ECLI:NL:RBROT:2021:6852

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
C/10/619718 / KG ZA 21-449
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herinschrijving als bestuurder in het handelsregister tussen twee aandeelhouders/bestuurders

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert eiser [persoon A] herinschrijving als bestuurder van [bedrijf B] in het handelsregister. Het geschil is ontstaan tussen twee 50% aandeelhouders/bestuurders, [persoon A] en [persoon B]. De procedure begon met een dagvaarding op 17 juni 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 2 juli 2021. De kern van het geschil draait om de uitschrijving van [persoon A] als bestuurder door de Kamer van Koophandel, die op 3 mei 2021 heeft plaatsgevonden. [persoon A] stelt dat deze uitschrijving onrechtmatig is, aangezien er geen besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (ava) aan ten grondslag ligt. De voorzieningenrechter oordeelt dat [persoon A] formeel nog steeds statutair bestuurder is van [bedrijf B] en dat de uitschrijving niet rechtsgeldig was. De rechter beveelt [bedrijf B] om binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis een verzoek tot herinschrijving van [persoon A] in te dienen bij de Kamer van Koophandel. Indien [bedrijf B] hier niet aan voldoet, treedt het vonnis in de plaats van de toestemming van [bedrijf B] tot herinschrijving. Daarnaast wordt [persoon A] veroordeeld om medewerking te verlenen aan het opmaken van de jaarstukken van [bedrijf B]. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/619718 / KG ZA 21-449
Vonnis in kort geding van 16 juli 2021
in de zaak van
[persoon A],
wonende te [woonplaats A] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. S. Besli te Ede Gld,
tegen
[bedrijf B]
,
gevestigd te [plaats B] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.J. Frölich te Alphen aan den Rijn.
Partijen worden hierna [persoon A] en [bedrijf B] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 juni 2021;
  • de 9 producties van [persoon A] ;
  • de eis in voorwaardelijke reconventie en in reconventie;
  • de 14 producties van [bedrijf B] ;
  • de mondelinge behandeling op 2 juli 2021;
  • de pleitnota van [persoon A] ;
  • de pleitnota van [bedrijf B] , met een aanvullende productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[bedrijf B] is een projecten- en ingenieursbureau dat zich bezighoudt met technisch ontwerp en advies op het gebied van onder meer (werktuig)bouwkunde.
2.2.
Bij notariële akte van 3 december 2019 heeft [persoon B] (hierna: [persoon B] ), op dat moment enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf B] , de helft van de aandelen in [bedrijf B] geleverd aan [persoon A] . Vanaf die datum was [persoon A] , naast [persoon B] , ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel als alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder met de titel ‘Algemeen directeur’.
2.3.
Eind 2019 heeft [bedrijf B] een filiaal in Duitsland geopend. Daarnaast is in Oezbekistan [bedrijf C] . opgericht, die zich bezighoudt met de bouw van een fabriek aldaar. [persoon A] en [persoon B] zijn thans in Oezbekistan verwikkeld in een gerechtelijke procedure over de eigendom van [bedrijf C] . en de fabriek. Volgens [persoon B] is hij in persoon rechthebbende, terwijl [persoon A] meent dat [bedrijf B] rechthebbende is.
2.4.
Bij brief van 3 mei 2021 heeft de Kamer van Koophandel aan [persoon A] medegedeeld dat hij met ingang van 1 mei 2021 is uitgeschreven als bestuurder van [bedrijf B] .
2.5.
Bij brief van 14 mei 2021 heeft de advocaat van [persoon A] [bedrijf B] gesommeerd de hiervoor bedoelde wijziging in het handelsregister ongedaan te maken.
2.6.
In reactie daarop heeft de advocaat van [bedrijf B] bij brief van 21 mei 2021 onder meer gewezen op de beoogde samenwerking tussen [persoon A] en [persoon B] om een [bedrijf B] -filiaal te openen in Duitsland. Daarbij is gesteld dat [persoon A] verantwoordelijk is voor het Duitse filiaal maar geen verantwoording aflegt over het door hem gevoerde beleid. In de brief wordt [persoon A] gesommeerd [bedrijf B] te informeren over het gevoerde beleid en de administratie en boekhouding ter zake daarvan aan [bedrijf B] ter beschikking te stellen.
