ECLI:NL:RBROT:2021:6826

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
10/680286-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met terroristische misdrijven en het in het openbaar dragen van een vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging met terroristische misdrijven, opruiing en het in het openbaar dragen van een vuurwapen. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Vught. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte via zijn Google-account op YouTube bedreigende teksten heeft geplaatst, gericht tegen politici, politieagenten en hun families, alsook tegen zijn voormalige werkgever en diens familie. De bedreigingen waren van een zodanige aard dat deze een redelijke vrees voor geweld konden opwekken, wat de rechtbank als voldoende bewijs voor de beschuldigingen beschouwde.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met een terroristisch misdrijf, omdat zijn uitlatingen waren gericht op het aanjagen van angst binnen de bevolking. De verdachte had ook opgeroepen tot geweld tegen politieagenten en politici, wat de rechtbank als opruiing kwalificeerde. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat hij geen opzet had op opruiing, en concludeerde dat zijn uitlatingen op een openbaar platform als YouTube bedoeld waren om anderen aan te zetten tot gewelddadig optreden.

Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor het in het openbaar dragen van een vuurwapen, een Glock 17, met munitie, zonder dat dit binnen de grenzen van zijn schietsportverlof viel. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van veertien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een alcoholverbod. De vordering tot dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden werd afgewezen, omdat de bedreigingen niet gepaard waren gegaan met fysiek geweld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/680286-20
Datum uitspraak: 19 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Vught,
raadsvrouw mr. P.W.E. Ros, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 juli 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.J. Kroon heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • wat betreft het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde: veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling door forensische polikliniek De Waag, alcoholverbod, inspanningsverplichting met betrekking tot dagbesteding, huisvesting en het oplossen van verdachtes schuldenproblematiek, alsmede meewerken aan gesprekken over ideologie;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden;
  • wat betreft het onder 3 ten laste gelegde: schuldigverklaring zonder oplegging van straf.

4..Waardering van het bewijs

Het onder 1 primair ten laste gelegde

Standpunt van zowel de officier van justitie als de verdediging
De onder 1 primair ten laste gelegde bedreiging met een terroristisch misdrijf kan niet wettig en overtuigend worden bewezen. Voor een voltooide bedreiging moet immers komen vast te staan dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en daarvan is in deze zaak geen sprake. Van de specifieke bedreigingen aan het adres van verdachtes voormalige werkgever en diens familie is niet gebleken dat deze geadresseerden daarvan op de hoogte zijn geraakt. Ook de in het algemeen tegen politie en politici gerichte bedreigingen zijn niet voltooid. Er is wat die bedreigingen aangaat door niemand aangifte gedaan.
De verdachte dient van het onder 1 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Het onder 1 ten laste gelegde betreft, kort gezegd, bedreiging door de verdachte van Nederlandse politici en politieagenten en hun families, verdachtes voormalige werkgever en diens familie met moord, begaan met een terroristisch oogmerk.
Uit zowel het onderliggende dossier als de verklaring van de verdachte ter terechtzitting blijkt dat de verdachte daaromtrent op YouTube onder diverse video’s bedreigende teksten, zogenoemde comments, plaatste.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor veroordeling ter zake van bedreiging vereist dat de bedreiging van dien aard is dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Niet vereist is dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijk vrees is opgewekt en de bedreigde zich in zijn vrijheid belemmerd achtte. Wel moet de bedreiging van dien aard zijn dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken.
Uit het dossier blijkt dat verdachtes voormalige werkgever en/of diens familie noch
politici en/of hun familieleden op de hoogte zijn geraakt van de door de verdachte geuite bedreigingen. Dit is anders ten aanzien van de politie, die (in ieder geval voor zover het de bij dit onderzoek betrokken politiemedewerkers betreft) wel op de hoogte is geraakt van de bedreigingen. De enkele omstandigheid dat er geen aangiftes zijn gedaan tegen de verdachte, staat aan bewezenverklaring van de ten laste gelegde bedreiging niet in de weg. Het verweer dienaangaande wordt verworpen.
