van de overstap af te zien. [gedaagde] voert aan niets ontvangen te hebben maar de kantonrechter moet ervan uitgaan dat [gedaagde] zelf het in de overeenkomst genoemde e-mailadres heeft opgegeven. Een ander oordeel zou immers betekenen dat Budgetenergie dit e-mailadres om welke reden dan ook zelf verzonnen heeft, maar de kantonrechter heeft geen enkele aanwijzing om te denken dat dit zo is en [gedaagde] voert ook niet aan welk belang Budgetenergie erbij zou hebben om een e-mailadres te verzinnen. Dat [gedaagde] geen verstand van e-mail (bij Proton) heeft kan hij stellen, maar valt niet te controleren.
4.4
Als [gedaagde] brieven en nota’s, waaronder de welkomstmail met een link naar de algemene voorwaarden, niet heeft ontvangen omdat het opgegeven e-mailadres niet zijn e-mailadres is, komt dit voor zijn rekening. Budgetenergie kan er immers ook niets aan doen als een (nieuwe) klant een verkeerd e-mailadres opgeeft. De algemene voorwaarden zijn dan ook van toepassing. [gedaagde] betwistte tijdens de mondelinge behandeling overigens nog dat het zijn handtekening is die onder de overeenkomst staat, maar dit verweer voert hij te laat. Het had in zijn conclusie van antwoord moeten staan.
eindnota 25 april 2019
4.5
[gedaagde] voert niet aan dat de eindnota in strijd is met iets dat in de overeenkomst of in de algemene voorwaarden staat, zij het dat hij in twijfel trekt of Budgetenergie wat de voucher betreft daadwerkelijk € 100,00 aan Mediamarkt heeft betaald. Dit is echter niet van belang. Feit is immers dat Budgetenergie [gedaagde] een voucher van € 150,00 heeft gegeven met als voorwaarde dat [gedaagde] drie jaar klant zou blijven bij Budgetenergie. [gedaagde] heeft de overeenkomst echter na nog geen twee maanden alweer beëindigd. Het is niet meer dan redelijk dat [gedaagde] de ontvangen voucher dan (gedeeltelijk) terugbetaalt. Als het, zoals [gedaagde] nog aanvoert of in ieder geval suggereert in zijn conclusie van antwoord, zo is dat Budgetenergie in haar eindnota uitgaat van de verkeerde meterstanden, had [gedaagde] moeten meedelen wat dan de juiste meterstanden zijn. Dit doet hij niet.
4.6
Nu er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de eindnota van 25 april 2019 zal conform die eindnota gehandeld moeten worden. Dit betekent dat [gedaagde] nog € 414,56 aan Budgetenergie moet betalen (3 x € 168,00 - € 53,44). De rente die Budgetenergie vordert is ook toewijsbaar en dit geldt ook voor de buitengerechtelijke incassokosten. De ‘veertiendagen-e-mail’ van 1 mei 2019 (de laatste bijlage bij de dagvaarding) voldoet immers aan de voorwaarden die aan de toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten worden gesteld.
kosten van de procedure
4.7
[gedaagde] is de in het ongelijk gestelde partij. Hij wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure.
uitvoerbaar bij voorraad
4.8
Dit vonnis wordt zoals Budgetenergie vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [gedaagde] direct aan de veroordeling moet voldoen.

5..De beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] om € 490,90 aan Budgetenergie te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over € 414,56 vanaf 23 februari 2021 tot aan de dag van de algehele betaling;
- veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de kant van Budgetenergie vastgesteld op € 89,44 aan kosten voor de dagvaarding, € 126,00 aan griffierecht en € 150,00 aan salaris voor haar gemachtigde (2 punten van
€ 75,00 per punt) en voor het geval [gedaagde] niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis vrijwillig aan de veroordelingen voldoet, begroot op € 37,50 aan nasalaris, te vermeerderen met betekeningskosten als betekening van dit vonnis plaatsvindt;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686