ECLI:NL:RBROT:2021:6583

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
10/290078-19 en 10/290091-19 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een ambtenaar en beïnvloeding van een getuige in de trouwstoet-zaak

Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het beïnvloeden van de verklaring van zijn echtgenote en het beledigen van een politieagent. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van beïnvloeding van de getuige, omdat de uitlatingen die hij had gedaan niet als dwingend konden worden opgevat en niet onder artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht vallen. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de belediging van de betrokken politieagent, die op 30 augustus 2019 in Rotterdam plaatsvond. De verdachte had de agent beledigd door hem kwetsende woorden toe te voegen, wat voldoende bewijs opleverde voor de bewezenverklaring van dit feit.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de belediging en het gebrek aan respect voor het openbaar gezag benadrukt. De verdachte had geen eerdere veroordelingen en de rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf. Uiteindelijk is er een geldboete van € 500,- opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de oudste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/290078-19 en 10/290091-19 (gev.ttz)
Datum uitspraak: 8 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [gebooreplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[aders verdachte],
raadsvrouw R. Dijkstra, advocaat te Doorn.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met de parketnummers 10/290078-19, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd, en 10/290091-19. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.D. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak (parketnummer 10/290078-19)
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de beïnvloeding van een getuige. Hij heeft zich telefonisch uitgelaten tegen zijn echtgenote, met het doel de door haar nog af te leggen verklaring bij de politie te beïnvloeden.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen die de verdachte telefonisch tegen zijn echtgenote heeft gedaan, overigens nadat zij een verklaring had afgelegd tegenover de politie, niet kunnen worden opgevat als kennelijk bedoeld om haar vrijheid om naar waarheid en geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden. Die uitlatingen, zoals ten laste gelegd onder de drie gedachtestreepjes, strekken er niet toe dat haar verklaring een bepaalde inhoud moet hebben en zijn niet van een zodanig dwingend karakter dat deze vallen onder het bepaalde in artikel 285a Sr. De verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering (parketnummer 10/290091-19)
Standpunt verdediging
De verklaringen van getuige [naam getuige] zijn gelet op de inconsistenties onbetrouwbaar en ongeloofwaardig en kunnen niet worden gebruikt voor het bewijs. Dit betekent dat de verdachte, die ontkent, moet worden vrijgesproken.
Beoordeling
De aangever heeft verklaard dat hij op 30 augustus 2019 te Rotterdam door een man achterin de trouwauto is beledigd. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij als bruidegom en enige mannelijke passagier links achterin de trouwauto zat. Door getuige [naam getuige], de chauffeur van de trouwauto, is verklaard dat de bruidegom de agent die naast de auto stond, heeft beledigd. Hij heeft de beledigende woorden ook op een briefje geschreven. De rechtbank heeft geen enkele reden om aan die verklaring te twijfelen. Een en ander betekent dat voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om te komen tot een bewezenverklaring van dit feit.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10-290091-19 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
parketnummer 10/290091-19:
hij op 30 augustus 2019 te Rotterdam
opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer], brigadier van Politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “kankerlijer” en/of vuile vieze kankerhomo”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit (parketnummer 10/290091-19) levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van een politieman die niets anders dan zijn werk deed. Dit is een naar feit. Het gedrag van de verdachte getuigt niet van enig respect voor het openbaar gezag in het algemeen en het werk van deze politieman in het bijzonder.
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 april 2021 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gelet op de ernst van het feit, de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd en het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde feit, acht de rechtbank een geldboete van na te noemen hoogte een passende bestraffing.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 24c, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/290078-19 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/290091-19 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een geldboete van
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en M.J.M van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A-L.H. Wilkens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
parketnummer 10/290078-19:
hij op of omstreeks 26 september 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk mondeling zich jegens [naam] heeft geuit,
kennelijk om dier vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
door in een telefoongesprek met die [naam], nadat die [naam] hem, verdachte, verteld had dat de politie aan de deur was geweest, te zeggen (onder meer):
- " Ik heb je gisteren gezegd, je moet niet antwoorden toch" en/of
- " Jij hoeft niets te zeggen. Jij hoeft niets te zeggen. Je bent niet tot antwoorden verplicht", en/of
- ( zakelijk weergegeven) dat wanneer de politie komt die [naam] vanaf het balkon moet kijken en moet zeggen dat haar man niet thuis is,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
parketnummer 10/290091-19:
hij op of omstreeks 30 augustus 2019 te Rotterdam
opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer], brigadier van Politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “kankerlijer” en/of vuile vieze kankerhomo”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.