In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de verdeling van de gemeenschap na de beëindiging van een affectieve relatie tussen [persoon A] en [persoon B]. De partijen hebben een appartement gekocht en zijn gehuwd in Marokko, maar hebben de relatie medio september 2018 beëindigd zonder het huwelijk in Nederland in te schrijven. De procedure begon met een dagvaarding van [persoon A] op 31 augustus 2020, waarin hij vorderingen indiende tegen [persoon B] voor de kosten van de woning en de terugbetaling van een bruidsschat. De kantonrechter heeft op 15 januari 2021 uitspraak gedaan na een mondelinge behandeling op 30 november 2020.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [persoon A] en [persoon B] gezamenlijk eigenaar waren van het appartement en dat zij in gelijke mate verantwoordelijk zijn voor de kosten die voortvloeien uit de gemeenschappelijke eigendom. [persoon A] vorderde een bedrag van € 7.716,48 voor de kosten van de woning, € 2.500,00 voor de bruidsschat en de teruggave van gouden sieraden. [persoon B] voerde verweer en betwistte de vorderingen van [persoon A], onder andere door te stellen dat er geen schriftelijke afspraken waren gemaakt over de kostenverdeling.
De kantonrechter oordeelde dat de notariskosten gelijkelijk door beide partijen moesten worden gedragen, en kende [persoon A] een bedrag van € 4.620,97 toe ter zake de notariskosten. De vorderingen van [persoon A] met betrekking tot de keuken en de bruidsschat werden afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. In reconventie heeft [persoon B] haar vordering ingetrokken, omdat partijen overeenstemming hadden bereikt over de afgifte van inboedelgoederen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.