ECLI:NL:RBROT:2021:6607

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
ROT 20/3048
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van het besluit tot afwijzing van een naturalisatieverzoek op grond van onvoldoende bewijs van nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de afwijzing van haar verzoek tot naturalisatie. Eiseres, die sinds 23 augustus 2001 rechtmatig verblijf in Nederland heeft, had op 20 april 2016 verzocht om het Nederlanderschap. Dit verzoek werd afgewezen omdat aan eiseres in de vier jaar voorafgaand aan de aanvraag een strafrechtelijke sanctie was opgelegd. In het bestreden besluit van 25 februari 2020 werd het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, waarbij verweerder twijfels uitte over de nationaliteit van eiseres, omdat het door haar overgelegde Guinese paspoort niet kon worden geverifieerd.

Tijdens de zitting op 4 juni 2021 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom er aan de nationaliteit van eiseres getwijfeld moest worden, vooral omdat zij een geldig Guinees paspoort had overgelegd. De rechtbank stelde vast dat de twijfels van verweerder over de echtheid van het paspoort niet langer gerechtvaardigd waren, aangezien een nieuw, door Bureau Documenten echt bevonden geboorteakte was overgelegd. De rechtbank vond de eis van verweerder dat eiseres haar paspoort moest annuleren om een nieuw paspoort aan te vragen onnodig formalistisch, vooral omdat er geen twijfel bestond over haar identiteit en afkomst.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.068. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/3048

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,

gemachtigde: mr. A.P. van Elswijk,
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

gemachtigde: J. Laros.

