ECLI:NL:RBROT:2021:6818

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
9257498 VV EXPL 21-253
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een relatiebeding in kort geding tussen voormalige werknemers en hun ex-werkgever

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben de eiseressen, [eiseres 1], [eiseres 2] en de vennootschap onder firma [eiseres 3], een kort geding aangespannen tegen hun voormalige werkgever, Extra Talent B.V. De eiseressen vorderden de schorsing van een concurrentie- en relatiebeding dat hen verbiedt om binnen een straal van 40 kilometer van Rotterdam concurrerende activiteiten te verrichten. De eiseressen stelden dat zij zich aan het beding hielden en dat het hen onbillijk benadeelde, vooral gezien de onduidelijkheid over wat onder 'relaties en prospects' valt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseressen een spoedeisend belang hebben bij hun vordering, omdat de conservatoire beslagen die door Extra Talent waren gelegd, hen financieel in de problemen brachten. De rechter oordeelde dat de eiseressen onbillijk werden benadeeld door het voortduren van het relatiebeding, omdat Extra Talent geen duidelijkheid had verschaft over de relaties en prospects die onder het beding vielen. De vordering tot schorsing van het relatiebeding werd toegewezen, terwijl de vordering tot opheffing van de beslagen niet-ontvankelijk werd verklaard. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9257498 VV EXPL 21-253
uitspraak: 15 juli 2021
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiseres 1] ,

wonende te [woonplaats eiseres 1] ,

2. [eiseres 2] ,

wonende te [woonplaats eiseres 2] ,

3. de vennootschap onder firma

[eiseres 3] ,
kantoorhoudend te [plaats] ,
eiseressen bij exploot van dagvaarding van 18 juni 2021,
gemachtigde: mr. M.S. van Dijk te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Extra Talent B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.D. de Rooij te Rotterdam.
Eiseressen worden hierna afzonderlijk aangeduid als “ [eiseres 1] ”, “ [eiseres 2] ” en “ [eiseres 3] ” en gezamenlijk als “ [eiseres 1] c.s”. Gedaagde wordt hierna aangeduid als “Extra Talent”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de faxbrief met producties d.d. 25 juni 2021 aan de zijde van Extra Talent;
  • de brief van 7 juli 2021 aan de zijde van [eiseres 1] c.s.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2021. [eiseres 1] en [eiseres 2] zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. Van Dijk voornoemd. Namens Extra Talent is verschenen de heer [persoon A] (indirect bestuurder) en mevrouw [persoon B] (legal manager juridisch bij Extra Talent landelijk), bijgestaan door de gemachtigde mr. De Rooij voornoemd. Partijen hebben, mede aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd, ieder het eigen standpunt (nader) toegelicht. De pleitaantekeningen zijn aan het dossier toegevoegd. Van hetgeen ter zitting is besproken is aantekening gehouden door de griffier.
1.3.
De kantonrechter heeft aan het eind van de mondelinge behandeling de datum van de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden, maar op verzoek van partijen, hen de mogelijkheid geboden nader overleg met elkaar te hebben over een minnelijke regeling en de uitkomst daarvan binnen één week te laten weten. De gemachtigde van [eiseres 1] c.s. heeft de kantonrechter bij brief van 7 juli 2020 bericht dat het partijen niet is gelukt een minnelijke regeling te treffen en verzocht over te gaan tot het wijzen van vonnis.

2..De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
Extra Talent is een personeelsbemiddelingsbureau met haar hoofdvestiging in Rotterdam en nevenvestigingen in Eindhoven, Tiel, Breda en Amsterdam. Extra Talent detacheert kandidaten op de gebieden Financieel, Juridisch, Logistiek, Beleid & Overheid, Office en Supply Chain.
2.2.
[eiseres 1] , geboren op [geboortedatum eiseres 1] , is van 1 maart 2016 tot 1 november 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst geweest van Extra Talent, laatstelijk in de functie van Consultant Juridisch Secretaresse. De arbeidsovereenkomst van [eiseres 1] is middels een vaststellingsovereenkomst beëindigd.
2.3.
[eiseres 2] , geboren op [geboortedatum eiseres 2] , is van 14 augustus 2017 tot en met
31 december 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst geweest van Extra Talent, laatstelijk in de functie van Consultant Juridisch.
2.4.
[eiseres 1] en [eiseres 2] waren werkzaam te Rotterdam en verantwoordelijk voor de recruitment van kandidaten en het relatiebeheer met klanten in de regio Zuid-Holland.
2.5.