2.7.
Bij brief en e-mail van 30 juni 2021 heeft [persoon B] namens [bedrijf B] [persoon A] opgeroepen te verschijnen op de algemene ledenvergadering van [bedrijf B] op 9 juli 2021. Op de agenda van deze vergadering staan onder meer de volgende onderwerpen:
  • opmaken/vaststellen van de jaarrekening over 2019;
  • huidige activiteiten en gevoerd beleid in Duitsland;
  • eventuele activiteiten in Oezbekistan;
  • kennelijk vals bankafschrift van 24 februari 2020;
  • tenaamstelling van een Jeep Grand Cherokee en valse aangifte van diefstal;
  • facturen van een Turks vertaalbureau;
  • ontslag van [persoon A] .

3..Het geschil in conventie

3.1.
[persoon A] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. het besluit van de Algemene vergadering van Aandeelhouders om [persoon A] te ontslaan of te schorsen als voorlopige voorziening te schorsen tot het moment dat in de te entameren bodemprocedure op de vordering tot verklaring voor recht de nietigheid althans de vordering tot vernietiging van voornoemd besluit een onherroepelijk vonnis is gewezen;
II. te bevelen dat [bedrijf B] binnen 24 uur na betekening van het vonnis een opgave doet bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel tot herinschrijving van [persoon A] als bestuurder van [bedrijf B] , zulks op verbeurte van een dwangsom van € 20.000,- (of in goede justitie te bepalen dwangsombedrag) voor iedere dag nadat [bedrijf B] in gebreke blijft om aan het te wijzen vonnis te voldoen met een maximum van € 400.000,- of een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
III. [persoon A] vervangende toestemming te verlenen voor hetgeen waartoe eisers (de voorzieningenrechter leest: gedaagde) onder I. is veroordeeld om indien [bedrijf B] niet op eerste verzoek van [persoon A] binnen 24 uur haar medewerking verleent tot herinschrijving van [persoon A] als bestuurder dit vonnis mede in de plaats zal treden voor de vervangende toestemming tot inschrijving als bestuurder van [persoon A] door [persoon A] van [bedrijf B] in het handelsregister;
IV. [bedrijf B] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten.
3.2.
[bedrijf B] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
[bedrijf B] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
in voorwaardelijke reconventie:
 indien een gevraagde voorziening wordt toegewezen, nader te bepalen dat (her)inschrijving van [persoon A] plaatsvindt als gezamenlijk bevoegd bestuurder (en niet ten titel van algemeen directeur), althans alsdan tevens een onafhankelijke door de voorzieningenrechter aan te wijzen bestuurder te benoemen aan wie de (algemene) opdracht wordt meegegeven als bestuurder, met inachtneming van de wettelijk omschreven taken van de bestuurder, te handelen in het belang van [bedrijf B] ;
in reconventie:
primair:
 [persoon A] te schorsen als statutair bestuurder van [bedrijf B] , in afwachting van de uitkomst van (bij voorkeur) een gezamenlijk verzoek tot prijsvaststelling ex artikel 2:343c BW, althans in afwachting van een tegen [persoon A] op korte termijn in te stellen vordering tot gedwongen uitstoting (ex. artikel 2:336 BW) en/of gedwongen uittreding (ex artikel 2:343 BW), althans voor de duur en onder de voorwaarden die de voorzieningenrechter geraden acht;
subsidiair:
 in de plaats van [persoon A] een onafhankelijke door de voorzieningenrechter aan te wijzen bestuurder te benoemen aan wie de (algemene) opdracht wordt meegegeven als bestuurder, met inachtneming van de wettelijk omschreven taken van de bestuurder, te handelen in het belang van [bedrijf B] ;
zowel primair als subsidiair:
  • het stemrecht van [persoon A] in de algemene vergadering van [bedrijf B] te schorsen in afwachting van de uitkomst van (bij voorkeur) een gezamenlijk verzoek tot prijsvaststelling ex artikel 2:343c BW, althans in afwachting van een tegen [persoon A] op korte termijn in te stellen vordering tot gedwongen uitstoting (ex. artikel 2:336 BW) en/of gedwongen uittreding (ex artikel 2:343 BW), althans voor de duur en onder de voorwaarden die de voorzieningenrechter geraden acht;
  • [persoon A] te verbieden gedurende de schorsing bestuurshandelingen te verrichten;
  • [persoon A] te gebieden medewerking te verlenen aan het (doen) opmaken van de jaarstukken van [bedrijf B] ;
  • [persoon A] te gebieden medewerking te verlenen aan het doen van een gezamenlijk verzoek tot prijsvaststelling ex artikel 2:343c BW;
  • [persoon A] te veroordelen in de kosten van het kort geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
4.2.
