Uitspraak
1Rechtbank Rotterdam
kantoorhoudende aan de Achillesstraat 290,
Rechtbank Rotterdam
Op 7 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij verzoekster, een werknemer, het faillissement van haar voormalige werkgever, ELLEN’s HAIRCARE B.V., heeft aangevraagd. De rechtbank heeft de zaak behandeld in het kader van de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV, die betalingsuitstel voor bedrijven mogelijk maakt. Tijdens de zittingen op 22 december 2020 en 29 december 2020 zijn zowel verzoekster als verweerster gehoord. Verzoekster stelde dat verweerster haar dienstverband had beëindigd zonder de opzegtermijn in acht te nemen en dat zij aanspraak maakte op loon en een transitievergoeding. Verweerster erkende de vordering, maar voerde aan dat de financiële problemen voornamelijk het gevolg waren van de coronamaatregelen.
De rechtbank oordeelde dat verweerster niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij in een situatie verkeerde die onder de Betalingsuitstelwet viel. De rechtbank concludeerde dat verweerster in een toestand verkeerde waarin zij had opgehouden te betalen, en dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die dit bevestigden. De rechtbank wees het verzoek tot aanhouding van de faillissementsprocedure af, omdat niet was aangetoond dat verweerster na de gevraagde uitsteltermijn haar schuldeisers zou kunnen bevredigen. Uiteindelijk werd ELLEN’s HAIRCARE B.V. in staat van faillissement verklaard, met benoeming van een curator en rechter-commissaris.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een beroep op de Betalingsuitstelwet kan worden gedaan en de noodzaak voor schuldenaren om aan te tonen dat hun financiële problemen direct verband houden met de coronamaatregelen.