In de arbeidsovereenkomst van [eiseres 1] zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
12.1
CONCURRENTIEBEDING
Werknemer werkt voor werkgever in de functie van zelfstandig consultant. Werkgever heeft in werknemer, zowel in de vorm van een intensief inwerkprogramma, 'training on the job' als het bekostigen van externe opleidingen voor werknemer, geïnvesteerd in werknemer zodat zij haar functie zelfstandig kan uitoefenen binnen de nichebranche waarin werkgever werkzaam is. Werkgever zal gedurende het dienstverband van werknemer ook blijven investeren in de opleiding van werknemer.
Werkgever is de specialist in het bemiddelen voor functies in een nichemarkt. Werkgever heeft werknemer geïntroduceerd in deze specifieke, niche branche waarin zij werkzaam is, betreffende de wereld van de juridische secretaresses, De taak van werknemer is daarbij het actief opbouwen van een netwerk met zowel kandidaten als opdrachtgevers. Door onder andere moderne social media is het netwerk gekoppeld aan de werknemer.
Door deze taak, introductie en social media is werknemer het ‘gezicht van werkgever’ in de specifieke branche. Werknemer bouwt daarbij een vertrouwelijke (langdurige) relatie op met zowel kandidaten als opdrachtgevers, maar verkrijgt ook kennis over potentiële nieuwe opdrachtgevers en tariefstellingen in de specifieke branche. Zo heeft werknemer geleerd waar bijvoorbeeld de beste, zeer schaarse kandidaten gevonden kunnen worden, hoe de opdrachtgevers functioneren, wie de contactpersonen zijn en wat deze vragen, hoe de CV’s van kandidaten gelezen worden en hoe die aan de opdrachtgevers gekoppeld worden.
Het bovenstaande illustreert dat werknemer vanaf de aanvang van het dienstverband bij werkgever specifieke, concurrentiegevoelige informatie verwerft en een vertrouwelijke relatie met (potentiële) klanten en kandidaten opbouwt in een niche markt.
Door de uitoefening van de functie wordt de kans verhoogd dat de werknemer het gewonnen vertrouwen van de (potentiële) klanten en kandidaten bij het einde van de arbeidsovereenkomst gebruikt om deze (potentiële) klanten er toe aan te zetten om de relatie met de werkgever niet aan te gaan dan wel te beëindigen en in plaats daarvan een relatie aan te gaan met de werknemer of met een derde waar de werknemer in dienst zal treden of ten behoeve van wie de werknemer op andere wijze diensten zal verrichten. Hierdoor zal indiensttreding van werknemer bij concurrenten leiden tot grote schade voor werkgever.
Werkgever heeft dan ook een zwaarwegend belang te voorkomen dat concurrenten op oneigenlijke wijze kennis nemen van voornoemde aspecten door werknemer in dienst te nemen of op andere wijze van zijn diensten gebruik te maken. Daarbij heeft werkgever er, door de hiervoor genoemde investeringen in de werknemer, belang bij dat werknemer niet bij concurrenten en relaties in dienst zal treden.
Daartoe vinden partijen het redelijk dat werknemer na de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst gedurende een jaar niet zal concurreren.
Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever is het werknemer verboden om binnen een tijdvak van een jaar na het einde van de dienstbetrekking, binnen een gebied met de werklocatie van werknemer als middelpunt en met een straal van 40 km/binnen Nederland in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan dat van werkgever of een aan haar gelieerde onderneming op het gebied van detachering, werving, selectie en/of arbeidsbemiddeling te (doen) drijven, als ook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak direct of indirect belang te hebben, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard dan ook te hebben.
Voorts is het werknemer, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever, verboden waar dan ook binnen een tijdvak van één jaar na het einde der dienstbetrekking op enigerlei wijze werkzaamheden - daaronder begrepen, doch daartoe niet beperkt, als in dit artikellid vermeld- te verrichten voor relaties en prospects van werkgever of een aan haar gelieerde onderneming.
12.2
Het is werknemer, ongeacht op wiens initiatief dit geschiedt, verboden om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever gedurende een periode van één jaar na einde van de arbeidsovereenkomst contacten te onderhouden via social media zoals Facebook, Twitter en Linkedin, ook wanneer deze contacten vanuit een particulier account van werknemer zijn gelegd, met degenen die op tijdstip van beëindiging van de arbeidsovereenkomst of gedurende de één jaar daaraan voorafgaand, kandidaat, relatie en/of prospect zijn geweest van werkgever. Onder “contacten" valt in dit verband zowel het communiceren met als het leggen van verbindingen (zoals 'vrienden' op Facebook, 'volgen' op Twitter en het ‘connecten' op Linkedin) met personen en/of bedrijven.
