Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[persoon A] ,
[persoon B],
[persoon C],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben de erfgenamen van de overleden erflaatster, die op 24 mei 2017 is overleden, hun geschil deels geregeld tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2021. De zes zussen, waaronder [persoon E] die verstek heeft laten verlenen, hebben de rechtbank gevraagd om een oordeel over enkele resterende geschilpunten. De rechtbank heeft kennisgenomen van de dagvaarding en de conclusies van de partijen, en heeft de gemaakte afspraken en geschilpunten beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen overeenstemming hebben bereikt over de toevoeging van letters op het grafmonument van de erflaatster, de digitalisering van foto’s, en de verdeling van enkele persoonlijke items. Daarnaast heeft de rechtbank zich gebogen over de vordering van [persoon G] om een deel van de advocaatkosten van [persoon A] vergoed te krijgen, maar heeft deze vordering afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [persoon A] als executeur handelde binnen haar bevoegdheden en dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen.
Verder heeft de rechtbank de kosten van het vervangen van een slot en de niet-afgehaalde legaten beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat er geen laakbaar handelen was en dat de nalatenschap op een correcte manier was afgehandeld. De rechtbank heeft uiteindelijk bepaald dat ieder van de partijen de eigen kosten van de procedure draagt en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank moedigt de partijen aan om de papieren erfenis, zoals foto’s en dagboeken, met elkaar te delen voor de komende generaties.