ECLI:NL:RBROT:2021:6981

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
10/044353-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging op een voetbalveld met taakstraf en schadevergoeding aan benadeelde partij

Op 16 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 1 december 2018 openlijk geweld heeft gepleegd tijdens een jeugdvoetbalwedstrijd in Vlaardingen. De verdachte, aanwezig als ouder van een speler, raakte in conflict met de scheidsrechter nadat zijn zoon een rode kaart had gekregen. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte de grensrechter, [naam slachtoffer], geslagen, wat leidde tot een escalatie van geweld waarbij meerdere jongeren betrokken raakten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante rol heeft gespeeld in het geweld en dat zijn handelen de aanleiding was voor de verdere geweldshandeling door anderen. De verdachte werd schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging en kreeg een taakstraf van 150 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij deze taakstraf niet naar behoren verricht. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 250 aan immateriële schadevergoeding aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een stabiele gezinssituatie en een laag recidiverisico, maar vond de ernst van het feit zodanig dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet opportuun was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/044353-19
Datum uitspraak: 16 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K. Kuster, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdachte ontkent de aangever te hebben geslagen. De verdachte heeft de aangever alleen maar geduwd. Aan het geweld dat hierop volgde nam de verdachte geen deel. Gelet hierop kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd.
4.1.2.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte op 1 december 2018 bij de jeugdvoetbalwedstrijd (jongens onder de 15) [naam voetbalclub 1] - [naam voetbalclub 2] als toeschouwer en vader van één van de spelers van [naam voetbalclub 1] aanwezig was. Nadat zijn zoon door de scheidsrechter het veld uit werd gestuurd, is de verdachte direct naar de scheidsrechter het veld in gerend. Daarop is een ruzie ontstaan waarbij geweld is gebruikt en meerdere mensen, waaronder spelers van [naam voetbalclub 1] en grensrechter [naam slachtoffer] (de aangever), betrokken zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich daarbij schuldig heeft gemaakt aan de aan hem ten laste gelegde openlijke geweldpleging. De verdachte is als eerste het voetbalveld opgerend om verhaal te halen bij de scheidsrechter ter zake van de beslissing om zijn zoon weg te sturen. Naast de aangever zelf hebben verschillende getuigen verklaard dat de verdachte de aangever, die zich bij de scheidsrechter had gevoegd, vervolgens een klap heeft gegeven waardoor hij ten val is gekomen. Vervolgens voegde een groep jonge voetballers zich bij hen en werd de grensrechter door de hele groep geschopt en geslagen. Deze gebeurtenis dient naar het oordeel van de rechtbank als één geheel te worden gezien. Dat de verdachte de grensrechter alleen maar een duw heeft gegeven, zoals hij heeft verklaard, acht de rechtbank gelet op de verschillende andersluidende getuigenverklaringen niet geloofwaardig.
Het handelen van de verdachte is naar het oordeel van de rechtbank de directe aanleiding geweest voor de rest van de groep om over te gaan tot nog meer geweldshandelingen. Door aldus te handelen heeft de verdachte een significante bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het geweld. Daarbij komt nog dat de verdachte zich hiervan niet heeft gedistantieerd, maar daar juist – blijkens de verklaring van getuige [naam getuige] – dreigend bij is blijven staan. Gelet op deze bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 1 december 2018 te Vlaardingen openlijk, te weten, op het voetbalveld van voetbalvereniging [naam voetbalclub 1] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam slachtoffer] door voornoemde [naam slachtoffer]
- tegen het lichaam te trappen en te slaan en te stompen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen een persoon.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. De verdachte was op 1 december 2018 aanwezig bij de voetbalwedstrijd van zijn zoon. Toen zijn zoon vanwege een overtreding een rode kaart kreeg en gesommeerd werd het veld te verlaten, is de verdachte direct het veld in gerend om verhaal te halen bij de scheidsrechter. De grensrechter is er ook bijgekomen. De verdachte heeft vervolgens de grensrechter geslagen. Dit was het startschot voor het geweld, aangezien de grensrechter vervolgens door een aantal jeugdige voetballers is geslagen en getrapt.