Uitgezonderd van het relatiebeding zijn contacten die strikt persoonlijk zijn, dat wil zeggen geen direct of indirect of wervend karakter hebben.
De werknemer zal bij einde dienstverband de bestaande contacten met de hiervoor bedoelde kandidaten, relaties en/of prospects expliciet verwijderen en niet opnieuw leggen of onderhouden gedurende de periode dat het beding geldt.
12.3
BOETEBEDING
Bij overtreding van de in artikel 12.1 en 12.2 omschreven verboden, verbeurt de werknemer ten behoeve van de werkgever een dadelijk opvorderbare boete van
€ 11.500,- (zegge: elfduizend vijfhonderd euro) voor elke overtreding en van € 455,- voor elke dag, dat een overtreding voortduurt, onverminderd het recht van de werkgever om van de werknemer vergoeding van alle ten gevolge van die overtreding door werkgever geleden schade te vorderen.
Partijen verklaren nadrukkelijk ten aanzien van het bepaalde in dit artikel af te wijken van het bepaalde in artikel 7:650 BW lid 3 en 5, zulks overeenkomstig het in lid 7:650 BW lid 6 bepaalde.
12.4
Partijen hebben het zwaarwegende belang van werkgever bij het overeenkomen van deze arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met concurrentiebeding besproken. Werknemer is bekend met het in dit kader te respecteren belang van werkgever en is akkoord met de opname van het onderhavige beding.
2.6.
De arbeidsovereenkomst van [eiseres 2] bevat onder de punten 13.1 tot en met 13.3 met de artikelen 12.1 tot en met 12.4 uit de arbeidsovereenkomst van [eiseres 1] vergelijkbare bepalingen, waarbij de formulering op een klein aantal voor het geschil niet relevante onderdelen afwijkt van de arbeidsovereenkomst van [eiseres 1] .
2.7.
Op 22 december 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiseres 1] , [eiseres 2] en [persoon A] . Tijdens dit gesprek hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] aan [persoon A] kenbaar gemaakt dat zij voornemens zijn een wervings- en selectiebureau op het gebied van juridische dienstverlening op te zetten.
2.8.
Bij brief van 30 december 2020 van de gemachtigde van Extra Talent aan [eiseres 1] , wordt [eiseres 1] verzocht om concurrerende activiteiten voor zover die reeds zijn begonnen te staken en gestaakt te houden.
2.9.
Per e-mail van 31 december 2020 bericht [eiseres 1] de gemachtigde van Extra Talent dat het concurrentiebeding zal worden gerespecteerd en dat het staken van concurrerende activiteiten thans niet aan de orde is.
2.10.
Op 4 januari 2021 hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] de vennootschap onder firma [eiseres 3] opgericht. [eiseres 3] is gevestigd te Amsterdam.
2.11.
Per e-mail van 4 januari 2021 schrijft de gemachtigde van Extra Talent aan [eiseres 1] , voor zover thans van belang, het volgende:
“(…)
U bevestigt dat het concurrentiebeding door u zal worden gerespecteerd. Tegen de achtergrond van uw opmerking dat 'het staken van concurrerende activiteiten
'thans niet aan de orde is'en ter voorkoming van eventuele discussies in de toekomst wijs ik u er op dat het u gedurende een tijdvak van 12 maanden niet is toegestaan de in artikel 12 beschreven activiteiten te (doen) verrichten. Ik verzoek u om mij omgaand te bevestigen dat u gedurende het gehele tijdvak van één jaar géén concurrerende activiteiten zult (doen) verrichten.
Verder is cliënte ter ore gekomen dat u voornemens bent (al dan niet concurrerende) activiteiten te gaan verrichten
vanuitde regio Amsterdam.
Dit roept voor nu de volgende vragen op:
Gaat u inderdaad vanuit die regio opereren?
Welke activiteiten zijn dit?
In welke regio's gaat u opereren?
Voor de goede orde merk ik op dat het concurrentiebeding geldt voor zover u uw activiteiten vanuit de regio Amsterdam verricht, maar u in feite binnen de in artikel 12 genoemde straal van 40 km. gerekend vanaf de locatie Rotterdam opereert. In dat geval handelt u wel degelijk in strijd met uw concurrentiebeding. U bent zich dit kennelijk bewust.
(…)”
2.12.
Per e-mail van 7 januari 2021 schrijft [eiseres 1] aan de gemachtigde van Extra Talent, voor zover thans van belang, het volgende:
“(…)
Wij zijn ons ervan bewust dat het gedurende een tijdvak van 12 maanden niet is toegestaan de in artikel 12 beschreven activiteiten te (doen) verrichten, voor zover dit werkzaamheden betreffen die binnen de in artikel 12 genoemde straal van 40 km, gerekend vanaf de locatie Rotterdam (Vestiging Rotterdam | Extra Talent aan de Max Euwelaan 80) vallen.