[persoon A] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling in conventie

5.1.
Artikel 16 lid 2 van de statuten van [bedrijf B] bepaalt dat bestuurders door de algemene vergadering (hierna: ava) worden benoemd, geschorst en ontslagen. Ter zitting is gebleken dat [persoon B] , als zelfstandig bevoegde bestuurder van [bedrijf B] , ervoor zorg heeft gedragen dat [persoon A] in het handelsregister als bestuurder van [bedrijf B] is uitgeschreven. Daaraan heeft echter geen besluit van de ava ten grondslag gelegen. Er is derhalve geen sprake van een besluit dat voor vernietiging of nietigheid in aanmerking komt. Vordering I. wordt daarom afgewezen.
5.2.
Het voorgaande betekent dat [persoon A] formeel nog steeds statutair bestuurder is van [bedrijf B] . [bedrijf B] dan wel [persoon B] had [persoon A] niet als bestuurder mogen uitschrijven.
De huidige inschrijving in het handelsregister, inhoudende dat [persoon B] enig bestuurder is van [bedrijf B] , klopt niet met de werkelijke situatie. Dat brengt met zich dat [persoon A] er een rechtmatig en spoedeisend belang bij heeft om de wijziging in het handelsregister terug te draaien. [bedrijf B] wordt dan ook veroordeeld om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis bij de Kamer van Koophandel een verzoek in te dienen tot herinschrijving van [persoon A] als bestuurder van [bedrijf B] op de wijze zoals hij tot 1 mei 2021 stond ingeschreven. Dat betekent dat [persoon A] moet worden heringeschreven als zelfstandig bevoegd bestuurder van [bedrijf B] met de titel ‘Algemeen directeur’.
5.3.
Voor het geval [bedrijf B] niet aan deze veroordeling voldoet, bepaalt de voorzieningenrechter dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming van [bedrijf B] tot herinschrijving van [persoon A] als bestuurder van [bedrijf B] in het handelsregister. Deze mogelijkheid tot reële executie brengt met zich dat er geen reden is om aan de veroordeling een dwangsom te verbinden.
5.4.
Het verzoek van [bedrijf B] om dit vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, wordt afgewezen. Aan het spoedeisende karakter van dit kort geding is inherent dat een daaruit voortvloeiend vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. [bedrijf B] heeft geen feiten of omstandigheden aannemelijk gemaakt die een afwijking daarvan rechtvaardigen.
Evenmin heeft zij omstandigheden naar voren gebracht die grond vormen om aan de onverwijlde executie van dit vonnis de voorwaarde van zekerheidstelling door [persoon A] te verbinden.
5.5.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, worden de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

6..De beoordeling in (voorwaardelijke) reconventie

6.1.
Met de gedeeltelijke toewijzing in conventie, is aan de voorwaarde voor instelling van de voorwaardelijke reconventie voldaan, zodat deze moet worden beoordeeld.
6.2.
