ECLI:NL:RBROT:2021:6849

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
9052534
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Financiële afwikkeling van een beursorganisatie met geschil over facturering en aansprakelijkheid

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben eiseressen [eiseres 1] en [eiseres 2] een vordering ingesteld tegen gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met betrekking tot onbetaalde facturen voor de organisatie van de fietsvakbeurs [naam 1]. De procedure begon met een dagvaarding op 16 februari 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 5 juli 2021. De eiseressen hebben twee offertes opgesteld die door de gedaagden zijn goedgekeurd, maar de facturen zijn onbetaald gebleven. De eiseressen vorderen in totaal € 19.783,84, bestaande uit hoofdsommen, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten.

De gedaagden hebben de vordering betwist en stellen dat er geen overeenkomst met [eiseres 1] bestaat, aangezien zij slechts door [eiseres 2] is ingeschakeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] als contractspartij moet worden beschouwd, omdat de offertes aan [naam 1] zijn gericht, een handelsnaam van [gedaagde 1]. De rechter oordeelt dat de gedaagden de offertes hebben aanvaard door de handtekening van [gedaagde 2] en dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd zoals overeengekomen. De kantonrechter heeft de gedaagden in de gelegenheid gesteld om hun verweer te onderbouwen, met name over de extra kosten en de aansprakelijkheid voor de gemaakte uren.

De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eiseressen de gelegenheid krijgen om hun vorderingen nader te onderbouwen. De beslissing van de kantonrechter is op 12 augustus 2021 gepland, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9052534 \ CV EXPL 21-7976
uitspraak: 16 juli 2021 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiseres 1] ,

2. [eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats eiseressen] ,
eiseressen,
gemachtigde: mr. P. Jongeling te Amsterdam,
tegen

1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde 1] ,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. M.W. Huijzer te Papendrecht.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “ [eiseres 1] ” en “ [eiseres 2] ” respectievelijk “ [gedaagde 1] ” en “ [gedaagde 2] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 16 februari 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 3 mei 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte overlegging producties van [eiseres 1] en [eiseres 2] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 juli 2021. Daarbij zijn [eiseres 1] en [eiseres 2] in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. P. Jongeling. Namens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is [gedaagde 2] in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. M.W. Huijzer. Van hetgeen ter zitting is besproken is aantekening gehouden door de griffier.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[gedaagde 2] heeft in het voorjaar van 2017 contact opgenomen met [eiseres 2] en heeft met haar het plan gedeeld een vakbeurs in de fietsenbranche ( [naam 1] ) te organiseren, nu [eiseres 2] reeds ervaring had met het organiseren van evenementen. Op verzoek van [eiseres 2] is [eiseres 1] eveneens betrokken bij de organisatie van de vakbeurs.
2.2.
Door [eiseres 1] is een offerte opgesteld, gedateerd 4 juli 2017, en gericht aan ‘ [naam 1] t.a.v. [gedaagde 2] ’. De inhoud van deze offerte luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
“(…) Binnen deze offerte worden de volgende werkzaamheden met de bijbehorende uren en uurtarief uitgevoerd:
Budgettering 1u x € 50,00
Standpakketten samenstellen 1u x € 50,00
Klantenlijst inwinnen via exposanten, omzetten naar excellijst 8u x € 50,00
Planning 1u x € 50,00
Standhouderscontracten opstellen
+ alg. voorwaarden 1,5u x € 50,00
Draaiboek 8u x € 50,00
Contactlijst exposanten opstellen 1u x € 50,00
Homepage / website content updaten 2u x € 50,00
Klantcontact exposanten na overdracht verkoop 6u x € 50,00
Google drive werkstructuur aanmaken / onderhouden 2u x € 50,00
Floormanager event, alg & opbouw/afbouw zaterdag: 8u x € 35,00
zondag: 8u x € 35,00
maandag: 4u x € 35,00
dinsdag: 8u x € 35,00
Totaalbedrag € 2555,00
Toevoeging aan de algemene voorwaarden:
  • Bovenstaande begroting is een zo realistisch mogelijke schatting van het aantal te besteden uren, maar wordt uitgevoerd op basis van nacalculatie. Opdrachtgever wordt tijdig ingelicht als het aantal uren dat opgenomen is in deze offerte overschreden gaat worden.
  • Indien akkoord wordt gegaan met deze offerte, zal het totaalbedrag in twee deelfacturen verstuurd worden, met in de tweede deelfactuur een eventuele nacalculatie van de extra gemaakte uren. (…)”
2.3.
