ECLI:NL:RBROT:2021:6755
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing beroep op betalingsonmacht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 4 mei 2021. Opposante had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 18 januari 2021, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank verklaarde het beroep op 4 mei 2021 niet-ontvankelijk, omdat opposante niet voldeed aan de voorwaarden voor een beroep op betalingsonmacht. Opposante heeft hiertegen verzet aangetekend, maar de rechtbank oordeelde dat het verzet ongegrond was. De rechtbank beperkte haar beoordeling tot de vraag of de eerdere uitspraak zonder zitting terecht was gedaan. Opposante had aangevoerd dat zij niet in staat was het griffierecht te betalen, omdat zij een uitkering ontving op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW). De rechtbank concludeerde echter dat opposante niet voldeed aan de vereisten voor betalingsonmacht, aangezien haar netto-inkomen hoger was dan de toegestane grens. De rechtbank heeft vastgesteld dat opposante in verzuim was, omdat zij het verschuldigde griffierecht niet had betaald. De rechtbank heeft daarom de eerdere uitspraak bevestigd en het verzet ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.