ECLI:NL:RBROT:2021:6623
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op Wet WIA-uitkering na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.T. Poort, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), welke door verweerder was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het beroep dat eiseres had ingesteld tegen het bestreden besluit van verweerder, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond was verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 4 oktober 2017 uitviel voor haar werk als rayonleidster en dat verweerder op basis van een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) had geconcludeerd dat zij in staat was om meer dan 65% van haar loon te verdienen, waardoor zij niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering. Eiseres betwistte deze conclusie en voerde aan dat zij binnen drie maanden na de datum in geding volledig arbeidsongeschikt was geworden na een operatie op 6 december 2019.
De rechtbank heeft de medische beoordeling van verweerder getoetst en geconcludeerd dat de verzekeringsarts op de datum in geding niet kon vermoeden dat eiseres binnen drie maanden zou worden geopereerd. De rechtbank oordeelde dat de functionele mogelijkheden van eiseres correct waren vastgesteld en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie van verweerder dat eiseres op de datum in geding niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.