Zoals gezegd, heeft de verdacht zijn bedreigingen geuit in door hem geplaatste comments onder video’s op YouTube. Het gaat daarbij om ernstige bedreigingen die weinig aan de verbeelding overlaten, onder meer schrijft de verdachte dat dat hij beschikt over een vuurwapen en (veel) munitie – hetgeen feitelijk ook het geval bleek – dat hij politici, politieagenten en hun families alsook zijn voormalige werkgever en diens familie zou gaan vermoorden, waarbij de verdachte refereerde aan de daden van Anders Breivik (de dader van de aanslagen in Noorwegen in 2011, waarbij in totaal 77 mensen om het leven kwamen) en dat hij voor een hoger aantal doden dan deze Breivik zou gaan.
Video’s op YouTube en de daarbij geplaatste comments zijn in principe openbaar. In deze zaak was van besloten video’s geen sprake. Iedereen kon en kan de desbetreffende video’s en bijbehorende commentaren, ook die van de verdachte, bekijken en lezen en ongetwijfeld hebben velen dat ook gedaan. De verdachte wist dat. Dat leidt onontkoombaar tot de conclusie dat er een aanmerkelijke kans is geweest dat de door de verdachte geuite bedreigingen terecht zouden komen bij de geadresseerden, al dan niet door tussenkomst van de politie. De verdachte heeft bewust die kans aanvaard en daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt, in de zin van voorwaardelijk opzet, aan de onder 1 primair ten laste gelegde bedreigingen met moord.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of het hier gaat om een bedreiging met een terroristisch misdrijf te worden beantwoord.
Artikel 285, derde lid, van het Wetboek van Stafrecht stelt bedreiging met een terroristisch misdrijf strafbaar. Een terroristisch misdrijf wordt in artikel 83, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht omschreven als (onder meer) moord indien begaan met een terroristisch oogmerk. Onder terroristisch oogmerk wordt, zoals blijkt uit artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht, onder meer verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel daarvan ernstige vrees aan te jagen.
Gelet op de hiervoor genoemde openbaarheid van het medium waarop de verdachte zijn bedreigingen uitte, de inhoud daarvan – het om het leven brengen van politici, politieagenten en anderen, waarbij de verdachte met zijn verwijzing naar de daden van Anders Breivik kennelijk doelde op een groot aantal slachtoffers – en de impact die dergelijke daden op het openbare leven zouden hebben, kan niet anders gesteld worden dan dat de verdachte daarmee ook tot doel had de bevolking van Nederland vrees aan te jagen en er aldus sprake was van een terroristisch oogmerk en daarmee van een terroristisch misdrijf.
Het onder 1 primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
Het onder 2 ten laste gelegde
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft met zijn handelen geen opzet gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag gehad. Hij heeft niet actief daartoe aangezet en reageerde slechts op niet door hem op YouTube geplaatste video’s. Vrijspraak dient te volgen.
Oordeel van de rechtbank
Zoals hiervoor ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde besproken, plaatste de verdachte zijn bedreigende comments, ook die zoals onder 2 ten laste gelegd, onder video’s op YouTube, een openbaar internetplatform. Deze comments, gericht tegen politieagenten en politici en hun families, zijn zonder meer teksten die bedoeld zijn om anderen aan te zetten tot strafbare feiten en/of gewelddadig optreden. Hieruit volgt dat de verdachte opzet had tot opruiing als bedoeld in artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht en wel in de zin van opruiing tot een terroristisch misdrijf (zie daaromtrent hetgeen hiervoor reeds is overwogen) als bedoeld in het tweede lid.
Het verweer wordt verworpen.
