Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder feit 1 impliciet primair ten laste gelegde (poging tot doodslag);
- bewezenverklaring van het onder feit 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde (poging tot zware mishandeling) en van het onder feit 2 ten laste gelegde (openlijke geweldpleging in vereniging);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in de rapporten van de reclassering van 13 augustus 2020 en 1 juni 2021 en een contactverbod met de aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] .
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
1..poging tot zware mishandeling in vereniging;
2..openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 300 (driehonderd) dagen;
118 (honderdachttien) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaren;
€ 8.303,94 (zegge: achtduizenddriehonderddrie euro en vierennegentig eurocent), bestaande uit € 5.303,94 aan materiële schade en € 3.000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] te betalen
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
76 (zesenzeventig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;