Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het tussenvonnis van 29 mei 2019 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie na tussenvonnis van DGL, met producties;
- de antwoordconclusie na tussenvonnis van Kone, met producties;
- de antwoordconclusie na tussenvonnis van Otis, met producties;
- de akte overlegging producties van DGL;
- de brief van de rechtbank van 29 mei 2020;
- het proces-verbaal van de op 16 december 2020 gehouden zitting, de bij die gelegenheid overgelegde pleitaantekeningen van DGL, Kone en Otis en de brieven van 12 februari 2021 respectievelijk 24 februari 2021 van Otis en DGL met een reactie op het proces-verbaal.
bulletheeft aangevoerd over haar onderzoek in haar administratie.
2..De verdere beoordeling
"verminderd met de plicht tot bijdragen van Schindler, Mitsubishi, en ThyssenKrupp - uit welken hoofde dan ook - in de onderlinge verhouding tot Kone en Otis". (r.o. 4.52)
Die stelling is onjuist. De inbreuk betreft onder meer onderhoudsdiensten aan liften en roltrappen. In de Beschikking van de Commissie is vermeld:
- De Woningstichting (nr. 1): twee serviceovereenkomsten die beide op 7 augustus 2003 met Otis zijn gesloten;
- Hestia Groep (nr. 3), rechtsvoorgangster van Woonstichting HEEMwonen - Hestia: een serviceovereenkomst die op 8 december 2003 met Otis is gesloten;
- Stichting Intermaris Hoeksteen (nr. 5): een door Kone op 2 mei 2002 met Woningbouwvereniging De Hoeksteen (een rechtsvoorgangster) gesloten serviceovereenkomst, alsmede een aan Intermaris Woondiensten (een rechtsvoorgangster) gerichte opdrachtbevestiging d.d. 6 juni 2003 van Otis voor de installatie van een lift;
- R.K. Woningstichting "Ons Huis" (nr. 8): een servicecontract dat op 9 februari 2000 met Kone is gesloten;
- Stichting Stadgenoot (nr.10): een serviceovereenkomst die op 7 april 2000 is gesloten door W.B.V. Het Oosten (een rechtsvoorgangster) met Kone, en een aan Algemene Woningbouwvereniging (een rechtsvoorgangster) gerichte opdrachtbevestiging d.d. 25 maart 2002 van Otis voor de modernisering van twee liften;
- Stichting Betuwse Combinatie Woongoed, een rechtsvoorgangster van Stichting Kleurrijk Wonen (nr. 11): een serviceovereenkomst die op 11 juli 2000 met Kone is gesloten;
- SCW Woningcorporatie, een rechtsvoorgangster van De Alliantie (nr. 12): a) twee servicecontracten die beide op 13 december 2000 met Kone zijn gesloten, b) een op 19 augustus 2003 met Kone gesloten servicecontract en c) een servicecontract dat rond 13 juni 2002 met Otis is gesloten;
- Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (nr. 15): drie serviceovereenkomsten die op 13 september 2000, 1 mei 2000 en 16 februari 2001 met Kone zijn gesloten;
- Stichting Woonzorg Nederland (nr. 20): a) facturen van Kone d.d. 15 mei 2002, 27 november 2003 en 2 mei 2002 voor de installatie van liften, en b) facturen van Otis d.d. 27 april 2000 en 8 februari 2000 voor de installatie van liften;
- Stichting Patrimoniums Woningbouw, rechtsvoorgangster van Stichting Vidomes (nr. 25): een door Otis opgestelde factuur van 20 oktober 1998 voor de installatie van een lift en een op 4 februari 1999 aan Otis toegezonden opdrachtbevestiging voor het moderniseren van een aantal liften;
- De Hengelose Bouwstichting "Ons Belang", rechtsvoorgangster van Stichting Welbions (nr. 27): a) serviceovereenkomsten die op 21 februari 2002, 13 december 2000 en 19 november 2002 met Kone zijn gesloten, en b) een factuur d.d. 10 april 2000 van Kone;
- Stichting WonenBreburg (nr. 28): a) een door Wonen Midden Brabant (een rechtsvoorgangster) op 29 november 2002 met Kone gesloten overeenkomst voor de installatie van nieuwe liften, b) een door hen op 4 mei 2000 gesloten overeenkomst betreffende voorzieningen aan een liftinstallatie, c) een door Wonen Breda (een rechtsvoorgangster) op 12 mei 2003 met Kone gesloten overeenkomst voor de installatie van nieuwe liften, d) een door Wonen Midden Brabant op 4 november 2002 met Otis gesloten serviceovereenkomst, en e) door Otis aan Wonen Midden Brabant verzonden opdrachtbevestigingen van 6 maart 2001 en 27 juni 2000 voor de installatie van nieuwe liften;
- W.B.V. Kombinatie'86 (nr. 30), een rechtsvoorgangster van Stichting Woongoed Zeist: serviceovereenkomsten betreffende de modernisering van een liftinstallatie die op 28 augustus 2000, 21 november 2001 en 29 juli 2003 zijn gesloten met Kone;
- Woningstichting Haag Wonen (nr. 31): een serviceovereenkomst die op 5 februari 2001 met Kone is gesloten;
- Stichting Wooncompagnie (nr. 34): een serviceovereenkomst die door Algemene Woningbouwvereniging Monnickendam (een rechtsvoorgangster) op 4 oktober 2000 met Kone is gesloten, en een aan De Wooncompagnie gerichte opdrachtbevestiging van Otis d.d. 28 juli 1999 voor het onderhoud van een liftinstallatie;
- Woonstichting Lieven de Key (nr. 38): een servicecontract dat op 2 februari 2000 met Kone is gesloten en een servicecontract dat op 28 juli 1999 met Otis is gesloten;
- Woonstichting St. Joseph, een rechtsvoorgangster van Woonstichting JOOST (nr. 39): een op 5 december 2002 gesloten serviceovereenkomst met Kone en een op 30 september 2002 gesloten serviceovereenkomst met Otis.
uit welken hoofde ookheeft zij niet separaat toegelicht, doch de rechtbank gaat ervan uit dat zij daarbij het oog heeft op verhaal in het kader van de verdeling van de schade die het gevolg is van deze mededingingsinbreuk. Nu deze toevoeging in elk geval niet in het nadeel van Kone en Otis kan werken zal de vordering aldus worden toegewezen.
25.993,50(6,5 punten × tarief € 3.999,00)