Ons bedrijf " [eiseres 3] " is inderdaad gevestigd in Amsterdam, echter zijn wij niet voornemens om concurrerende activiteiten te verrichten die binnen de straal van 40 km vallen vanaf de genoemde locatie in Rotterdam. Alle werkzaamheden die buiten deze straal van 40 km vallen, zijn niet als concurrerend te beschouwen.
Als er verder nog zaken onduidelijk zijn, dan horen we dat graag. (…)”
2.13.
Bij brief van 5 mei 2021 schrijft de gemachtigde van Extra Talent aan [eiseres 1] en [eiseres 2] het volgende:
“Wederom heeft Extra Talent zich tot mij gewend, ditmaal ter zake van een onderdeel van
het met u overeengekomen concurrentiebeding.
Dat ziet niet alleen op het concurreren binnen de straal van 40 km. van de plaats van vestiging van Extra Talent, doch ook op het op enigerlei wijze werkzaamheden verrichten voor relaties en prospects van Extra Talent. Dit gedurende een jaar na het einde van uw dienstbetrekking. Bij overtreding van dit verbod bent u een boete van € 11.500 per overtreding aan Extra Talent verschuldigd.
Extra Talent heeft vastgesteld dat u, persoonlijk dan wel door middel van de vennootschap onder firma [eiseres 3] waarvan u mede-eigenaar bent, inmiddels ten minste tot vier keer toe uw concurrentiebeding met Extra Talent heeft overtreden, namelijk door zakelijk contact te hebben met DUO notariaat, De Rivieren notarissen, Sterel C.S. notarissen en Notariskantoor Brummelhuis. De Rivieren, Sterel en Brummelhuis zijn klanten van Extra Talent en DUO is een prospect waarmee in 2020 regelmatig contact is geweest.
Het bewijs van het voorgaande is geleverd met een getekende opdrachtbevestiging van 17 maart jl. van [eiseres 3] aan DUO, met een e-mail van 30 maart jl. van De Rivieren aan uw e-mailadres bij Extra Talent en met getuigen die geconstateerd hebben dat u samenwerkt met Sterel en Brummelhuis.
(…)
Gezien het voorgaande bent u thans in totaal vier keer € 11.500, zijnde € 46.000 ter zake van contractuele boetes aan Extra Talent verschuldigd. (…) Bij het uitblijven van - tijdige - betaling heb ik opdracht om een gerechtelijke procedure tegen u te beginnen ter incasso van dat bedrag vermeerderd met de wettelijke rente daarover en de buitengerechtelijke incassokosten.
Tevens verzoek ik u om in het vervolg het volledige concurrentiebeding in acht te nemen.
(…)”
2.14.
Per e-mail van 10 mei 2021 schrijft de gemachtigde van [eiseres 1] c.s. aan de gemachtigde van Extra Talent, voor zover thans van belang, het volgende:
“(…)
In uw brieven schrijft u dat het concurrentiebeding zou zien op het concurreren binnen de straal van 40 km van de plaats van de vestiging van Extra Talent. Dat is dus onjuist. Het is de werklocatie. De werklocatie is Rotterdam. Het betreft dus de straal van 40 km vanuit Rotterdam.
Mijn cliënten handelen niet in strijd met het concurrentiebeding door zich in Amsterdam te vestigen en daar soortgelijke activiteiten als uw cliënte te ondernemen.
Voor zover er onduidelijkheid zou zijn over de uitleg van deze bepaling, dan is de onduidelijkheid daarin naar heersende leer voor rekening van uw cliënte nu zij de overeenkomst heeft opgesteld.
Relatiebeding
In uw brief geeft u aan dat mijn cliënten persoonlijk, dan wel door middel van [eiseres 3] waarvan zij ieder mede-eigenaren zijn, zakelijk contact zouden hebben gehad met relaties van uw cliënte en dat zij daardoor tenminste viermaal het concurrentiebeding zouden hebben overtreden. Mijn cliënten bestrijden dit.
Mijn cliënten zijn, vanwege de goede relatie met uw cliënte, van meet af aan volledig transparant geweest over hun intenties en waar zij zich zouden vestigen.