Het onder 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen. In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 01 februari 2019
tot en met 08 december 2020 te Dordrecht, althans in Nederland politici en/of
politieagenten en/of families van politieagenten en/of zijn, verdachtes,
(voormalige) leidinggevende/werkgever en/of diens vrouw en/of kinderen en/of
een of meer anderen heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf, te weten
moord te begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft hij verdachte telkens opzettelijk via zijn Google-account
' [naam Google-account] ' op Youtube teksten onder
verschillende video's geplaatst,
inhoudende de mededelingen -zakelijk weergegeven-:
* dat hij, verdachte beschikt over een Glock 17 met een verlof en
* dat hij, verdachte, wat mensen en/of politici en/of politieagenten en
families van politieagenten en/of zijn (voormalige)
leidinggevende/werkgever en/of diens vrouw en/of kinderen gaat vermoorden
en* dat hij, verdachte, voor een hoger aantal doden gaat dan Anders Breivik en
* dat hij, verdachte een lijst heeft gemaakt, en er zoveel mogelijk gaat
vermoorden en* dat hij, verdachte met 300 kogels ver genoeg gaat komen
en
inhoudende oproepen (aan een ieder) -zakelijk weergegeven-:
* om politieagenten en/of families van politieagenten en/of politici en/of
anderen te gaan vermoorden althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en
hij
in de periode van 01 februari 2019
tot en met 08 december 2020 te Dordrecht, althans in Nederland zijn, verdachtes,
(voormalige) leidinggevende/werkgever en/of diens vrouw en/of kinderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht immers heeft hij verdachte (telkens) opzettelijk via zijn Google-account ' [naam Google-account] ' op Youtube een of meer teksten onder verschillende video's geplaatst,
inhoudende de mededeling(en) -zakelijk weergegeven-:
* dat hij, verdachte,
zijn voormalige leidinggevende/werkgever en/of diens vrouw en/of kinderen gaat vermoorden
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
2.
hij
in of omstreeks de periode van
01 februari 2019 tot en met 08 december 2020 te Dordrecht, in elk geval in
Nederland meermalen, telkens
in het openbaar bij geschrift tot een terroristisch misdrijf heeft opgeruid,
door telkens opzettelijk via/middels zijn Google-account
' [naam Google-account] ' op Youtube teksten onder
verschillende video's te plaatsen,
* inhoudende oproepen (aan een ieder) om politieagenten en/of
families van politieagenten en/of politici en/of anderen te gaan vermoorden,
middels het plaatsen van onder meer de volgende teksten:
- " Pak je buurtagent...als er agentjes gaan sneuvelen...gaan ze vanzelf hun
reactie aanpassen...actie reactie" en
- " KILL your fucking cops who enforce this...and the sheepple supporting it.."
en
- " kill your cops ...and politicians...it’s that easy...SET AN EXAMPLE!!!"
en
- " kill the cops and their families and polititcians...only retaliation will
stop this madness"" en- "yes ...kill a politician a day....keeps the virus/communism away" en
- " don't protest...kill the cops enforcing this BS and the politicians wo opt
these BS rules...WE are LEGION..!!" en- "get guns people and organise...before it is too late" en- "sooo when are we going to kill these politicians...and the police who are
willingly enforcing these stupid rules..? i'm ready for it.."
en
* (daarbij) (eveneens) de mededelingen te doen -zakelijk weergegeven- dat
hij, verdachte :
- beschikt over een Glock 17 met een verlof en
- wat mensen en/of politici en/of politieagenten en/of families van
politieagenten gaat vermoorden en
- voor een hoger aantal doden gaat dan Anders Breivik en- een lijst heeft gemaakt, en er zoveel mogelijk gaat vermoorden en
- met 300 kogels ver genoeg gaat komen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Het onder 3 ten laste gelegde
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 10 december 2020 te Dordrecht
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1,
categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een pistool, van het merk Glock, type 17 zijnde een vuurwapen in de
vorm van een pistool envoor dit vuurwapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op
artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie,
te weten 14 kogelpatronen,
buiten de begrenzing van het afgegeven verlof voor de beoefening van de
schietsport, heeft gedragen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair.
bedreiging met een terroristisch misdrijf, meermalen gepleegd;
2.
opruiing, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
3.
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zowel bedreiging met als opruiing tot terroristische misdrijven.
Met het plaatsen van commentaren onder diverse video’s op YouTube bedreigde de verdachte zowel zijn ex-werkgever en diens familie als politici en politieagenten en hun families in het algemeen te vermoorden en riep hij onder meer op politici en politieagenten en hun families te doden. Dit zijn ernstige bedreigingen, gedaan via een openbaar kanaal en die qua inhoud en strekking weinig aan de verbeelding overlieten, niet in de minste plaats door verwijzing door de verdachte in zijn commentaren naar eerdere aanslagen.
Met zijn handelen heeft de verdachte bij de geadresseerden, indien zij daarvan kennis hebben genomen, mogelijk en volkomen begrijpelijk gevoelens van angst veroorzaakt. Daarnaast heeft de verdachte, ook en juist door de openbaarheid van het kanaal, bijgedragen aan in de maatschappij levende gevoelens van onrust en onveiligheid.
