Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [naam 2] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 9 maart 2021 een verzoek ingediend om de gemeente Rotterdam te bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling, waarbij verzoeker vijftien schuldeisers heeft, waaronder twee preferente en dertien concurrente schuldeisers, met een totale schuldenlast van € 31.298,48. De gemeente Rotterdam weigerde echter in te stemmen met de regeling voor twee van de vier preferente vorderingen, die samen een bedrag van € 6.669,17 vertegenwoordigen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 april 2021, waarbij de gemeente Rotterdam niet ter zitting verscheen.
De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers afgewogen tegen die van de gemeente Rotterdam. De rechtbank concludeert dat de gemeente Rotterdam in redelijkheid niet tot weigering van de schuldregeling heeft kunnen komen, gezien het feit dat veertien andere schuldeisers wel akkoord zijn gegaan met de regeling. De rechtbank oordeelt dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat verzoeker al het mogelijke heeft gedaan om zijn schulden te voldoen. Bovendien is verzoeker inmiddels hersteld en solliciteert hij naar werk, wat kan leiden tot een hogere afloscapaciteit.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoeker toegewezen en de gemeente Rotterdam bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is de gemeente Rotterdam veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.