Mijn cliënten wijzen in dat kader naar uw email van 4 januari 2021 waarin u aan mijn cliënten bevestigt dat zij pas in strijd met het concurrentiebeding handelen als zij zich in Amsterdam vestigen, maar feitelijk (toch
= eigen toevoeging)
binnende in artikel 12 genoemde straal van 40 kilometer vanaf Rotterdam opereren. Bij email van 7 januari 2021 bevestigen mijn cliënten aan u dat zij er goede nota van hebben genomen dat dus (concurrerende) werkzaamheden die
buiteneen straal van 40 km vallen,
nietals concurrerende werkzaamheden zijn te beschouwen. Zij hebben dan ook bevestigd dat zij niet voornemens zijn om binnen de genoemde straal van 40 km (vanaf locatie Rotterdam), concurrerende activiteiten te verrichten. Uitdrukkelijk is aan u gevraagd dat indien er verder nog zaken onduidelijk zijn, mijn cliënten dat graag vernemen. U heeft mijn cliënten niet aangegeven dat hun stelling/interpretatie van het concurrentiebeding en uw mededeling in uw email van 4 januari 2021, onjuist is.
Mijn cliënten hebben dan ook geen concurrerende werkzaamheden verricht binnen de bedoelde straal van 40 km. Zij hebben geen relaties benaderd gevestigd binnen de genoemde straal. Alleen al om die reden hebben zij niet in strijd gehandeld met het concurrentiebeding.
Bovendien geeft u aan dat het gepretendeerd bewijs volgt uit emailbevestigingen van cliënten op het emailadres van Extra Talent. Het is natuurlijk niet geloofwaardig dat mijn cliënten een opdrachtbevestiging sturen op hun oude e-mailadressen bij Extra Talent. Daarenboven heb ik eerder aangegeven dat mijn cliënten geen inzage hebben in het emailsysteem van uw cliënte. Ze kunnen er niet in!
U noemt in uw brief een viertal relaties:
1.
DUO notariaat; Mijn cliënten begrijpen -achteraf- dat dit een prospect is van uw cliënte. Mijn
cliënten hadden daar tot op heden geen weet van. Het betreft in ieder geval geen prospect van
kantoor Rotterdam, dan wel een relatie binnen de bedoelde 40 km straal. Dit nog los van de discussie en definitie over het fenomeen “prospects” en relaties.
2.
De Rivieren notarissen: Mijn cliënten hebben sinds zij voor zichzelf zijn begonnen geen contact gehad met deze klant van uw cliënte.
3.
Sterel C.S. notarissen; Mijn cliënten hebben geen weet dat dit een relatie is van uw cliënte. In ieder geval betreft dit geen relatie binnen de genoemde straal van 40 km.
4. Notariskantoor Brummelhuis; ook voor deze klant geldt dat mijn cliënten geen weet hebben gehad dat zij deze niet mochten benaderen. Zij hebben aangegeven dat zij activiteiten gaan ontplooien in (omgeving) Amsterdam. U heeft hen bevestigd dat zij niet in strijd handelen met het concurrentiebeding als zij geen activiteiten ontplooien binnen de straal van 40 km vanaf Rotterdam. Dat is ook hier niet gebeurd.
Geen strijd met de contractuele bedingen
(…)
Mijn cliënten hebben het concurrentiebeding daarbij uitgelegd zoals hierboven beschreven en zoals door u (namens uw cliënte) aan hen is bevestigd. Zij hebben daarbij niet in strijd gehandeld met hun concurrentiebeding.
Sterker nog, zij zijn zich goed bewust van het feit dat zij gebonden zijn aan een concurrentiebeding.
Mijn cliënten kunnen door middel van o.a. e-mails of berichten in Linkedln aantonen dat zij diverse personen hebben (door)verwezen naar uw cliënte met de mededeling dat zij niets voor deze personen kunnen doen vanwege een concurrentiebeding waaraan zij gehouden zijn. Zij hebben zelfs nieuwe relaties/aanvragen naar uw cliënte doorverwezen voor zover hier strijdigheid met de 40 km eis volgde. Ik sluit enkele voorbeelden in.
(…)”
2.15.
Op 7 juni 2021 heeft Extra Talent, na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, conservatoir derdenbeslag laten leggen op de (spaar)rekeningen van [eiseres 1] en [eiseres 2] voor een bedrag van in totaal € 119.600. De beslagen hebben doel getroffen.

3..De vordering

3.1.
