Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
in casuniet het geval was.
4.De beslissing
- stelt aan tot curator:
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die eerder op 9 mei 2018 was uitgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar tekort is geschoten in zijn informatieverplichtingen en sollicitatieverplichtingen, en dat er nieuwe schulden zijn ontstaan die mogelijk verhaalbaar zijn op onroerend goed in Duitsland, dat door de schuldenaar niet was gemeld. De bewindvoerder heeft aangegeven dat er een nieuwe schuld van ten minste € 2.229,35 aan de gemeente Goch is ontstaan, en dat de financiële impact van het verzwijgen van de eigendom van de appartementsrechten nog niet kan worden bepaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van de schuldenaar voldoende reden vormen om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, d en e, van de Faillissementswet. De rechtbank heeft ook de benoeming van een curator en rechter-commissaris geregeld en het salaris van de bewindvoerder vastgesteld. De uitspraak heeft grote gevolgen voor de schuldenaar, aangezien het faillissement van rechtswege wordt uitgesproken zodra de uitspraak in kracht van gewijsde gaat.