Door [eiseres 2] is een offerte opgesteld, gedateerd 14 juli 2017, gericht aan ‘ [naam 1] ’, waarvan de inhoud - voor zover thans van belang - als volgt luidt:
“(…) Beste [gedaagde 2] ,
bij deze ontvang je de offerte voor de productie, promotie en diverse vormgevingstaken
voor de op te zetten beurs [naam 1] 2017. Deze offerte geeft een uitgebreid overzicht
van de gebruikte tarieven en werkzaamheden.
Onderstaande begroting is een zo realistisch mogelijke schatting van de te besteden uren,
maar wordt uitgevoerd op basis van nacalculatie. Opdrachtgever wordt tijdig ingelicht als
het aantal uren dat opgenomen is in deze offerte overschreden gaat worden.
De offerte akkoord is bevonden, zal het totaalbedrag in twee deelfacturen verrekend worden,
met in de tweede deelfactuur de eventuele nacalculatie van de extra gemaakte uren.
GELEVERDE DIENSTEN/PRODUKTEN
Uren Omschrijving Prijs p/u. Subtotaal
8 Ontwerp: logo en branding € 65,00 € 520,00
8 Website vormgeving en onderhoud € 65,00 € 520,00
10 Folder & ander drukwerk vormgeven € 65,00 € 650,00
3 Plattegrond maken en updaten € 65,00 € 195,00
3 Advertenties (online) maken & contact met derden € 65,00 € 195,00
1,5 Persbericht opstellen € 50,00 € 75,00
0,5 Online ticket formulier voor bezoekers € 50,00 € 25,00
4 Standpakketten samenstellen, pdf opstellen € 50,00 € 200,00
2 Budgettering € 50,00 € 100,00
7 Verkoop stands / acquisitie € 50,00 € 350,00
1 Planning € 50,00 € 50,00
1,5 Standhouderscontracten opstellen + alg. voorwaarden € 50,00 € 75,00
2 Website content updaten € 50,00 € 100,00
6 Klantcontact exposanten na overdracht verkoop € 50,00 € 300,00
1 Google drive werkstructuur aanmaken / onderhouden € 50,00 € 50,00
28 Floormanagement tijdens event, 4 dagen € 35,00 € 980,00
Totaal € 4.385,00
(…)”
2.4.
Op 18 juli 2017 heeft [eiseres 2] een e-mail aan [gedaagde 2] gezonden, waarvan de inhoud - voor zover thans van belang - als volgt luidt:
“(…) Hai [gedaagde 2] ,
kun jij een oog werpen op onze offerte en deze akkorderen?
Er is verder aan onze taakverdeling, aantal uren en vergoeding niets gewijzigd (de kosten zijn nog precies gelijk aan de genoemde kosten in de budget berekening). Maar om het allemaal netjes af te handelen is het goed om alles op een rijtje te zetten en te bevestigen. Dan is het tenminste officieel! (…)”
2.5.
Op 25 juli 2017 heeft [gedaagde 2] onderaan de offerte van [eiseres 1] onder de zinsnede “Voor akkoord [naam 1] , opdrachtgever” zijn handtekening geplaatst.
2.6.
Op 24, 25 en 26 september 2017 heeft de fietsvakbeurs [naam 1] plaatsgevonden. Na afloop van de vakbeurs is gebleken dat het evenement verlieslatend was, zodanig dat er financieel gezien sprake was van een aanzienlijk negatief saldo.
2.7.
[eiseres 1] heeft een factuur, met factuurnummer 2017.46 en gedateerd op 6 oktober 2017, ten bedrage van € 1.386,09 verzonden aan ‘ [naam 1] t.a.v. [gedaagde 2] ’. Het factuurbedrag is in de factuur als volgt gespecificeerd:
2e deel van de offerte 04-07-2017 € 1.277,50
Reiskosten 4x autoritten van 100 km (€ 0,19 /per km) € 76,00
Printkosten 4x A1 plattegrond € 32,59
Totaalbedrag € 1.386,09
2.8.
[gedaagde 1] heeft op 31 oktober 2017 een bedrag van € 1.277,00 aan [eiseres 1] voldaan onder vermelding van “2017.46 productie [naam 1] ”.
2.9.
