In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 juni 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 14 mei 2021 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot zijn meerderjarigheid, die op 16 februari 2022 zal plaatsvinden. Tevens werd verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen tot dezelfde datum.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de minderjarige, de ouders en een vertegenwoordigster van de GI verschenen. De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, waarbij zij hun zorgen hebben geuit over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en de geboden hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een verstoorde relatie is tussen [voornaam minderjarige] en zijn ouders, maar dat [voornaam minderjarige] bij Timon, waar hij verblijft, rust en structuur ervaart. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige].
De kinderrechter heeft de ouders aangemoedigd om in gesprek te gaan met de GI over de aanmelding van [voornaam minderjarige] bij het Grafisch Lyceum, aangezien het risico bestaat dat hij zonder toestemming van de ouders geen dagbesteding meer zal hebben. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.