[eiseres 1] c.s. hebben bij dagvaarding gevorderd bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
A. i. primair de werking van het tussen partijen geldende (non-) concurrentie- en relatiebeding, alsmede ter zake van de daarop verklaarde boete, zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen partijen, te schorsen;
ii. subsidiair op zo kort mogelijke termijn de werking van het tussen partijen geldende (non-) concurrentie- en relatiebeding, alsmede ter zake van de daarop verklaarde boete, zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen partijen, te schorsen voor zover deze de reikwijdte van de straal van 40 km vanuit Rotterdam te boven zouden gaan tot aan de datum van het vonnis in de bodemprocedure waarin over de geldigheid van het concurrentiebeding en boetebeding zal worden beslist, dan wel een zodanige voorziening te treffen waardoor het [eiseres 1] c.s. is toegestaan per datum vonnis van deze voorlopige voorziengingsprocedure concurrerende werkzaamheden te mogen verrichten buiten de straal van 40 km vanuit Rotterdam, daaronder mede begrepen contacten leggen met ondernemingen en natuurlijke personen die buiten deze straal van 40 km gevestigd zijn, dan wel daar buiten hun woonplaats hebben;
iii. meer subsidiair op de kortst mogelijke termijn de werking van het tussen partijen geldende non-concurrentiebeding, zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen partijen, gedeeltelijk te schorsen, althans deze te matigen in duur, dan wel de werking van het tussen partijen geldende non-concurrentiebeding, zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen partijen, gedeeltelijk te schorsen, althans deze te matigen in duur door een door de kantonrechter te bepalen termijn;
i. op te heffen de op 7 juni 2021 door Extra Talent ten laste van [eiseres 1] c.s. gelegde conservatoire (derden)beslagen, onmiddellijk, dan wel binnen 24 uur na het
wijzen van vonnis;
ii. Extra Talent te veroordelen tot het doen van een mededeling binnen 48 uur na het
wijzen van vonnis van de opheffing van de beslagen aan [eiseres 1] c.s.;
iii. het onder Bi. en Bii. geformuleerde op straffe van een dwangsom van € 10.000,-
voor iedere dag dat Extra Talent daartoe niet overgaat, dan wel een bedrag dat de kantonrechter redelijk acht;
Extra Talent te veroordelen aan [eiseres 1] en [eiseres 2] de buitengerechtelijke kosten ad € 1.626,24 (inclusief btw) te betalen, dan wel een bedrag dat de kantonrechter redelijk zal achten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf twee dagen na het betekenen van het vonnis;
Extra Talent te veroordelen in de integrale kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf twee dagen na het betekenen van het vonnis, en ook in de nakosten.
3.2.
Aan de vorderingen hebben [eiseres 1] c.s. – samengevat weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd. [eiseres 1] c.s. hebben het concurrentiebeding niet overtreden. Zij hebben zich in hun werkzaamheden voor [eiseres 3] gericht op activiteiten buiten de in het concurrentiebeding bedoelde straal van 40 kilometer, te rekenen vanaf Rotterdam.
Voorts hebben [eiseres 1] c.s. geen klanten en prospects van Extra Talent, voor zover deze aan [eiseres 1] en [eiseres 2] bekend waren, bewogen om naar [eiseres 3] over te stappen. Daarbij is onduidelijk wat onder “relaties en prospects” als bedoeld in het concurrentiebeding/relatiebeding dient te worden verstaan. [eiseres 1] c.s. worden onbillijk benadeeld als zij onverkort aan het onredelijke en onduidelijke concurrentiebeding worden gehouden en de uitleg van het relatiebeding door Extra Talent – te weten alle relaties waar dan ook – zou worden gevolgd.
De bankbeslagen hebben doel getroffen, als gevolg waarvan [eiseres 1] c.s. financieel vast zitten. Zij hebben geen inkomsten meer, omdat [eiseres 1] c.s. in afwachting van deze procedure werkzaamheden hebben gestaakt om mogelijke claims te voorkomen.

4..Het verweer

4.1.
Extra Talent heeft de vorderingen betwist. Het verweer van Extra Talent strekt tot afwijzing van de vordering. Extra Talent heeft daartoe – samengevat weergegeven – het volgende aangevoerd.
4.2.
Ten aanzien van de gevorderde opheffing van de beslagen dienen [eiseres 1] c.s. gelet op het bepaalde in artikel 705 lid 1 Rv niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De kern van de zaak betreft het relatiebeding. Extra Talent betwist het spoedeisend belang bij de schorsing van het relatiebeding. Verder kan over de werking van het relatiebeding geen misverstand bestaan, zodat voor schorsing geen aanleiding bestaat. Indien [eiseres 1] c.s. de werking van het relatiebeding willen beperken, dan moeten zij dat in een bodemprocedure vragen.
