ECLI:NL:RBROT:2021:6970

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
10/176209-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak van verdenking van inbraak in woning met gebruik van braak

Op 31 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van inbraak in een woning te Zuid-Beijerland. De officier van justitie, mr. N. Linnenbank, had gevorderd tot gedeeltelijke vrijspraak van het ten laste gelegde en veroordeling tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting zorgvuldig overwogen, waarbij de verdachte ontkende betrokken te zijn geweest bij de inbraak. De verklaring van de medeverdachte, die stelde dat hij samen met de verdachte de inbraak had gepleegd, werd ondersteund door ANPR-gegevens van de auto van de verdachte. Echter, de verdachte verklaarde dat hij zijn auto uitleende aan de medeverdachte, omdat hij geen rijbewijs had. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er wettig bewijs aanwezig was, de verklaring van de verdachte niet als ongeloofwaardig kon worden terzijde geschoven. Hierdoor had de rechtbank niet de overtuiging dat de verdachte het feit had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging, omdat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/176209-20
Datum uitspraak: 31 mei 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R. Tetteroo , advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 mei 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • partiele vrijspraak van het ten laste gelegde “in/uit een woning”;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot 100 uren taakstraf, waarvan 50 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het feit.
Aangevoerd is daartoe dat medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij de ten laste gelegde inbraak samen met de verdachte gepleegd heeft, welke verklaring wordt ondersteund door de binnen het ANPR vastgelegde reisbewegingen van de auto van de verdachte op die dag. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte en [naam medeverdachte] in de maand voorafgaand en na de pleegdatum van de inbraak meerdere malen samen in de auto door de politie gecontroleerd zijn.
4.2.
Beoordeling
De verdachte heeft vanaf zijn eerste verhoor bij de politie ontkend bij de inbraak betrokken te zijn geweest. De door de politie geconstateerde reisbewegingen van zijn auto kunnen volgens de verdachte verklaard worden door het feit dat hij in die periode geen rijbewijs bezat en de auto uitleende aan [naam medeverdachte] .
Weliswaar is het wettig bewijs voor een bewezenverklaring in het dossier aanwezig, maar uitgaande van de verklaring van de verdachte die niet als ongeloofwaardig terzijde kan worden geschoven, heeft de rechtbank niet de overtuiging dat de verdachte het feit gepleegd heeft. De rechtbank zal hem daarvan dan ook vrijspreken.
4.2.1.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E.G. Busemeijer genaamd Lagemann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 27 mei 2019 tot en met 28 mei 2019 te
Zuid-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer tuin- en/of werkgereedschap(pen), twee luchtdrukwapen(s) en/of een voederton met koperdeeltjes, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen, in/uit een woning en/of aangrenzende schuur (gelegen aan het [adres delict] ) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goed(eren)
onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht