ECLI:NL:RBROT:2021:6725

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
14 juli 2021
Zaaknummer
10-080866-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en vrijspraak voor diefstal met geweld en afpersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woningoverval. De verdachte werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee slachtoffers in hun woning te Dordrecht, waarbij hij samen met anderen optrad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021, samen met medeverdachten, de slachtoffers heeft vastgebonden en bedreigd met geweld. De verdachte heeft bekend dat hij aanwezig was in de woning, maar heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de geweldshandelingen die door zijn medeverdachten zijn gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 8 maanden jeugddetentie, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en heeft de toepassing van het jeugdstrafrecht gerechtvaardigd op basis van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en invloed van zijn medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de andere tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld en afpersing, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 1.500,- heeft toegewezen aan de benadeelde partij voor immateriële schade, terwijl andere vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht en een locatieverbod.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-080866-21
Datum uitspraak: 14 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad,
raadsman mr. G.W.L.A.M. Koppen, advocaat te Eindhoven.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapportage van 28 juni 2021.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht, in een woning gelegen aan de Vrankenstraat tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofdenberoofd gehouden, door
- met bivakmutsen voornoemde woning te betreden,
- messen aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te tonen,
- [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] vast te tapen en/of vast te binden,
- water over/op die [naam slachtoffer 2] te gooien,
- [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen,
- - [naam slachtoffer 1] te blinddoeken en de mond van [naam slachtoffer 1] (af) te tapen en
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
3.
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee personen die, voordat de verdachte in de woning aanwezig was, door andere medeverdachten zijn overvallen en afgeperst in hun eigen woning. De verdachte was door zijn halfbroer ingeschakeld om een nacht op vastgebonden mensen te passen en hij zou daar € 10.000,- mee verdienen. Verleid en verblind door dat geldbedrag heeft de verdachte zeer beperkt geïnformeerd naar wat er stond te gebeuren en wat er precies van hem verwacht werd. Hij heeft verklaard dat hij, toen hij eenmaal in de woning aanwezig was en daar twee met tape vastgebonden en geblinddoekte mensen aantrof, de woning weer wilde verlaten. Dat heeft hij echter niet gedaan omdat hij wilde voorkomen dat zijn halfbroer gezichtsverlies zou lijden. Kort nadat hij in de woning kwam, gingen zijn halfbroer en de overige medeverdachten weg. De verdachte moest samen met één medeverdachte in de woning blijven tot de volgende ochtend om de slachtoffers te bewaken. Nadat hij en zijn medeverdachte het vermoeden kregen dat één van de slachtoffers de politie had gebeld, is hij met de medeverdachte rond 6.30 uur vertrokken uit de woning.
Door aldus te handelen heeft de verdachte de situatie in die woning in stand gehouden en het gezichtsverlies van zijn halfbroer belangrijker geacht dan het welbevinden van de slachtoffers. Voor de slachtoffers moet het zeer beangstigend zijn geweest om een hele nacht vastgebonden te zijn en bewaakt te worden. Uit de verklaring die de aangeefster tijdens de zitting heeft afgelegd, blijkt dat zij en vooral ook haar man daar maanden na het feit nog dagelijks de gevolgen van ondervinden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 juni 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 juni 2021. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte woont nog thuis bij zijn ouders. Hij heeft recent een diploma behaald en hij wil nog een opleiding volgen. De verdachte kampt met schulden, de hoogte hiervan heeft hij niet inzichtelijk. Zowel zijn financiële situatie als zijn sociale netwerk ziet de reclassering als delictgerelateerd. Betrokkene lijkt enige moeite te hebben om de gevolgen van zijn keuzes te overzien. Voorts lijkt hij moeilijk nee te kunnen zeggen en is er sprake van enige beinvloedbaarheid. De verdachte heeft er moeite mee om zijn leven te structureren en vraagt daarvoor hulp aan zijn familie en het wijkteam.
Het risico op recidive en letselschade wordt ingeschat als gemiddeld, het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag. De reclassering acht bijzondere voorwaarden van belang om het recidiverisico te beperken.
De reclassering heeft getwijfeld over het advies over de toepassing van het jeugstrafrecht of het volwassenenstrafrecht. Er zijn aanwijzingen voor toepassing van het jeugstrafrecht, maar omdat die onvoldoende op de voorgrond staan adviseert de reclassering het volwassenenstrafrecht toe te passen. De reclassering is van mening dat een reclasseringstoezicht dat wordt uitgevoerd door de Reclassering Nederland, waar ook sprake is van een specifieke jongvolwassenen aanpak gericht op jongeren van 18-23 jaar, passend is voor de verdachte.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Anders dan de reclasssering heeft geadviseerd zal de rechtbank niet het volwassenenstrafrecht toepassen. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat de verdachte nog thuis woont bij zijn ouders, jonger overkomt dan zijn kalenderleeftijd, moeite heeft om de gevolgen van zijn keuzes te overzien, beinvloedbaar is, moeite heeft om zijn leven te structureren waarbij hij voor hulp leunt op zijn oudere zus en het wijkteam en dat vermoed kan worden dat er sprake is van een licht verstandelijke beperking. In overeenstemming met de voorgaande observaties van de reclassering kwam de verdachte tijdens de behandeling op de terechtzitting ook op de rechtbank jonger over dan zijn kalenderleeftijd en wist hij zich niet goed een houding te geven. In de aanwijzingen die de reclassering heeft beschreven, de houding van de verdachte op de zitting en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, waarbij de verdachte zich in zekere mate heeft laten beïnvloeden door zijn oudere halfbroer, ziet de rechtbank aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Gezien de ernst van het feit vindt de rechtbank alleen het opleggen van jeugddetentie passend. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de verdachte, anders dan de medeverdachte, is vrijgesproken van de overval en de poging tot afpersing (feiten 1 en 2). Hij is nadat deze feiten waren gepleegd in de woning gekomen en niet is gebleken dat hij betrokken is geweest bij geweldshandelingen gepleegd door de medeverdachten.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een contactverbod, een locatieverbod en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] (hierna [naam benadeelde 1]): ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.600,- aan materiële schade, een vergoeding voor haar weggenomen mobiele telefoon (een Apple iPhone 6s) en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
Zij heeft tevens namens benadeelde partij [naam benadeelde 2] (hierna [naam benadeelde 2]) een vergoeding gevorderd van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering aan immateriële schade tot een bedrag van € 5.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de gevorderd materiële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partij [naam benadeelde 2] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
Aangezien er vrijspraak is bepleit voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient de schade die daarmee samenhangt niet te worden toegewezen. Het toegepaste geweld heeft meer schade veroorzaakt dan de vrijheidsberoving. Het gevorderde bedrag voor de immateriële schade van benadeelde partij [naam benadeelde 1] dient daarom te worden gematigd.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
8.3.