De dienstverlening van Extra Talent en [eiseres 3] is erop gericht kandidaten te zoeken die bij opdrachtgevers worden geplaatst. Extra Talent en [eiseres 3] leveren medewerkers aan advocatuur en notariaat en zijn op dezelfde markt actief. Er is sprake van evidente concurrentie. Het relatiebeding kent geen beperking in straal en werkt in heel Nederland, als gevolg waarvan [eiseres 1] en [eiseres 2] twaalf maanden lang niet op enigerlei wijze werkzaamheden mogen verrichten voor relaties en prospects van Extra Talent. Aan het concurrentiebeding hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] zich altijd willen houden, zodat zij geen belang hebben bij schorsing van het concurrentiegedeelte.
Gezien de grote vrijheid die het concurrentiebeding en ook het relatiebeding biedt, is er geen reden voor rechterlijk ingrijpen. Van onbillijke benadeling is geen sprake.
4.3.
De overige standpunten van partijen zullen, voor zover voor de beoordeling van belang, hierna worden besproken.

5..De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
Voldoende is gebleken dat [eiseres 1] c.s. een spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorziening, zodat zij in zoverre ontvankelijk zijn in hun vordering. Daarbij weegt mee dat de bankbeslagen, zowel zakelijk als privé, grote financiële consequenties voor [eiseres 1] c.s. hebben en zij – zo is door Extra Talent niet weersproken – momenteel geen inkomsten meer hebben omdat [eiseres 1] c.s. in afwachting van deze procedure hun werkzaamheden hebben gestaakt om mogelijke claims te voorkomen. Het verweer van Extra Talent dat [eiseres 1] c.s. ten aanzien van de vordering met betrekking tot het relatiebeding geen spoedeisend belang heeft, wordt derhalve verworpen.
5.2.
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres 1] c.s. in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
Belangenafweging
5.3.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. Partijen zijn het erover eens dat de arbeidsovereenkomsten van [eiseres 1] en [eiseres 2] een concurrentiebeding bevatten, waarbij als onderdeel van de bepalingen in de arbeidsovereenkomsten over het concurrentiebeding een relatiebeding is opgenomen. Het concurrentiebeding dient derhalve van het relatiebeding te worden onderscheiden. Het relatiebeding luidt als volgt: “
Voorts[in de arbeidsovereenkomst van [eiseres 2] staat vermeld “tot slot”, opm. ktr.]
is het werknemer, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever, verboden waar dan ook binnen een tijdvak van één jaar na het einde der dienstbetrekking op enigerlei wijze werkzaamheden - daaronder begrepen, doch daartoe niet beperkt, als in dit artikellid vermeld- te verrichten voor relaties en prospects van werkgever of een aan haar gelieerde onderneming.
5.4.
De geldigheid van het concurrentie- en relatiebeding als zodanig staat tussen partijen niet ter discussie. Tussen partijen is ook niet in geschil dat het [eiseres 1] c.s. gelet op het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding is toegestaan met Extra Talent te concurreren buiten de straal van veertig kilometer vanaf Rotterdam, dat [eiseres 3] buiten deze straal is gevestigd en dat [eiseres 1] en [eiseres 2] zich van meet af aan op het standpunt hebben gesteld zich aan het concurrentiebeding te zullen houden. Dit is door de gemachtigde van [eiseres 1] c.s. tijdens de mondelinge behandeling nog eens bevestigd.
5.5.
Ter beoordeling ligt voor de vraag of het overeengekomen concurrentie- en relatiebeding, vooruitlopend op een (eventueel) te voeren bodemprocedure moet worden geschorst. Beoordeeld moet worden of de bodemrechter het concurrentie- en relatiebeding conform artikel 7:653 lid 3 sub b BW geheel of gedeeltelijk zal vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van Extra Talent, [eiseres 1] en [eiseres 2] door dat beding onbillijk worden benadeeld. Daarom dient op basis van alle relevante omstandigheden van het geval een afweging te worden gemaakt tussen enerzijds de belangen van [eiseres 1] en [eiseres 2] bij schorsing van het concurrentie- en relatiebeding en anderzijds de belangen van Extra Talent bij onverkorte handhaving daarvan.
5.6.
Het belang van [eiseres 1] en [eiseres 2] is gelegen in het algemene (grond)recht van de vrijheid van arbeidskeuze en de vrijheid van ondernemerschap. Daarnaast is sprake van een positieverbetering doordat zij bij [eiseres 3] de door hen gewenste commerciële verantwoordelijkheid hebben, die zij bij Extra Talent niet hadden.
5.7.
Tegenover het belang van [eiseres 1] en [eiseres 2] staat het belang van Extra Talent om haar bedrijfsdebiet en haar klanten- en kandidatenbestand te beschermen.
5.8.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter worden [eiseres 1] c.s. in verhouding tot het te beschermen belang van Extra Talent door het relatiebeding onbillijk benadeeld. Daartoe is het volgende redengevend.