Met de opruiing heeft de verdachte bovendien bijgedragen aan ondermijning van de openbare orde, door anderen aan te zetten tot het begaan van strafbare feiten en agressie tegen het openbaar gezag. De verdachte deed dit in een tijd van maatschappelijke onrust rondom de coronamaatregelen en daarmee heeft hij welbewust olie op een al smeulend vuur gegooid.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het in het openbaar dragen van een vuurwapen met munitie in strijd met het hem – als beoefenaar van de schietsport – toegekende verlof tot het voorhanden hebben daarvan.
Het het onbevoegd dragen van vuurwapens en munitie brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich. Dit geldt, in het licht van de door de verdachte geuite bedreigingen, des te meer.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Psychiater [naam psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 juni 2021. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang, het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met
dwangmatige trekken en een matige stoornis in alcoholgebruik, in kortdurende
volledige remissie. Er is ook sprake van een aanpassingsstoornis met sombere stemming.
Van deze stoornissen was ook sprake ten tijde van het thans bewezen verklaarde, waarbij de stoornissen de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte beïnvloedden.
Vanuit zijn persoonlijkheidsstructuur is de verdachte geneigd zijn woede en frustratie af te reageren op personen en instanties die zijn selectieve interpretatie van de regels niet naleven. Het alcoholgebruik maakte die impulsdoorbraken nog erger. De verdachte heeft vanuit zijn pesoonlijkheidsstoornis geen goed zicht op wat dat bij anderen kan teweegbrengen, en voor zover hij het inziet laat het hem onverschillig. De invloed van deze stoornissen was echter niet overheersend. De verdachte is een normaal begaafde man, die ook over gezonde manieren beschikte om zijn frustraties af te reageren.
Geadviseerd wordt de verdachte het thans bewezen verklaarde in verminderde mate toe te rekenen.
Op langere termijn is het risico op gewelddadig extremisme als matig in te schatten.
Een stabiele leefsituatie met woon- en dagstructuur is erg belangrijk. Werk of op
zijn minst een vaste daginvulling met uitkering is noodzakelijk om de verdachte te stabiliseren. Hij moet zich onthouden van alcohol, en ambulante behandeling volgen in
een forensische polikliniek. Zo mogelijk kan hij deradicaliseringsprogramma’s volgen.
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 juni 2021. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang, het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met
narcistische trekken en een matige stoornis in alcoholgebruik, in kortdurende
volledige remissie. Zo ook ten tijde van het thans bewezen verklaarde, waarbij ook sprake was van een aanpassingsstoornis met sombere trekken. Deze stoornissen beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het thans bewezen verklaarde.
Geadviseerd wordt om de verdachte de thans bewezen verklaarde feiten in enigszins verminderde mate toe te rekenen.
De kans dat de verdachte vanuit de vastgestelde persoonlijkheidspathologie op korte termijn tot gewelddadig handelen zal komen, wordt ingeschat als laag tot matig. Op de langere termijn wordt deze kans als matig verhoogd ingeschat. Onder stressvolle omstandigheden is hij verhoogd ontvankelijk voor meer extreme denkbeelden, waardoor niet uit te sluiten is dat hij op een glijdende schaal richting meer extremistische ideologie belandt.
Om het risico op herhaling te voorkomen, is het van belang dat er naar stabiele leefomstandigheden wordt toegewerkt. Aandachtsgebieden blijven het alcoholgebruik, het omgaan met stress en frustratie, de emotieregulatie, de impulscontrole en de autoriteitsgevoeligheid.
Geadviseerd wordt bijzondere voorwaarden met een voldoende zwaar (deels) voorwaardelijk strafdeel op te leggen en de mogelijkheid om betrokkene langer dan twee jaar in toezicht te houden.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Uit het onderzoek van psycholoog en psychiater komt naar voren dat de verdachte ten tijde
van het thans bewezen verklaarde leed aan een persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in alcoholgebruik en een aanpassingsstoornis met depressieve stemming. Er is enige overeenstemming over de dimensionele beschrijving van de persoonlijkheid, namelijk dat er ernstige problemen zijn op het gebied van zelfbeeld, zelfsturing, empathie en intimiteit.