Beoordeling
Vordering [naam benadeelde 1]
De benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal in het deel van haar vordering dat ziet op materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard omdat deze schade verband houdt met het onder 1 en 2 ten laste gelegde en de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door het onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank volgt de verdediging en stelt de schade die als gevolg van de wederrechtelijke vrijheidsberoving is ontstaan naar maatstaven van billijkheid vast op € 1.500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Vordering [naam benadeelde 2]
Uit de onderbouwing van de mondeling ingediende vordering van benadeelde partij [naam benadeelde 1] blijkt dat het voor haar en haar man [naam benadeelde 2] wegens omstandigheden niet mogelijk was om schriftelijke vorderingen in te dienen. Omdat benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet zelf een vordering heeft ingediend en [naam benadeelde 1] hiertoe niet door hem was gemachtigd, zal hij in de vordering nietontvankelijk worden verklaard.
Nu de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Omdat wel is gebleken dat ook de benadeelde partij [naam benadeelde 2] schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit en prijs stelt op vergoeding van die schade, ziet de rechtbank aanleiding om ten aanzien van benadeelde partij [naam benadeelde 2] de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen voor een bedrag van € 1.500,-.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 1.500,-. Tevens wordt oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Oplegging van die maatregel wordt ook ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 47, 77c, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 282 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 8 (acht) maanden;
bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] te [geboorteplaats slachtoffer 1]) en [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] te [geboorteplaats slachtoffer 2]), gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de Vrankenstraat te Dordrecht, gedurende de proeftijd, of zoveel als het Openbaar Ministerie nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
4. de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclasssering inzicht in zijn financiën en zijn schulden;
5. de veroordeelde heeft een inspanningsverplichting om een passende dagbesteding in de vorm van een opleiding en/of betaalde arbeid te krijgen en te behouden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummers 1, 2 en 3 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 1.500,- (zegge: vijftienhonderd euro), bestaande uit immateriële schade;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: vijftienhonderd euro); bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1], waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering; bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: vijftienhonderd euro); bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Bergen, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en D.F. Smulders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning aan de Vrankenstraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, te weten sieraden en een horloge, toebehorende aan [naam slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode van een of meer van haar bankpasjes, code(s) van bankapps van haar bankrekeningen en toegangscode van haar telefoon en de telefoon van
[naam slachtoffer 2], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het dragen van bivakmutsen, binnendringen c.q. betreden van de genoemde woning,
- het tonen van een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1],
- het zetten van een mes op haar keel,
- het tegen [naam slachtoffer 1] zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- het gooien van water over haar,
- slaan op haar rug en been,
- vasttapen van haar polsen en benen,
- blinddoekenen
- dichttapen van haar mond;
en
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in/uit een woning, gelegen aan de Vrankenstraat tezamen en in vereniging met anderen, een ABN AMRO bankpas, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om die bankpas zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met bivakmutsen voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden,
- een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1] te tonen,
- een mes op haar keel te zetten,
- te zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- water over haar te gooien,
- haar te slaan op haar rug en been,
- haar polsen en benen vast te tapen,
- haar te blinddoeken en
- haar mond dicht te tapen;
2.
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht in een woning, gelegen aan de Vrankenstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten een bankpas op naam van [naam slachtoffer 2], geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een
de bij die bankpas behorende pincode alsmede een code voor het verkrijgen van toegang tot een bankrekening (op naam) van die [naam slachtoffer 2] middels internetbankieren,
- met bivakmutsen voornoemde woning is binnengedrongen, althans heeft betreden,
- een of meer messen aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
- een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt,
- gereedschap aan [naam slachtoffer 1] enlof [naam slachtoffer 2] heeft getoond,
- [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft vastgetaped en/of vastgebonden,
- water over/op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft gegooid,
- [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en!of lichaam heeft geslagen/gestompt en geschopt/getrapt,
- [naam slachtoffer 1] op haar been en/of rug heeft geslagen,
- [naam slachtoffer 1] heeft geblinddoekt enlof de mond van [naam slachtoffer 1] heeft (af)getaped en
- [naam slachtoffer 1] enlof [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en/of de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht, in een woning gelegen aan de Vrankenstraat tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- met bivakmutsen voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden,
- messen aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te tonen,
- een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te duwen/drukken,
- gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te tonen,
- [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft vast te tapen en/of vast te binden,
- water over/op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te gooien,
- [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen,
- [naam slachtoffer 1] op haar been en/of rug te slaan,
- [naam slachtoffer 1] te blinddoeken enlof de mond van [naam slachtoffer 1] (af) te tapen en
- [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en/of de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.