5.9.
Extra Talent stelt onder verwijzing naar het relatiebeding in de arbeidsovereenkomsten dat het [eiseres 1] en [eiseres 2] niet is toegestaan binnen twaalf maanden na het einde van het dienstverband op enigerlei wijze werkzaamheden te verrichten voor relaties en prospects van Extra Talent. [eiseres 1] en [eiseres 2] hebben aangevoerd dat zij enkel op de hoogte zijn van relaties waarmee zij in “hun” werkgebied Zuid-Holland hebben gewerkt en dat onduidelijk is wat “prospects” zijn.
5.10.
In het relatiebeding, dan wel de arbeidsovereenkomsten is niet nader gedefinieerd wat onder “relaties en prospects” dient te worden verstaan. Ook nadat de arbeidsovereenkomsten van [eiseres 1] en [eiseres 2] waren geëindigd, heeft Extra Talent geen duidelijkheid verschaft over wat er volgens haar onder “relaties en prospects” als bedoeld in het relatiebeding dient te worden verstaan. Zij had deze duidelijkheid naar het oordeel van de kantonrechter op eenvoudige wijze kunnen verschaffen door [eiseres 1] en [eiseres 2] een lijst te verstrekken met de relaties en prospects die volgens haar onder de werking van het relatiebeding vallen. Dit geldt temeer nu tussen [eiseres 1] en [eiseres 2] en Extra Talent is gecorrespondeerd over het oprichten van [eiseres 3] en het handhaven van het concurrentie- en relatiebeding door Extra Talent. Door geen helderheid te verschaffen over de relaties en prospects die volgens Extra Talent onder de reikwijdte van het relatiebeding vallen, worden [eiseres 1] en [eiseres 2] als het ware “gegijzeld”. Zij kunnen immers geen enkele werkzaamheden voor [eiseres 3] uitoefenen zonder het risico te lopen door Extra Talent te worden aangesproken wegens overtreding van het relatiebeding. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter dient de onduidelijkheid over wat onder “relaties en prospects” als bedoeld in het relatiebeding dient te worden verstaan voor rekening en risico van Extra Talent als werkgever te komen, die het beding heeft opgesteld.
5.11.
Concluderend is voorshands voldoende aannemelijk dat [eiseres 1] c.s. onbillijk worden benadeeld door het voortduren van het tussen partijen overeengekomen relatiebeding en dat in een bodemprocedure het relatiebeding zal worden vernietigd. De vordering tot schorsing van het relatiebeding wordt dan ook toegewezen.
5.12.
Voor schorsing van het concurrentiebeding ziet de kantonrechter geen aanleiding. Zoals hiervoor onder randnummer 5.4 overwogen, bestaat er tussen partijen geen geschil over (de uitleg van) het concurrentiebeding en hebben [eiseres 1] c.s. zich bereid verklaard zich onverkort aan het concurrentiebeding te houden. Bij schorsing van het concurrentiebeding hebben [eiseres 1] c.s. derhalve geen belang.
Beslagen
5.13.
[eiseres 1] c.s. hebben opheffing van de door Extra Talent op 7 juni 2021 ten laste van [eiseres 1] c.s. gelegde conservatoire (derden)beslagen gevorderd.
5.14.
Artikel 705 lid 1 Rv bepaalt over opheffing van het beslag het volgende:
“De voorzieningenrechter die verlof tot het beslag heeft gegeven kan, rechtdoende in kort geding, het beslag op vordering van elke belanghebbende opheffen, onverminderd de bevoegdheid van de gewone rechter”.Uit deze bepaling volgt dat het beslag kan worden opgeheven door (i) de voorzieningenrechter die het verlof tot beslag heeft gegeven of (ii) de gewone rechter, bijvoorbeeld door in de hoofdzaak in reconventie of bij provisionele eis de vordering tot opheffing in te stellen. Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter in de onderhavige kortgeding procedure niet bevoegd is het beslag op te heffen, zodat [eiseres 1] c.s. voor wat betreft dit gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk zullen worden verklaard.
Buitengerechtelijke kosten
5.15.
Voorts hebben [eiseres 1] c.s. vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd.
5.16.
Uit de door [eiseres 1] c.s. gegeven omschrijving van de door hen gestelde buitengerechtelijke werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De gevorderde kosten hebben betrekking op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.17.
Nu partijen over en weer in het (on)gelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
schorst de werking van het tussen partijen overeengekomen relatiebeding met onmiddellijke ingang;
verklaart [eiseres 1] c.s. niet-ontvankelijk ten aanzien van de vorderingen zoals opgenomen onder B in het petitum van de dagvaarding;
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44483