4.2.Bewijswaardering feit 2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdachte is weliswaar met de medeverdachten naar het plein aan de Wiekslag gegaan, maar het was de bedoeling met de aangever [naam aangever] (hierna: de aangever) te praten over een voorval dat eerder die dag had plaatsgevonden. De verdachte heeft zich afzijdig gehouden van de schermutseling die ontstond. Hij heeft dan ook geen voldoende wezenlijke en significante bijdrage aan het gepleegde geweld geleverd. Niet alleen met de verklaring van de aangever, maar ook met die van [naam medeverdachte 1] moet behoedzaam worden omgegaan, omdat daaruit blijkt dat [naam medeverdachte 1] zijn vader in bescherming neemt. Subsidiair is aangevoerd dat het gebruik van vuurwapens en een mes niet bewezen kan worden.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte op 14 maart 2020 omstreeks 19.00 uur met de vijf medeverdachten, allen familieleden, verspreid over twee auto’s naar een plein aan de Wiekslag in Capelle aan den IJssel is gegaan. Daar heeft een confrontatie met de aangever plaatsgevonden. Ook staat vast dat bij de aangever op 15 maart 2020 meerdere zwellingen op zijn hoofd en rode strepen op zijn linkerwang zijn waargenomen.
De rechtbank neemt voor de vraag wat op het plein is gebeurd en welke rol de verdachte en de medeverdachten daarin hebben gespeeld de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] (hierna: [naam medeverdachte 1]) van 31 maart 2020 als uitgangspunt. Anders dan zijn latere verklaringen is deze verklaring gedetailleerd, kort na de gebeurtenissen afgelegd en vindt deze steun in overige stukken in het dossier, onder meer in verklaringen van onafhankelijke getuigen, zoals buurtbewoners die vanuit hun woningen het incident hebben gezien en daar zelf niet bij betrokken waren. Een en ander maakt dat de rechtbank deze verklaring als betrouwbaar aanmerkt.
De rechtbank stelt op basis van deze verklaring, in samenhang met de overige bewijsmiddelen, het volgende vast.
Op 14 maart 2020 heeft ‘s middags een confrontatie plaatsgevonden tussen [naam medeverdachte 1] en de aangever. [naam medeverdachte 1] is daarbij, zo verklaart hij, door de aangever gestoken en heeft daaraan lichte verwondingen overgehouden. [naam medeverdachte 1] heeft na dit incident zijn vader, medeverdachte [naam medeverdachte 2] (hierna: [naam medeverdachte 2]), gebeld. [naam medeverdachte 2] heeft vervolgens telefonisch contact gehad met de medeverdachte [naam medeverdachte 3] (hierna: [naam medeverdachte 3]) en met de medeverdachte [naam medeverdachte 4] (hierna: [naam medeverdachte 4]) en is naar zijn woning in Capelle aan den IJssel gereden. [naam medeverdachte 3] heeft de medeverdachte [naam medeverdachte 5] opgehaald en is ook naar Capelle aan den IJssel gekomen, net als [naam medeverdachte 4] en de verdachte.
[naam medeverdachte 2] is, voordat de anderen aankwamen, langs het plein aan de Wiekslag gereden en heeft toen gezien dat daar veel mensen aanwezig waren. [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] hebben vervolgens samen thuis gewacht op de overige familieleden, waarna ze gezamenlijk naar het plein zijn gereden.
Op het plein aangekomen, is iedereen uit de auto’s gestapt. [naam medeverdachte 1] heeft de aangever aangewezen en verklaart dat een van zijn neven heeft gezegd: “
Iedereen ga liggen nu”. Getuigen [naam getuige 1] (hierna: [naam getuige 1]), die op dat moment op het plein aanwezig was en getuige [naam getuige 2] (hierna: [naam getuige 2]), een buurtbewoonster, verklaren dat alle jongens die op het pleintje aanwezig waren, gehurkt bleven zitten.
[naam medeverdachte 2] heeft de aangever met een vuist bij zijn kleren vastgepakt. De aangever heeft verklaard dat hij vervolgens door twee of drie mannen op zijn hoofd is geslagen en dat een van de verdachten met een mes een snijdende beweging langs zijn wang heeft gemaakt. De rechtbank acht de verklaring van de aangever op dit punt betrouwbaar, omdat deze wordt bevestigd door getuigenverklaringen. Zo heeft [naam getuige 2] verklaard dat zij zag dat een jongen door ‘drie of vier anderen’ werd geslagen en bevestigen [naam getuige 1] en getuige [naam getuige 3], een andere buurtbewoonster, dat een van de verdachten een mes bij zich droeg. De verklaring van de aangever wordt op dit punt ook ondersteund door het letsel dat bij hem is geconstateerd, namelijk rode strepen op zijn wang.
Concluderend volgt uit het bovenstaande dat [naam medeverdachte 1] op het plein de aangever heeft aangewezen, waarna [naam medeverdachte 2] hem heeft vastgepakt. Een van de verdachten heeft zich dusdanig dreigend opgesteld richting de overige aanwezigen op het plein dat zij zich laag bij de grond hebben gehouden en de aangever niet te hulp zijn geschoten. Twee of drie andere verdachten hebben de aangever geslagen en een van hen is ook met een mes langs zijn wang is gegaan. Dat betekent dat de verdachte en de medeverdachten allen een rol hebben gespeeld in het geweld dat tegen de aangever is gepleegd. Daarbij kan in het midden blijven wie precies welke rol heeft gehad, omdat naar het oordeel van de rechtbank ieder van de genoemde bijdragen voldoende significant en wezenlijk is geweest.
Naar de uiterlijke verschijningsvorm was het handelen van de verdachte en de medeverdachten gericht op de confrontatie met en geweld tegen de aangever en hieruit volgt dat zij daarop dus opzet hebben gehad.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging tegen de aangever. Omdat niet is komen vast te staan dat daarbij vuurwapens zijn gebruikt, zal de verdachte voor dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.