De verdachte heeft niet alleen een significante bijdrage geleverd aan het geweld, maar daarbij ook een initiërende en sturende rol gespeeld. Dit terwijl de verdachte, als volwassene en ouder, juist in dergelijke situaties en zéker langs het voetbalveld waar jeugdige spelers een wedstrijd spelen, het goede voorbeeld aan zijn zoon en andere jongeren diende te geven.
De verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangever. Slachtoffers van dergelijke misdrijven ondervinden vaak nog geruime tijd last van de impact daarvan.
Het openlijk geweld heeft plaatsgevonden tijdens een voetbalwedstrijd van jeugdige spelers, die hebben gezien dat de grensrechter werd geschopt en geslagen. Het behoeft geen betoog dat deze gebeurtenis een enorme impact op de jeugdige spelers en de andere aanwezige ouders moet hebben gehad. Openlijk geweld, zeker tijdens sportevenementen voor jongeren, zorgt voor maatschappelijke onrust en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank rekent de verdachte dit handelen zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte de afgelopen vijf jaar niet is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 augustus 2020.
De reclassering adviseert aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, meewerken aan ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke zorgverlener en een inspanningsverplichting tot het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding. Indien tijdens het toezicht blijkt dat andere interventies nodig zijn om de sociaal-maatschappelijke situatie van de verdachte te verbeteren, is de verdachte verplicht hieraan mee te werken.
De reclassering heeft voorts een voortgangsverslag, gedateerd 1 juni 2021, over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering adviseert overeenkomstig haar advies van 13 augustus 2020. Er is sprake van een goedlopend toezicht. Hij komt zijn meldplichtafspraken na en stelt zich begeleidbaar op. De gezinssituatie is stabiel. Het toezicht en het behandeltraject bij De Waag verlopen naar wens. Het recidiverisico wordt laag geschat.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter overeenkomstig de eis van de officier van justitie afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, nu dit niet opportuun wordt geacht, met name gelet op het inmiddels goedlopende reclasseringstoezicht. In plaats daarvan wordt aan de verdachte een forse taakstraf van na te noemen duur opgelegd.
Ter terechtzitting is naast de onderhavige strafzaak ook de strafzaak tegen de verdachte onder het parketnummer 10/811031-20 behandeld. Vanwege onoverkomelijke technische problemen bij de executie, zijn beide zaken niet gevoegd behandeld. Door het niet kunnen voegen van beide zaken dient de verdachte niet in zijn belangen te worden geschaad. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank in deze zaak dan ook nadrukkelijk rekening gehouden met de straf die in de zaak met parketnummer 10/811031-20 zal worden opgelegd. De verdachte is dan ook niet in zijn belangen geschade door het niet voegen van de zaken.
De rechtbank constateert daarnaast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden, maar zal daar geen verdere gevolgen aan verbinden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 250 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de pleegdatum en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is betoogd dat de vordering onvoldoende is onderbouwd, zodat de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 250.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 december 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 250, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 250 (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer] gemaakt, aan de zijde van de benadeelde partij [naam slachtoffer] begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer] te betalen
€ 250 (zegge: tweehonderdvijftig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 250 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
5 (vijf) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] , waaronder begrepen betaling door de mededaders van de verdachte, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.A. Baggerman, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en N. Freese, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juni 2021.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 december 2018 te Vlaardingen
openlijk, te weten, op het voetbalveld van voetbalvereniging [naam voetbalclub 1]
, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor
het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam slachtoffer]
door voornoemde [naam slachtoffer]
- tegen het gezicht te slaan en/of te stompen en/of
- tegen het lichaam te trappen en/of te slaan en/of te stompen;