Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
4..Ontvankelijkheid officier van justitie
5..Waardering van het bewijs
€ 200.000,- te weinig aan omzetbelasting is geheven). De redenen die de verdediging heeft aangevoerd, geven mogelijk een verklaring waarom de verdachte onjuiste aangiften omzetbelasting heeft ingediend, maar doen niet af aan het opzet dat de verdachte had op die gedragingen. Van belang is hierbij ook dat door verdachte namens de fiscale eenheid geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid suppleties in te dienen om zo onjuiste aangiften te corrigeren en eventuele verrekening van te veel/te weinig aangegeven omzetbelasting inzichtelijk en voor de Belastingdienst controleerbaar te maken. Het verweer wordt verworpen.
6..Strafbaarheid feit
2..
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straf
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;