In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap [bedrijf A] en [persoon B], h.o.d.n. [bedrijf B]. [bedrijf A] had [bedrijf B] opdracht gegeven voor spuitwerkzaamheden aan een auto, maar na oplevering bleek er sprake van onacceptabele kleurverschillen in het spuitwerk. [bedrijf A] heeft [bedrijf B] in gebreke gesteld en vorderde schadevergoeding voor de herstelkosten, die door een expert waren begroot op € 2.949,90, plus expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. [bedrijf B] voerde verweer en stelde dat de ondeugdelijkheid van het spuitwerk het gevolg was van door [bedrijf A] verstrekte uitvoeringsvoorschriften. De kantonrechter oordeelde dat [bedrijf B] niet voldoende had onderbouwd dat de ondeugdelijkheid aan de instructies van [bedrijf A] te wijten was. De vordering van [bedrijf A] werd toegewezen, inclusief de gevorderde kosten en wettelijke rente. [bedrijf B] werd veroordeeld in de proceskosten.