De vordering van [bedrijf B] houdt als eerste in dat herinschrijving van [persoon A] in het handelsregister plaatsvindt als gezamenlijk bevoegde bestuurder en niet ten titel van (zelfstandig bevoegde) algemeen directeur. Zij voert daarvoor aan dat [persoon A] geen openheid van zaken geeft over het door hem gevoerde beleid in Duitsland en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diverse onregelmatigheden. Zo heeft hij vervalste documenten en overeenkomsten, allen gedateerd op 18 mei 2021, geproduceerd waarin is vermeld dat [persoon B] alle aandelen in [bedrijf C] . verkoopt aan [bedrijf B] en dat hij zich terugtrekt als bestuurder van [bedrijf C] ., met de verklaring dat hij niets te vorderen heeft van [bedrijf B] en [bedrijf C] . Verder heeft [persoon A] een vals bankafschrift van [bedrijf B] aan derden getoond als blijk van financiële armslag, heeft hij een Jeep Grand Cherokee door [bedrijf B]
laten kopen maar op zijn eigen naam laten zetten waarna hij een valse aangifte van diefstal heeft gedaan en heeft hij een Turks vertaalbureau facturen laten sturen aan [bedrijf B] voor werkzaamheden die waren uitgevoerd ten behoeve van zijn eigen onderneming. [persoon A] is opgeroepen voor de algemene ledenvergadering van 9 juli 2021 om voorgaande punten op te helderen. Zolang dat niet is gebeurd, zijn de gevolgen van de herinschrijving van [persoon A] als zelfstandig bevoegde bestuurder van [bedrijf B] niet te overzien, aldus [bedrijf B] .
6.3.
[persoon A] betwist de beschuldigingen en de door [bedrijf B] overgelegde stukken. Het is juist [persoon B] geweest die met valse documenten heeft willen bewerkstelligen dat de eigendom van [bedrijf C] . overgaat op hem in persoon. In Oezbekistan loopt thans een onderzoek tegen hem. Het bankafschrift is hem niet bekend. Met de overgelegde stukken doet [bedrijf B] niets anders dan met modder gooien om de voorzieningenrechter af te leiden van de essentie van de zaak, namelijk de onrechtmatige uitschrijving van [persoon A] als bestuurder. Voor zover er daadwerkelijk sprake zou zijn van de gestelde gedragingen door [persoon A] , had het op de weg gelegen van [persoon B] of [bedrijf B] om hier aangiftes, correspondentie, sommatiebrieven of ingebrekestellingen in te brengen. Dat is niet gebeurd.
6.4.
Zoals al kan worden afgeleid uit 5.2. ziet de voorzieningenrechter onvoldoende grond om de bevoegdheid van [persoon A] bij een herinschrijving als bestuurder te beperken. Daartoe wordt, aanvullend, als volgt overwogen.
Duidelijk is dat [persoon A] en [persoon B] (mede namens [bedrijf B] ) elkaar over en weer beschuldigen van handelingen die niet in het belang zijn van [bedrijf B] . Welke partij het gelijk aan zijn zijde heeft, kan in dit kort geding met de voorliggende stukken echter niet worden vastgesteld. De door [bedrijf B] overgelegde stukken zijn vooralsnog onvoldoende om de door [bedrijf B] geuite beschuldigingen aannemelijk te maken. Nu [persoon A] (de inhoud van) deze stukken gemotiveerd heeft betwist, kan zonder verdere onderbouwing van [bedrijf B] die ontbreekt, niet worden geverifieerd dat de (volgens [bedrijf B] ) vals opgemaakte stukken afkomstig zijn van [persoon A] . [bedrijf B] heeft verder ook niet onderbouwd welke concrete nadelige gevolgen zij ondervindt van de door haar gestelde onrechtmatige handelingen van [persoon A] .
6.5.
Het voert te ver om, zoals voorwaardelijk maar ook subsidiair gevorderd, in kort geding naast [persoon A] een onafhankelijke bestuurder te benoemen om in het belang van [bedrijf B] te handelen. Nog afgezien van het feit dat onvoldoende aannemelijk is dat [persoon A] schade toebrengt aan [bedrijf B] , heeft te gelden dat het niet aan de voorzieningenrechter is om een onafhankelijk bestuurder te benoemen. De statuten van [bedrijf B] en het Burgerlijk Wetboek staan daaraan, in beginsel, in de weg. De enige uitzondering daarop vormt de, niet aan de voorzieningenrechter toegekende, bevoegdheid die de artikelen 2:355 en 2:356 BW geven. Daarvoor is echter vereist dat er redenen zijn om aan een juist beleid of juiste gang van zaken binnen [bedrijf B] te twijfelen, in verband waarmee aan de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam om een onderzoek als bedoeld in artikel 2:345 BW kan worden verzocht. Ten overvloede wordt hier nog aan toegevoegd dat [bedrijf B] zich ook niet uitlaat over competenties en kosten, om maar eens wat te noemen.