In de categoriale beschrijving van de persoonlijkheid (de opsomming van de afwijkende persoonlijkheidstrekken) bestaat meer verschil tussen beide onderzoeken. In het verslag
van de psycholoog wordt meer klemtoon gelegd op de narcistische trekken en in dat van
de psychiater op de dwangmatige trekken. Er is geen verschil in inschatting wat betreft
de aanwezigheid van de trekken, eerder over hun rol in de diagnostiek en dynamiek, aldus de forensische psychiatrische beschouwing door de psychiater.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Reclassering Nederland heeft een adviesrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 juni 2021. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met de navolgende bijzondere voorwaarden op te leggen: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, alcoholverbod en andere voorwaarden het gedrag betreffende, te weten een inspanningsverplichting met betrekking tot dagbesteding, huisvesting en oplossing van schuldenproblematiek en het meewerken aan gesprekken over ideologie.
In een aanvullend advies van 30 juni 2021 heeft de reclassering geadviseerd een proeftijd van drie jaar op te leggen, aangezien de inschatting is dat langdurige behandeling nodig zal zijn.
Gezien de ernst van de onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde feiten, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Gelet op het hiervoor overwogene, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De vordering tot dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden wordt afgewezen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Bij bewezenverklaring van bedreiging (in casu met een terroristisch misdrijf) moet de rechtbank zorgvuldig kijken of die bedreiging ook gepaard is gegaan met lichamelijk geweld. Nu de onderhavige bedreigingen niet gepaard zijn gegaan met enigerlei vorm van fysiek geweld, is de dadelijke uitvoerbaarheid (als bedoeld in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht) van bijzondere voorwaarden niet mogelijk, nu geen sprake is van strafbare feiten waarbij de onaantastbaarheid van het lichaam in het geding is. Er is immers alleen sprake geweest van verbale bedreigingen. De rechtbank verwijst in dit verband naar EHRM 21 juni 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX9093 en Hoge Raad 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8434, waar eenzelfde toets werd uitgevoerd ten aanzien van het, op dit punt, aan artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht gelijkluidende artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht het raadzaam te bepalen dat aan de verdachte ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde feit geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een, al dan niet voorwaardelijke, geldboete (de straf die voor dit feit kan worden opgelegd) geen toegevoegde waarde heeft.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 131 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 54 en 5 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
stelt als
bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen door de forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, voor zijn problematiek gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urine- en/of ademonderzoek, gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
de veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan en een actieve inspanning
verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding, het verkrijgen en/of behouden van huisvesting en het oplossen van de aanwezige schuldenproblematiek;
5. de veroordeelde zal meewerken aan gesprekken over ideologie met een door de
reclassering aan te wijzen deskundige, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
6. de veroordeelde mag geen lid meer zijn of worden van een schietvereniging en mag geen vuurwapen meer gebruiken in het kader daarvan.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst af de vordering tot dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden;
bepaalt dat ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.M de Winkel, voorzitter,
en mrs. J. van der Groen en C. Vogtschmidt, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 juli 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2019
tot en met 08 december 2020 te Dordrecht, althans in Nederland politici en/of
politie-agenten en/of families van politie-agenten en/of zijn, verdachtes,
(voormalige) leidinggevende/werkgever en/of diens vrouw en/of kinderen en/of
een of meer anderen heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf, te weten
moord en/of doodslag te begaan met een terroristisch oogmerk,
althans met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van
personen ontstaat en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling,
immers heeft hij verdachte (telkens) opzettelijk via zijn Google-account
' [naam Google-account] ' op Youtube een of meer teksten onder