Procesverloop

Bij besluit van 27 december 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres tot naturalisatie afgewezen.
Bij besluit van 25 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres, met wijziging van de grondslag, ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiseres heeft sinds 23 augustus 2001 rechtmatig verblijf in Nederland. Op 20 april 2016 heeft eiseres verweerder verzocht haar het Nederlanderschap te verlenen. Verweerder heeft deze aanvraag bij het primaire besluit afgewezen omdat aan eiseres in de periode van vier jaar voorafgaand aan het verzoek tot naturalisatie een strafrechtelijke sanctie is opgelegd.
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres haar nationaliteit niet heeft aangetoond. Niet duidelijk is of het door eiseres overgelegde Guinese paspoort bevoegd is opgemaakt en afgegeven. De strafrechtelijke sanctie wordt niet langer door verweerder aan eiseres tegengeworpen.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte twijfelt aan haar nationaliteit. Het door haar overgelegde paspoort is volgens de Guinese Ambassade te Brussel echt en kan dan ook niet geannuleerd worden. Bovendien heeft eiseres al het mogelijke gedaan om haar nationaliteit aan te tonen. De Guinese ambassade heeft een schriftelijke verklaring opgesteld en heeft geweigerd om nog meer op schrift te stellen. Voor eiseres is het niet mogelijk om af te reizen naar Guinee. Daarbij had het ook geen zin een nieuw paspoort aan te vragen omdat haar huidige paspoort nog geldig was. Verweerder heeft dan ook ten onrechte geen toepassing gegeven aan de hardheidsclausule nu eiseres noodgedwongen niet aan alle vereisten voor naturalisatie kan voldoen.
4.1.
Op grond van artikel 7, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) wordt, met inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze wet, aan vreemdelingen die daarom verzoeken het Nederlanderschap verleend.
Op grond van artikel 10 van de RWN kan, in bijzondere gevallen het Nederlanderschap worden verleent met afwijking van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, c en d, artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, en de termijn genoemd in artikel 11, derde, vierde en vijfde lid.
Op grond van artikel 23, eerste lid, van de RWN kunnen bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur nadere regelen worden gesteld ter uitvoering van de RWN.
Deze algemene maatregel van rijksbestuur is het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (het BvvN).
Op grond van artikel 31, eerste lid, aanhef en onder a, b en e, van het BvvN verstrekt de verzoeker bij de indiening van het naturalisatieverzoek betreffende zichzelf, voor zoveel mogelijk, gegevens met betrekking tot zijn geslachtsnaam en voornaam of voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland, en nationaliteit of nationaliteiten.
Op grond van het vijfde lid kan de autoriteit die het naturalisatieverzoek in ontvangst neemt alsook de minister verlangen dat de verzoeker de juistheid van de verstrekte gegevens bewijst door middel van zo nodig gelegaliseerde en eventueel inhoudelijk geverifieerde documenten.
In de Handleiding voor de toepassing van de RWN (de Handleiding) is onder meer opgenomen dat de verzoeker een geldig buitenlands paspoort dient over te leggen. Verder staat in de Handleiding dat aan het vereiste om een geldig buitenlands reisdocument (paspoort) over te leggen in eerste instantie niet voorbijgegaan wordt om de enkele reden dat de verzoeker de reis naar het land waarvan hij onderdaan is, bezwaarlijk vindt. De reden waarom de verzoeker de reis bezwaarlijk acht, zal door de verzoeker moeten worden opgegeven en zo nodig worden bewezen met bewijsstukken. Dit wordt dan meegewogen bij de beoordeling of toepassing van het vereiste onredelijk is.
4.2.
Vast staat dat eiseres bij haar verzoek om naturalisatie onder meer een Guinees paspoort (nr. [nummer]) met een geldigheidsduur van 6 augustus 2015 tot 6 augustus 2020 heeft overgelegd. Dit paspoort is door Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) onderzocht. Bij rapport van 11 oktober 2017 heeft Bureau Documenten geconcludeerd dat het paspoort echt is, maar dat niet kan worden vastgesteld of het paspoort bevoegd is opgemaakt en afgegeven omdat eiseres geen documenten heeft overgelegd die eventueel gebruikt zijn voor de aanvraag van het paspoort. Bureau documenten heeft vervolgens een kopie uittreksel geboorteakte van 7 augustus 1991 van eiseres onderzocht. Bij rapport van 7 juni 2018 heeft Bureau Documenten geconcludeerd dat het uittreksel van de geboorteakte niet bevoegd opgemaakt en afgegeven is en dat, indien dit document ten grondslag heeft gelegen aan de aanvraag van het paspoort van eiseres, dit paspoort frauduleus is verkregen.
Op 14 juni 2019 heeft eiseres een uittreksel register burgerlijke stand geboorteakte van 9 oktober 2015 met bijbehorende rechtelijke uitspraak (Jugement Supplétif) naar verweerder opgestuurd. Blijkens het bestreden besluit is deze geboorteakte door Bureau Documenten onderzocht en echt bevonden.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat er aanleiding bestaat om te twijfelen aan de door eiseres gestelde nationaliteit omdat eiseres een echt paspoort heeft overgelegd dat op basis van een vals bevonden geboorteakte is afgegeven. Eiseres heeft een nieuwe, door Bureau Documenten echt bevonden geboorteakte overgelegd, die inhoudelijk exact gelijk is aan de vals bevonden, oude geboorteakte. Weliswaar kan hieruit niet de conclusie getrokken worden dat het paspoort ten onrechte als frauduleus afgegeven is aangemerkt, maar nu deze geboorteakte echt is bevonden dient van de juistheid van de hierop vermelde gegevens te worden uitgegaan. Ook verweerder twijfelt in het bestreden besluit niet langer aan de identiteit van eiseres.
In dat licht mocht van eiseres niet worden verwacht dat zij haar paspoort liet annuleren om vervolgens op grond van de echt bevonden geboorteakte, die inhoudelijk identiek is aan de vals bevonden geboorteakte, een nieuw paspoort aan te vragen. Nu er over de identiteit van eiseres en haar afkomst uit Guinee geen twijfel bestaat en de inhoud van het qua vormgeving echt bevonden paspoort daarmee overeenstemt, acht de rechtbank die eis van verweerder onnodig formalistisch. Verweerder heeft bovendien niet aannemelijk gemaakt dat het in Guinee mogelijk is om een authentiek bevonden paspoort te annuleren om vervolgens een nieuw paspoort aan te vragen. Nu het annuleren van een paspoort ingrijpend en ongebruikelijk is, mag dit wel van verweerder worden verwacht, bijvoorbeeld met verwijzing naar een ambtsbericht. Het is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij haar paspoort niet kan annuleren. Verder heeft eiseres ter zitting verklaard dat bij het verlengen van haar (inmiddels verlopen) paspoort gekeken wordt naar haar oude paspoort en dat er daarom niet opnieuw om een geboorteakte wordt verzocht. Dit komt de rechtbank aannemelijk voor en is ook door verweerder niet betwist. Dat zou betekenen dat eiseres nooit aan de eis van verweerder kan voldoen, terwijl er over haar identiteit en afkomst uit Guinee geen twijfel bestaat.
4.4.
Omdat het bestreden besluit gebrekkig is gemotiveerd, verklaart de rechtbank het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit.
5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534 en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Rop, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 25 juni 2021.
De rechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.