In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], en een verzoek tot gedeeltelijke gezagsbepaling met betrekking tot medische behandeling. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft de verzoeken ingediend, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind], die al vijf jaar niet naar school gaat en psychosomatische klachten vertoont. De moeder van [naam kind] heeft zich verzet tegen de verzoeken en stelt dat het goed gaat met haar kind en dat hij thuis onderwijs ontvangt.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft de minderjarige de gelegenheid gegeven om zijn mening schriftelijk kenbaar te maken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet bereid is om mee te werken aan onderzoek en hulpverlening, wat de situatie van [naam kind] bemoeilijkt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende recente en objectieve informatie beschikbaar is om een ingrijpende beslissing te nemen over de uithuisplaatsing. Daarom heeft de kinderrechter besloten om de verzoeken van de GI aan te houden en de GI te verzoeken om een rapportage over de huidige stand van zaken voor de volgende zitting op 28 oktober 2021.
De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de moeder en de jeugdbeschermer om de ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen en om ervoor te zorgen dat hij naar school gaat. De beslissing om de verzoeken aan te houden biedt de mogelijkheid om de situatie van [naam kind] verder te evalueren en te kijken naar alternatieve oplossingen voordat er tot uithuisplaatsing wordt overgegaan.