verschillende video's geplaatst,
inhoudende de mededeling(en) -zakelijk weergegeven-:
* dat hij, verdachte beschikt over een Glock 17 met een verlof en/of
* dat hij, verdachte, wat mensen en/of politici en/of politie-agenten en/of
families van politie-agenten en/of zijn (voormalige)
leidinggevende/werkgever en/of diens vrouw en/of kinderen gaat vermoorden
en/of
* dat hij, verdachte, voor een hoger aantal doden gaat dan Anders Breivik en/of
* dat hij, verdachte een lijst heeft gemaakt, en er zoveel mogelijk gaat
vermoorden en/of
* dat hij, verdachte met 300 kogels ver genoeg gaat komen
en/of
inhoudende een of meer oproepen (aan een ieder) -zakelijk weergegeven-:
* om politie-agenten en/of families van politie-agenten en/of politici en/of
anderen te gaan vermoorden
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2019
tot en met 08 december 2020 te Dordrecht, althans in Nederland ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om politici en/of politie-agenten
en/of families van politie-agenten en/of zijn, verdachtes, (voormalige)
leidinggevende/werkgever en/of diens vrouw en/of kinderen en/of een of meer
anderen te bedreigen met een terroristisch misdrijf, te weten moord en/of
doodslag te begaan met een terroristisch oogmerk,
althans met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van
personen ontstaat en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling,
heeft hij verdachte (telkens) opzettelijk via zijn Google-account
' [naam Google-account] ' op Youtube een of meer teksten onder
verschillende video's geplaatst,
inhoudende de mededeling(en) -zakelijk weergegeven-:
* dat hij, verdachte beschikt over een Glock 17 met een verlof en/of
* dat hij, verdachte, wat mensen en/of politici en/of politie-agenten en/of
families van politie-agenten en/of zijn (voormalige)
leidinggevende/werkgever en/of diens vrouw en/of kinderen gaat vermoorden
en/of
* dat hij, verdachte, voor een hoger aantal doden gaat dan Anders Breivik en/of
* dat hij, verdachte een lijst heeft gemaakt, en er zoveel mogelijk gaat
vermoorden en/of
* dat hij, verdachte met 300 kogels ver genoeg gaat komen
en/of
inhoudende een of meer oproepen (aan een ieder) -zakelijk weergegeven-:
* om politie-agenten en/of families van politie-agenten en/of politici en/of
anderen te gaan vermoorden
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
01 februari 2019 tot en met 08 december 2020 te Dordrecht, in elk geval in
Nederland meermalen, althans eenmaal (telkens)
in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding
tot een terroritisch misdrijf dan wel enig strafbaar feit en/of tot
gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag
heeft opgeruid,
door (telkens) opzettelijk via/middels zijn Google-account
' [naam Google-account] ' op Youtube een of meer teksten onder
verschillende video's te plaatsen,
* inhoudende een of meer oproepen (aan een ieder) om politie-agenten en/of
families van politie-agenten en/of politici en/of anderen te gaan vermoorden,
middels het plaatsen van onder meer de volgende teksten:
- " Pak je buurtagent...als er agentjes gaan sneuvelen...gaan ze vanzelf hun
reactie aanpassen...actie reactie" en/of
- " KILL your fucking cops who enforce this...and the sheepple supporting it.."
en/of
- " kill your cops ...and politicians...its that easy...SET AN EXAMPLE!!!"
en/of
- " kill the cops and their families and polititcians...only retaliation will
stop this madness"" en/of
- " yes ...kill a politician a day....keeps the virus/communism away" en/of
- " don't protest...kill the cops enforcing this BS and the politicians wo opt
these BS rules...WE are LEGION..!!" en/of
- " get guns people and organise...before it is too late" en/of
- " sooo when are we going to kill these politicians...and the police who are
willingly enforcing these stupid rules..? i'm ready for it.."
en/of
* (daarbij) (eveneens) de mededeling(en) te doen -zakelijk weergegeven- dat
hij, verdachte (zelf):
- beschikt over een Glock 17 met een verlof en/of
- wat mensen en/of politici en/of politie-agenten en/of families van
politie-agenten en/of zijn (voormalige)leidinggevende/werkgever en/of diens
vrouw en/of kinderen gaat vermoorden en/of
- voor een hoger aantal doden gaat dan Anders Breivik en/of
- een lijst heeft gemaakt, en er zoveel mogelijk gaat
vermoorden en/of
- met 300 kogels ver genoeg gaat komen;
3.
hij
op of omstreeks 10 december 2020 te Dordrecht
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1,
categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een pistool, van het merk Glock, type 17 zijnde een vuurwapen in de
vorm van een pistool en/of
voor dit vuurwapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op
artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie,
te weten 14 kogelpatronen,
buiten de begrenzing van het afgegeven verlof voor de beoefening van de
schietsport, heeft gedragen.