[eiseres 2] heeft per e-mail van 10 november 2017 aan [naam 1] t.a.v. [gedaagde 2] een factuur, gedateerd 8 november 2017, ten bedrage van € 5.861,00 verzonden. Het factuurbedrag is in de factuur als volgt gespecificeerd:
GELEVERDE DIENSTEN/PRODUKTEN
Uren Omschrijving Prijs p/u. Subtotaal
Telefoonabonnement [naam 3] (12 mnd) € 11,15 € 133,80
Reiskosten divers € 570,00
8 Ontwerp: logo en branding € 65,00 € 520,00
8 Website vormgeving en onderhoud € 65,00 € 520,00
10 Folder & ander drukwerk vormgeven € 65,00 € 650,00
3 Plattegrond maken en updaten € 65,00 € 195,00
1,5 Persbericht opstellen € 50,00 € 75,00
0,5 Online ticket formulier voor bezoekers € 50,00 € 25,00
4 Standpakketten samenstellen, pdf opstellen € 50,00 € 200,00
3 Budgettering € 50,00 € 150,00
7 Verkoop stands / acquisitie € 50,00 € 350,00
1 Planning € 50,00 € 50,00
1,5 Standhouderscontracten opstellen + alg. voorwaarden € 50,00 € 75,00
2 Social media content updaten € 50,00 € 100,00
4 Klantcontact exposanten na overdracht verkoop € 50,00 € 200,00
1 Google drive werkstructuur aanmaken / onderhouden € 50,00 € 50,00
28 Floormanagement tijdens event, 4 dagen € 35,00 € 980,00
21% BTW € 1.017,20
Totaal € 5.861,00
2.10.
[gedaagde 2] heeft op 16 november 2017 een e-mail aan [eiseres 1] en [eiseres 2] gezonden met - voor zover thans van belang - de volgende inhoud:
“(…) ik [naam 3] druk bezig met het een en ander uit te zoeken met betrekking tot [naam 1] 2017
ik heb inmiddels een voorstel gehad van de evenementen hal en [naam 3] daar druk mee om dit goed uit te pluizen
ik kom hier maandag naar jullie op terug wat daar uit gekomen is.
er is zo ie interesse van de hal om [eiseres 1] in te lijven en ze komen met een voorstel ook met de betrekking tot het financiële verhaal en de betalingen hier van.
er is inmiddels het eerste deel naar [eiseres 1] betaald en het tweede deel is onderweg, dit heeft wat vertraging. dit komt omdat er niet van uit gegaan is dat er geld bij moest. (…)”
2.11.
[gedaagde 2] heeft op 7 december 2017 een e-mail aan [eiseres 1] en [eiseres 2] gezonden, waarvan de inhoud - voor zover thans van belang - als volgt luidt:
“(…) met betrekking tot afhandeling van de [naam 1]
Ik vind t erg spijtig dat ik van jullie niets verneem, alleen facturen die ik moet betalen
ik denk dat we snel bij elkaar moeten komen om dit opnieuw te besprekken
jullie weten dat we dit zonder budget begonnen zijn en dat er een fout in de berekening is gemaakt mbt de vierkante meters
er stapelen zich alleen maar rekeningen zich op en is er ook een n grote na calculatie van de
evenementen hal .
echter komt er van geen een kantgeld binnen en wordt er ook nergens gekeken of er een oplossing of fout herstel kan worden
het komt hier op neer dal ik er dadelijk € 20.000 bij moet leggen, geloof niet dat dat de
bedoeling is. (…)”
2.12.
Op 8 december 2017 hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] een e-mail aan [gedaagde 2] gezonden, met - voor zover thans van belang - de volgende inhoud:
“(…) hier beneden jouw vorige bericht aan ons, naar aanleiding van onze vorige vergadering.
Toen hebben we heel duidelijk besproken dat de financiële verantwoordelijkheid bij jou ligt. En wij zijn ingehuurd als zzp'ers. Ook is de nacalculatie uitvoerig doorgekeken en besproken. Het was voor ons alledrie duidelijk waar de oorzaak van het tekort vandaan kwam.
Jij kwam met een plan.
Voor zover ik weet zou jij het initiatief nemen om achter een deal aan te gaan met de
evenementenhal, wat een goed idee leek om de financiën op orde te krijgen. En om de extra uren van [eiseres 1] toch te kunnen vergoeden. Je zou ons inhoudelijk op de hoogte stellen van deze gesprekken. Dat is niet gebeurd.
(…)
Ondertussen heb je wel toezeggingen gedaan, maar bent deze niet nagekomen:
- je zou de vrijwilligers zou betalen.
