In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 april 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 11 mei 2020 en verlengd bij beschikking van 10 augustus 2020. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen, omdat de opvoedondersteuning vanuit Kentalis onvoldoende was opgestart en er zorgen waren over de opvoedsituatie en de samenwerking tussen de moeder en de school.
Tijdens de zitting heeft de moeder, die slechthorend is, aangegeven het niet eens te zijn met het verzoek tot verlenging. Zij is tevreden met de ondersteuning van Kentalis en vindt de betrokkenheid van de GI niet nodig. De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen nog steeds ernstig wordt bedreigd, ondanks de positieve stappen die de moeder heeft gezet, zoals het vinden van een baan en het betrekken van haar netwerk. De kinderrechter oordeelt dat de betrokkenheid van de jeugdbeschermer noodzakelijk blijft om ervoor te zorgen dat de moeder de benodigde hulpverlening blijft accepteren.
De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van de drie minderjarigen te verlengen tot 11 mei 2022, waarbij de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 mei 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.