ECLI:NL:RBROT:2021:6580

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
10/290043-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beïnvloeding van getuige in strafzaak door verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die haar zoon heeft geprobeerd te beïnvloeden in een lopende strafzaak. De verdachte was op de hoogte dat haar zoon door de politie werd gezocht om een verklaring af te leggen. Uit opgenomen telefoongesprekken blijkt dat de verdachte actief heeft geprobeerd de inhoud van de verklaring van haar zoon te beïnvloeden. Dit heeft geleid tot een beperking van de verklaringsvrijheid van de zoon, wat de rechtsgang heeft belemmerd en de waarheidsvinding ondermijnd. De rechtbank oordeelt dat dit een ernstig feit is en legt een taakstraf van 80 uren op, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen. De rechtbank houdt rekening met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. De uitspraak benadrukt het belang van de eerlijkheid van de procesvoering en de vrijheid van getuigen om de waarheid te vertellen zonder beïnvloeding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/290043-19
Datum uitspraak: 8 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] in [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsvrouw mr. R. Dijkstra, advocaat te Doorn.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.D. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij op 27 september 2019 te Rotterdam,
opzettelijk mondeling zich jegens [naam ] heeft geuit,
kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een
rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
terwijl zij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou
worden afgelegd,
door in een telefoongesprek tegen die [naam ] te zeggen (onder meer):
- "Je moet zeggen dat (je) stoned was en dat je niets meer weet wat toen gaande
was", en
- "Je moet ontkennen en zeggen 'Ik heb niets gedaan. Indien jullie mij verdenken
van zoiets dan moeten jullie met bewijs komen'", en
- "Je moet zeggen "Ja ik was daar. Met door alle chaos wat gaande was, stoet voor en
stoet achter, mensen stapten uit hun auto's, ik zat naar achter te kijken. Pas later
keek ik voor me en ik zag de politieagent voor me. Ik weet niet wie hem geslagen
heeft. Ik heb niets gezien", en
- "Je moet niet gelijk gaan verklaren dat je niemand hebt geslagen. Je moet wachten
totdat je die vraag krijgt. Wanneer ze gaan vragen 'Weet jij wie geslagen heeft?',
moet je zeggen "Nee, ik weet niemand die hem geslagen heeft", en
- "Indien ze tegen jou zeggen 'Je kent hem' moet je antwoorden 'Ik ken hem niet',
en
- "Indien ze jou vragen 'Heb je dat gedaan?' moet je zeggen 'Nee, ik heb helemaal
niet gedaan wat jullie aan mij voorleggen'"
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl zij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft telefonisch haar zoon willen beïnvloeden. Zij was ervan op de hoogte dat hij door de politie gezocht werd om een verklaring af te leggen in een lopende strafzaak. Uit de opgenomen telefoongesprekken blijkt dat de verdachte zich zeer actief heeft bemoeid met de inhoud van (wezenlijke onderdelen van) die af te leggen verklaring. Het is voor de eerlijkheid van de procesvoering van groot belang dat iemand zich vrij voelt de waarheid te vertellen. De verdachte heeft de verklaringsvrijheid van haar zoon beperkt en daarmee de rechtsgang belemmerd en de waarheidsvinding ondermijnd. Dat maakt het een ernstig feit.
De rechtbank heeft een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 april 2021 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal dat echter niet doen, gelet op de persoonlijke omstandigheden, zoals op zitting naar voren gebracht, en het tijdsverloop sinds het plegen van het bewezenverklaarde feit. In plaats daarvan wordt aan de verdachte een taakstraf opgelegd in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit voorwaardelijk strafdeel is niet zozeer bedoeld om te voorkomen dat de verdachte in de toekomst strafbare feiten zal plegen, maar vooral om de ernst van het gepleegde feit te benadrukken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 285a van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
80 (tachtig) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en M.J.M van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A-L.H. Wilkens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 27 september 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk mondeling zich jegens [naam ] heeft geuit,
kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een
rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
terwijl zij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou
worden afgelegd,
doorin een telefoongesprek tegen die [naam ] te zeggen (onder meer):
- "Je moet zeggen dat (je) stoned was en dat je niets meer weet wat toen gaande
was", en/of
- "Je moet ontkennen en zeggen 'Ik heb niets gedaan. Indien jullie mij verdenken
van zoiets dan moeten jullie met bewijs komen'", en/of
- "Je moet zeggen "Ja ik was daar. Met door alle chaos wat gaande was, stoet voor en
stoet achter, mensen stapten uit hun auto's, ik zat naar achter te kijken. Pas later
keek ik voor me en ik zag de politieagent voor me. Ik weet niet wie hem geslagen
heeft. Ik heb niets gezien'", en/of
- "Je moet niet gelijk gaan verklaren dat je niemand hebt geslagen. Je moet wachten
totdat je die vraag krijgt. Wanneer ze gaan vragen 'Weet jij wie geslagen heeft?',
moet je zeggen 'Nee, ik weet niemand die hem geslagen heeft'", en/of
- "Indien ze tegen jou zeggen 'Je kent hem' moet je antwoorden 'Ik ken hem niet'",
en/of
- "Indien ze jou vragen 'Heb je dat gedaan?' moet je zeggen 'Nee, ik heb helemaal
niet gedaan wat jullie aan mij voorleggen'",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.