6.6.
De vordering in voorwaardelijke reconventie wordt derhalve afgewezen.
6.7.
De overwegingen onder 6.4. brengen eveneens met zich dat er geen grond is voor de in reconventie gevorderde schorsing van [persoon A] als bestuurder van [bedrijf B] of voor een schorsing van zijn stemrecht, in afwachting van de uitkomst van een procedure ex artikel 2:343c BW (prijsvaststelling van aandelen), artikel 2:336 BW (gedwongen uitstoting) en/of artikel 2:343 BW (gedwongen uittreding). Overigens heeft [bedrijf B] niet concreet gemaakt welke procedure zij aanhangig zal maken en op welke termijn. Dit gedeelte van de vorderingen wordt dan ook afgewezen. De hiermee samenhangende vordering om [persoon A] te verbieden gedurende de schorsing bestuurshandelingen te verrichten, deelt hetzelfde lot.
6.8.
Artikel 2:343c lid 1 BW bepaalt dat aandeelhouders de rechter gezamenlijk kunnen verzoeken de prijs van de aandelen vast te stellen, wanneer zij overeenstemming hebben over de overdracht van de aandelen van de ene aandeelhouder aan de andere aandeelhouder. Nu er ten aanzien van die overdracht geen overeenstemming is, is de vordering om [persoon A] te gebieden medewerking te verlenen aan een dergelijke procedure voorbarig en wordt deze afgewezen.
6.9.
Om dezelfde redenen als overwogen onder 6.5. ligt de subsidiaire vordering tot het aanwijzen van een onafhankelijk bestuurder voor afwijzing gereed.
6.10.
Ten aanzien van de vordering om [persoon A] te gebieden medewerking te verlenen aan het (doen) opmaken van de jaarstukken van [bedrijf B] wordt het volgende overwogen. [persoon A] heeft weliswaar in eerste instantie betwist dat hij geen medewerking zou verlenen aan het opmaken van de jaarstukken, maar uit zijn verklaringen ter zitting is gebleken dat hij geen openheid van zaken geeft over de bedrijfsactiviteiten en de jaarstukken met betrekking tot Duitsland vanwege het geschil tussen hem en [persoon B] in/over ( [bedrijf B] in) Oezbekistan. Daarmee miskent [persoon A] evenwel dat hij en [persoon B] , als statutair bestuurders van [bedrijf B] , er verantwoordelijk voor zijn dat de administratie van [bedrijf B] , waaronder de jaarstukken, goed en tijdig op orde is. Gelet daarop en op het rappel van de boekhouder van 28 juni 2021 aan [bedrijf B] om gegevens over de activiteiten in Duitsland zo spoedig mogelijk te verstrekken om de jaarstukken over 2019 af te kunnen ronden, is het spoedeisende belang van [bedrijf B] bij het verkrijgen van die informatie en bescheiden een gegeven. [persoon A] wordt daarom veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan het (doen) opmaken van de jaarstukken.
6.11.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, worden de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

7..De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
7.1.
veroordeelt [bedrijf B] binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis bij de Kamer van Koophandel een verzoek in te dienen tot herinschrijving van [persoon A] als bestuurder van [bedrijf B] op de wijze zoals hij tot 1 mei 2021 stond ingeschreven;
7.2.
bepaalt dat, voor het geval [bedrijf B] niet aan de veroordeling onder 7.1. voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming van [bedrijf B] tot herinschrijving in het handelsregister van [persoon A] als bestuurder van [bedrijf B] op de wijze zoals hij tot 1 mei 2021 stond ingeschreven;
7.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
7.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
7.6.
veroordeelt [persoon A] om tegenover [bedrijf B] medewerking te verlenen aan het (doen) opmaken van de jaarstukken van [bedrijf B] ;
7.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
7.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2021.
2091 / 2009