- je zou [eiseres 1] betalen
- er zou een onderhandeling volgen om [eiseres 1] ’s extra uren te kunnen betalen. (…)”
2.13.
Op 8 januari 2018 heeft [eiseres 2] een e-mail aan [gedaagde 2] gezonden, waarvan de inhoud - voor zover thans van belang - als volgt luidt:
“(…) De oorzaak van het tekort komt doordat onze budget berekening is gebaseerd op de originele offerte van 900m2. En die berekening is correct. Alleen de gebruikte ruimte is het dubbele. De aangeleverde plattegrond was 1800m2. Dat stond er alleen niet op. De plattegrond die [naam 2] aanleverde was immers zonder schaalverdeling.
Verder is het gebruikte aantal vierkante meters in gesprekken met de Evenentenhal nooit expliciet besproken of benoemd geweest. Als dit wel eerder helder was geweest hadden we beursvloer zeker niet zo ruim ingedeeld en de terrassen bevoordeeld veel kleiner gemaakt of weggedaan.
(…)
Jij als hoofdorganisator, bent nog steeds de aangewezen persoon om hierover te onderhandelen met de hal zodat de naberekening in mindering word gebracht. (…)”
2.14.
[eiseres 1] heeft een factuur, gedateerd 23 februari 2018, ten bedrage van € 7.525,00 verzonden aan ‘ [naam 1] t.a.v. [gedaagde 2] ’. Het factuurbedrag ziet op de nacalculatie van door [eiseres 1] gemaakte uren.

3..De vordering

3.1.
[eiseres 1] en [eiseres 2] hebben bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen:
A. aan [eiseres 1] te betalen een totaalbedrag van € 11.790,90 bestaande uit een bedrag van € 8.911,09 aan hoofdsom, € 2.059,26 aan tot de dag van de dagvaarding verschenen wettelijke handelsrente en € 820,55 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 8.911,09 vanaf de dag van de dagvaarding, en
B. aan [eiseres 2] te betalen een totaalbedrag van € 7.992,94 bestaande uit een bedrag van
€ 5.861,00 aan hoofdsom, € 1.463,89 aan tot de dag van de dagvaarding verschenen wettelijke handelsrente en € 668,05 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 5.861,00 vanaf de dag van de dagvaarding,
met veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten.
3.2.
Aan hun vorderingen hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
[eiseres 1] en [eiseres 2] hebben in opdracht van [gedaagde 2] , die heeft gehandeld vanuit en op naam van [gedaagde 1] , de fietsvakbeurs [naam 1] georganiseerd. [eiseres 1] en [eiseres 2] hebben in het kader hiervan een tweetal offertes opgesteld, die door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] akkoord zijn bevonden. Naar aanleiding van de uitgevoerde werkzaamheden door [eiseres 1] en [eiseres 2] verzonden facturen zijn onbetaald gebleven, uit hoofde waarvan [eiseres 1] een bedrag van € 8.911,09 en [eiseres 2] een bedrag van € 5.861,00 van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te vorderen heeft. [eiseres 1] en [eiseres 2] maken voorts aanspraak op de wettelijke handelsrente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de vordering betwist en hebben daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. Door [gedaagde 1] zijn uitsluitend afspraken gemaakt met [eiseres 2] . Die afspraken hielden in dat de fietsvakbeurs voor gezamenlijke rekening en risico zou worden georganiseerd, in die zin dat als er sprake zou zijn van een positief resultaat, dat bij helfte zou worden verdeeld tussen [gedaagde 1] en [eiseres 2] . Indien er sprake zou zijn van een tekort zou dat eveneens bij helfte voor rekening van zowel [gedaagde 1] als [eiseres 2] komen. Er is niets vastgelegd omtrent de gemaakte afspraken.
[gedaagde 1] heeft geen overeenkomst met [eiseres 1] . Zij is met goedvinden van [gedaagde 1] door [eiseres 2] bij de organisatie betrokken, waarbij is afgesproken dat, inden er sprake zou zijn van een positief resultaat, de kosten van [eiseres 1] eerst voldaan zouden worden alvorens het positieve resultaat bij helfte tussen [gedaagde 1] en [eiseres 2] zou worden verdeeld.
4.2.
[gedaagde 2] heeft in persoon geen enkele overeenkomst met [eiseres 2] en [eiseres 1] . [gedaagde 2] handelde uit naam van [gedaagde 1] . Alle correspondentie is ook steeds gericht aan [naam 1] , hetgeen de handelsnaam is van [gedaagde 1] , en is bovendien gericht aan het zakelijke adres van [gedaagde 1] .
