Op 25 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 24 januari 2021 te Rotterdam een vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden had. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel. De officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, had gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 9 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat een gevangenisstraf van 5 maanden passend was, mede gezien het toenemende vuurwapengeweld in de regio Rotterdam. De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een onaanvaardbaar risico vormt voor de veiligheid van personen en dat dit een ernstige maatschappelijke impact heeft. De verdachte had het vuurwapen, een pistool van het merk/type Umarex Walther P22, en de munitie onder zijn matras verstopt. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde bewezen, omdat de verdachte het feit had bekend en er geen verweer was gevoerd dat tot vrijspraak leidde. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.