12.. Beslissing
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 87 (zevenentachtig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam aangever], gedurende 2 jaren na het onherroepelijk worden van dit vonnis;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (één) week, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: het geldbedrag van € 3.635,-;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders [naam medeverdachte 3], [naam medeverdachte 5], [naam medeverdachte 4], [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1], des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 34,95 (zegge: vierendertig euro en vijfennegentig eurocent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 34,95(hoofdsom,
zegge: vierendertig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 34,95 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en L. Stevens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 14 maart 2020 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op de openbare weg, te weten de Wiekslag, in ieder geval op een openbare weg,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon (merk Samsung, type Galaxy A10), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een of meerdere vuurwapen(s) en/of een of meerdere op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) heeft/hebben gepakt en/of (vervolgens) aan voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en/of
- ( vervolgens) naar voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] toe is/zijn gelopen en/of voornoemd(e) vuurwapen(s) en/of op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) op voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of
- ( daarbij) aan voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden heeft/hebben toegevoegd - zakelijk weergegeven - dat voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] op de grond moesten gaan liggen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, met voornoemd(e) vuurwapen(s) en/of op (een)
vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) en/of met gebalde vuist in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt, terwijl voornoemde [naam slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- de haren en/of de kleding van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft/hebben beetgepakt en/of (vervolgens) voornoemde [naam slachtoffer 1] omhoog heeft/hebben getrokken en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft/hebben gesneden, terwijl voornoemde [naam slachtoffer 1] bij zijn haren en/of zijn kleding werd vastgehouden en/of
- op/tegen het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd, waardoor voornoemde [naam slachtoffer 1] op een bankje terecht kwam;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 14 maart 2020 te Capelle aan den IJssel,
op of aan de openbare weg, te weten op/aan de Wiekslag, in elk geval op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [naam slachtoffer 1], door
- meerdere malen, althans eenmaal, met een of meerdere vuurwapen(s) en/of een of meerdere op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) en/of met gebalde vuist in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd van voornoemde [naam slachtoffer 1] te slaan en/of te stompen, terwijl voornoemde [naam slachtoffer 1] op de grond lag en/of
- de haren en/of de kleding van voornoemde [naam slachtoffer 1] beet te pakken en/of (vervolgens) voornoemde [naam slachtoffer 1] omhoog te trekken en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht van voornoemde [naam slachtoffer 1] te snijden, terwijl voornoemde [naam slachtoffer 1] bij zijn haren en/of zijn kleding werd vastgehouden en/of
- op/tegen het lichaam van voornoemde [naam slachtoffer 1] te duwen, waardoor voornoemde [naam slachtoffer 1] op een bankje terecht kwam;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 14 maart 2020 te Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een of meerdere vuurwapen(s) en/of een of meerdere op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) te pakken en/of (vervolgens) aan voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] te tonen en/of
- ( vervolgens) naar voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] toe te lopen en/of voornoemd(e) vuurwapen(s) en/of op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) op voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] te richten en/of
- ( daarbij) aan voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] de dreigende woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat voornoemde [naam slachtoffer 1] en/of voornoemde [naam slachtoffer 2] op de grond moesten gaan liggen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 01 april 2020 te Rotterdam,
opzettelijk en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 9.206,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
- ongeveer 1.811,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde heroïne en/of MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art. 417 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 3 Opiumwet