4.3.
[gedaagde 1] heeft de offerte van [eiseres 2] , gedateerd 14 juli 2017, nooit gezien. Dat de beurs geen financieel succes is geworden is te wijten aan [eiseres 2] , nu zij bij haar budgetberekening een onjuist aantal m2 heeft gebruikt. Hierdoor heeft [gedaagde 1] schade geleden. [gedaagde 1] betwist de hoogte van de vorderingen van [eiseres 1] en [eiseres 2] . Hoewel de factuur van [eiseres 1] van 23 februari 2018 vele malen hoger is dan is geoffreerd, is [gedaagde 1] nimmer door [eiseres 1] ingelicht over een mogelijke overschrijding van de geoffreerde werkzaamheden. De posten op de facturen van zowel [eiseres 1] als [eiseres 2] worden inhoudelijk betwist. Met [eiseres 2] was bovendien afgesproken dat zij zou meedelen in de winst of het verlies. Er was derhalve niet afgesproken dat zij mocht factureren. [gedaagde 1] betwist uitdrukkelijk de op de factuur van [eiseres 2] van 8 november 2017 vermelde telefoonkosten. Aan [eiseres 2] was een telefoon ter beschikking is gesteld, zodat er geen aanleiding bestond nog een telefoonabonnement aan [gedaagde 1] door te belasten.

5..De beoordeling

5.1.
[eiseres 1] en [eiseres 2] hebben zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] in rechte betrokken. Door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] is daartegen aangevoerd dat [gedaagde 2] in persoon geen enkele overeenkomst met [eiseres 1] en [eiseres 2] heeft en dat [gedaagde 2] heeft gehandeld namens en in opdracht van [gedaagde 1] .
5.2.
Bij de beoordeling van de vraag tussen welke partijen de overeenkomst tot stand is gekomen, komt het aan op de bedoeling die partijen daarbij hebben gehad. Zowel [eiseres 1] als [eiseres 2] hebben de door hen opgestelde offertes gericht aan [naam 1] . Blijkens het bij dagvaarding overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is [naam 1] een handelsnaam van [gedaagde 1] , de onderneming van de partner van [gedaagde 2] . Door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] is onweersproken gesteld dat [gedaagde 2] geregeld hand- en spandiensten verrichtte voor [gedaagde 1] . Bovendien zijn ook alle facturen van [eiseres 1] en [eiseres 2] gericht aan [gedaagde 1] , althans [naam 1] , waarbij de facturen ook steeds naar het zakelijke adres van [gedaagde 1] te [plaatsnaam] zijn gezonden en níet aan het woonadres van [gedaagde 2] . Voorts staat vast dat een bedrag van € 1.277,00 op 31 oktober 2017 door [gedaagde 1] aan [eiseres 1] is voldaan. De kantonrechter is van oordeel dat uit alle voornoemde feiten en omstandigheden volgt dat [gedaagde 1] als contractant heeft te gelden. Daarbij is van belang dat uit geen van de overgelegde producties volgt dat [gedaagde 2] zich in persoon heeft willen verbinden dan wel dat [gedaagde 2] zich bij de totstandkoming van de afspraken tussen partijen zodanig heeft gepresenteerd dat [eiseres 1] en [eiseres 2] daaruit de gevolgtrekking hadden mogen maken dat [gedaagde 2] zelf onder de naam [naam 1] handelde.
5.3.
Dat [gedaagde 1] als contractspartij heeft te gelden, is ook in lijn met hetgeen [eiseres 1] en [eiseres 2] in de dagvaarding hebben gesteld, namelijk dat [gedaagde 2] heeft gehandeld ‘vanuit en op naam van [gedaagde 1] ’. Zij hebben daarbij aangevoerd [gedaagde 2] desalniettemin te hebben gedagvaard, omdat [gedaagde 2] geen bestuurder van [gedaagde 1] is en er sprake is van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Deze in de dagvaarding opgenomen stellingen zijn bovendien tegenstrijdig aan het door [eiseres 1] en [eiseres 2] ter mondelinge behandeling ingenomen standpunt dat [gedaagde 2] aanvankelijk uit eigen naam handelde en dat [gedaagde 1] eerst in een later stadium bij de afspraken betrokken is. Gelet op deze door [eiseres 1] en [eiseres 2] aangedragen wisselende en tegenstrijdige verklaringen is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres 1] en [eiseres 2] onvoldoende hebben onderbouwd dat [gedaagde 2] in persoon als contractspartij heeft te gelden.
