Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 en 3 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 82 dagen met aftrek van voorarrest;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel;
- opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
4..Waardering van het bewijs
Iedereen ga liggen nu”. Getuigen [naam getuige 1] (hierna: [naam getuige 1]), die op dat moment op het plein aanwezig was en getuige [naam getuige 2] (hierna: [naam getuige 2]), een buurtbewoonster, verklaren dat alle jongens die op het pleintje aanwezig waren, gehurkt bleven zitten.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
ernstigrekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de aangever. Daarom zal de maatregel niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Niet duidelijk is of de problemen tussen (familie van) aangever en (die van) [naam medeverdachte 1] is opgelost. Om die reden acht de rechtbank het wel van belang dat het contactverbod met de aangever, dat eerder ook als schorsingsvoorwaarde is gesteld, van kracht blijft indien hoger beroep wordt ingesteld tegen dit vonnis. Daarom zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis niet worden opgeheven, met dien verstande dat daarbij alleen het contactverbod nog als schorsingsvoorwaarde wordt gesteld. De andere voorwaarden komen per datum vonnis te vervallen.
8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 82 (tweeëntachtig) dagen;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
€ 34,95 (zegge: vierendertig euro en vijfennegentig eurocent)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 34,95(hoofdsom,
zegge: vierendertig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 34,95 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;