5.4.
Gelet op het bovenstaande zullen de vorderingen van [eiseres 1] en [eiseres 2] jegens [gedaagde 2] worden afgewezen. In het vervolg van de beoordeling zal er derhalve van worden uitgegaan dat [gedaagde 1] als contractspartij heeft te gelden.
5.5.
[eiseres 1] en [eiseres 2] hebben gesteld dat zij beiden offertes aan [gedaagde 1] hebben gezonden en dat deze door [gedaagde 2] namens [gedaagde 1] akkoord zijn bevonden. [gedaagde 1] heeft dit betwist en heeft gesteld dat [gedaagde 1] en [eiseres 2] voor gezamenlijke rekening en risico de fietsvakbeurs zouden organiseren, waarbij zij ieder bij helfte zouden delen in het positieve resultaat dan wel ieder het eventuele tekort bij helfte voor haar rekening zou nemen. Daarnaast heeft zij betwist een overeenkomst met [eiseres 1] te hebben gesloten.
5.6.
Ten aanzien van de samenwerking van [gedaagde 1] met [eiseres 1] wordt als volgt overwogen. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde 1] de offerte van [eiseres 1] middels de e-mail van 18 juli 2017 heeft ontvangen. Voorts staat eveneens vast dat [gedaagde 2] deze offerte namens [naam 1] (en dus namens [gedaagde 1] ) voor akkoord heeft getekend. In de offerte wordt duidelijk aangegeven welke werkzaamheden er zullen worden uitgevoerd en wordt expliciet akkoord gevraagd van de opdrachtgever, [naam 1] ( [gedaagde 1] ). Voor de stelling van [gedaagde 1] dat de offerte slechts bedoeld was om aan te tonen welke kosten [eiseres 1] zou maken voor de organisatie van de vakbeurs en dat [eiseres 1] betaald zou krijgen uit het eventuele positieve resultaat van de vakbeurs is geen steun te vinden in de stukken en dit is bovendien door [eiseres 1] en [eiseres 2] betwist. Door ondertekening van de offerte heeft [gedaagde 1] zich als opdrachtgever naar het oordeel van de kantonrechter ondubbelzinnig akkoord verklaard met de door [eiseres 1] geoffreerde werkzaamheden. De stelling van [gedaagde 1] dat zij geen overeenkomst heeft met [eiseres 1] wordt om die reden verworpen.
5.7.Voor wat betreft de samenwerking met [eiseres 2] is door [eiseres 2] betwist dat er zou zijn afgesproken dat [gedaagde 1] en [eiseres 2] de vakbeurs voor gezamenlijke rekening en risico zouden organiseren en de eventuele winst of het verlies zouden delen. [gedaagde 1] heeft het bestaan van deze afspraak onvoldoende onderbouwd. In de door partijen overgelegde producties die zien op de periode voorafgaand aan de vakbeurs is voor het bestaan van deze afspraak geen enkel aanknopingspunt te vinden. Nu [gedaagde 1] naar het oordeel van de kantonrechter in dit verband onvoldoende heeft gesteld en zij, na de herhaalde betwisting van de gestelde afspraken door [eiseres 2] ter mondelinge behandeling ter zake geen (concreet) bewijsaanbod heeft gedaan, ziet de kantonrechter geen aanleiding [gedaagde 1] tot bewijslevering toe te laten. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde 1] en [eiseres 2] hebben afgesproken de vakbeurs voor gezamenlijke rekening en risico te organiseren en winst of verlies bij helfte te verdelen.
5.8.
[eiseres 2] heeft gesteld dat de door haar in het kader van de organisatie van de vakbeurs verrichte werkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van de offerte, gedateerd 14 juli 2017. [gedaagde 1] heeft betwist de offerte van [eiseres 2] te hebben ontvangen. Dat verweer wordt echter verworpen. Uit de als productie 6 bij de akte van [eiseres 1] en [eiseres 2] overgelegde e-mail van 18 juli 2017 - waarvan de ontvangst door [gedaagde 1] niet is betwist - volgt in voldoende mate dat [eiseres 2] met deze e-mail zowel de offerte van [eiseres 1] als haar eigen offerte heeft verzonden aan [gedaagde 2] . Dat zowel de offerte van [eiseres 1] als die van [eiseres 2] bij die mail gevoegd was, volgt ook uit het feit dat de onderwerpregel van de e-mail luidt “Offerte [eiseres 2] & [eiseres 1] – alg voorwaarden” en uit het feit dat [eiseres 2] in de e-mail ook verzoekt ‘onze offerte’ te ondertekenen. In dat verband heeft [eiseres 2] ter mondelinge behandeling nader toegelicht dat zij met ‘onze offerte’ doelde op zowel haar eigen offerte als die van [eiseres 1] . Bovendien zijn met de e-mail ook de algemene voorwaarden van zowel [eiseres 1] als [eiseres 2] meegezonden. In het licht van het bovenstaande heeft [gedaagde 1] onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij de offerte van [eiseres 2] niet heeft ontvangen.
5.9.
Voldoende vast is komen te staan dat [gedaagde 1] ook de offerte van [eiseres 2] heeft ontvangen. Hoewel er geen ondertekend exemplaar van de offerte in het geding is gebracht, staat wel vast dat [eiseres 2] haar werkzaamheden in het kader van de organisatie van de vakbeurs heeft aangevangen. Dit volgt reeds uit het feit dat [gedaagde 2] [eiseres 2] en [eiseres 1] op 14 juli 2017 per Whatsapp complimenteert met het werk dat reeds is gedaan. Niet gebleken is dat [gedaagde 1] het aanbod van [eiseres 2] op enigerlei wijze heeft verworpen. Voorts is door [gedaagde 1] ook niet betwist dat [eiseres 2] haar werkzaamheden tot en met het moment dat de vakbeurs daadwerkelijk heeft plaatsgevonden heeft verricht. Nu [eiseres 2] derhalve met haar werkzaamheden is aangevangen en deze heeft voltooid zonder voorafgaand protest van [gedaagde 1] , leidt dit tot het oordeel van de kantonrechter dat [gedaagde 1] de offerte van [eiseres 2] stilzwijgend heeft geaccepteerd. Ook nadat [eiseres 2] met haar e-mail van 10 november 2017 haar factuur aan [gedaagde 1] heeft toegezonden en daarbij heeft opgemerkt dat ‘de meeste zaken conform offerte zijn’, heeft [gedaagde 1] zich nimmer op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van een akkoord bevonden offerte. Dat verweer heeft zij eerst gedurende onderhavige procedure voor de eerste maal gevoerd en wordt dan ook verworpen.
5.10.
Uit het bovenstaande volgt derhalve dat voldoende vast is komen te staan dat [gedaagde 1] akkoord is gegaan met zowel de offerte van [eiseres 1] als die van [eiseres 2] . Vervolgens dient beoordeeld te worden welke betalingsverplichting hieruit voor [gedaagde 1] voortvloeit.
5.11.
Ten aanzien van de factuur van [eiseres 1] van 6 oktober 2017 van € 1.386,09 geldt dat deze ziet op het tweede deel van het in de offerte van [eiseres 1] genoemde bedrag van € 2.555,00. Vast staat dat [gedaagde 1] het eerste deel van het genoemde bedrag reeds op 31 oktober 2017 -derhalve na voltooiing van de werkzaamheden van [eiseres 1] in het kader van de organisatie van de vakbeurs - aan [eiseres 1] heeft voldaan, waarmee [gedaagde 1] reeds een erkenning van de verschuldigdheid van het in de offerte genoemde bedrag inhoudt. [gedaagde 1] heeft onvoldoende onderbouwd waarom zij het in de factuur van 6 oktober 2017 genoemde bedrag van € 1.386,09 niet verschuldigd is, zodat dit deel van de vordering van [eiseres 1] toewijsbaar is.
5.12.
De factuur van [eiseres 1] van 23 februari 2018 betreft een nacalculatie van de door [eiseres 1] extra gemaakte uren. Door [gedaagde 1] zijn de gemaakte uren betwist en is gesteld dat [eiseres 1] [gedaagde 1] nimmer heeft ingelicht over een mogelijke overschrijding van de geoffreerde werkzaamheden. Ter mondelinge behandeling heeft [eiseres 1] de nacalculatie nader toegelicht en heeft zij aangevoerd dat deze offerte gebaseerd is op slechts één gesprek met [gedaagde 2] , doch dat nadien gebleken is dat er veel meer uren aan de organisatie van de vakbeurs besteed dienden te worden. [eiseres 1] heeft gesteld dat haar ook werd verzocht werkzaamheden in het kader van promotie en social media voor haar rekening te nemen en dat haar werd verzocht extra beursuren te draaien. Daarnaast diende [eiseres 1] met regelmaat de plattegrond van de evenementenhal en de begroting aan te passen omdat er telkens standhouders bij kwamen.
5.13.
Vooropgesteld wordt dat in de offerte van [eiseres 1] is bepaald dat de opdrachtgever tijdig wordt ingelicht als het aantal uren dat in de offerte is opgenomen overschreden gaat worden. [eiseres 1] heeft in dat kader ter mondelinge behandeling gesteld dat zij de door haar verrichte extra werkzaamheden steeds aan [gedaagde 2] heeft gemeld en dat [gedaagde 2] daarmee akkoord is gegaan. Gelet op deze eerst bij mondelinge behandeling door [eiseres 1] gegeven toelichting op de verrichte extra werkzaamheden zal [eiseres 1] in de gelegenheid worden gesteld bij akte haar stelling te onderbouwen dat zij [gedaagde 1] - conform haar offerte - steeds tijdig heeft ingelicht over de door haar gemaakte extra uren. Tevens zal [eiseres 1] alsdan de gelegenheid krijgen nader te onderbouwen dat haar expliciet is verzocht extra werkzaamheden voor haar rekening te nemen, zoals hiervoor bij r.o. 5.12 genoemd.
5.14.
Voor wat betreft de factuur van [eiseres 2] van 8 november 2017 van € 5.861,00 wordt als volgt overwogen. Behoudens de in de factuur opgenomen telefoonkosten van € 133,80 en reiskosten van € 570,00 komen de in de factuur in rekening gebrachte bedragen overeen met hetgeen door [eiseres 2] in haar offerte is opgenomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende vast komen te staan dat [eiseres 2] de in de offerte genoemde werkzaamheden heeft verricht, nu de daarin genoemde werkzaamheden alle zien op de voorbereiding van en het floormanagement tijdens het evenement en tussen partijen niet in geschil is dat het evenement qua praktische uitvoering en bezoekersaantallen een succes was. Dat betekent dat de factuur, behoudens de posten telefoonkosten en reiskosten, in beginsel toewijsbaar is. Ter mondelinge behandeling heeft [eiseres 2] gesteld dat zij genoodzaakt was een telefoonabonnement bij [naam 3] af te sluiten. Uit productie 7 bij de akte van [eiseres 1] en [eiseres 2] volgt dat partijen via Whatsapp hebben gesproken over het afsluiten van een telefoonabonnement, maar daaruit blijkt niet door wie en voor wiens rekening dat zou worden gedaan. Gelet hierop zal [eiseres 2] bij akte in de gelegenheid worden gesteld de door haar gevorderde telefoonkosten nader te onderbouwen. Dat geldt eveneens voor de gevorderde reiskosten.
5.15.
Door [gedaagde 1] is voorts nog gesteld dat de vakbeurs financieel gezien geen succes is gebleken, hetgeen te wijten is aan [eiseres 2] , nu zij een miscalculatie zou hebben gemaakt ten aanzien van het aantal te gebruiken m2 van de evenementenhal. [eiseres 2] heeft betwist dat haar hiervan een verwijt valt te maken en heeft gesteld zich bij haar berekening te hebben gebaseerd op de door de evenementenhal verstrekte gegevens. Of de foutieve berekening nu te wijten is aan [eiseres 2] , de evenementenhal of wellicht [gedaagde 1] kan echter in het midden blijven, nu [gedaagde 1] geen rechtsgevolg heeft verbonden aan haar stellingen op dit punt. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 1] om deze reden de factuur van [eiseres 2] niet zou behoeven te voldoen. [gedaagde 1] heeft daarnaast ook geen reconventionele vordering ingesteld of een beroep op verrekening van door haar geleden schade met de vorderingen van [eiseres 2] gedaan. Aan dit verweer zal om die reden worden voorbijgegaan.
5.16.
De zaak zal, zoals hierna vermeld, naar de rolzitting van donderdag 12 augustus 2021 te 15.30 uur worden verwezen, teneinde [eiseres 1] en [eiseres 2] in de gelegenheid te stellen zich op die rolzitting bij akte nader uit te laten omtrent het hiervoor onder r.o. 5.12 tot en met r.o. 5.14 overwogene.
5.17.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 12 augustus 2021 te 15.30 uur, voor het nemen van een akte door [eiseres 1] en [eiseres 2] als onder r.o. 5.12 tot en met r.o. 5.14 vermeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44487