ECLI:NL:RBROT:2021:6572

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
C/10/616656 / JE RK 21-941
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van een minderjarige met verstandelijke beperking en hechtingsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 april 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren in 2007. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat [voornaam minderjarige] kampt met een verstandelijke beperking en hechtingsproblematiek, wat hem kwetsbaar maakt voor negatieve invloeden. De ouders, de moeder en de stiefvader, hebben geprobeerd om [voornaam minderjarige] te begeleiden, maar de vrijwillige hulpverlening heeft onvoldoende resultaat geboekt. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en heeft de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er zorgen zijn over zijn thuissituatie. Ondanks een positieve ontwikkeling sinds de voorlopige ondertoezichtstelling, is de kinderrechter van mening dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is. De kinderrechter heeft daarom besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden, met ingang van 29 april 2021. De Raad is verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma-datum van 1 september 2021 te rapporteren over de stand van zaken.

De beschikking is mondeling gegeven door mr. S. Jordaan, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/616656 / JE RK 21-941
datum uitspraak: 29 april 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2007 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 12 april 2021, ingekomen bij de griffie op 12 april 2021;
- het proces-verbaal van de zitting van de kinderrechter in deze rechtbank van 22 april 2021.
Op 29 april 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. L.A.E. Timmer, die de zitting via een Skype-verbinding heeft bijgewoond,
- de stiefvader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de GI), mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
[voornaam minderjarige] is voorafgaand aan de zitting van 22 april 2021 gehoord.
Aangezien de moeder en de stiefvader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de taal Papiamento, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. [naam tolk] , tolk in de taal Papiamento.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder en de stiefvader.
Bij beschikking van 5 februari 2021 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 5 mei 2021.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Bij [voornaam minderjarige] is sprake van een verstandelijke beperking en daaruit voortvloeiend heeft hij moeite om zich in anderen te verplaatsen en met het overzien van gevolgen voor anderen. [voornaam minderjarige] heeft last van hechtingsproblematiek en is zeer beïnvloedbaar voor slechte invloeden. De ouders doen hun best om [voornaam minderjarige] te begeleiden en te begrenzen, maar dit lukt onvoldoende. De vrijwillige hulpverlening heeft onvoldoende resultaten geboekt.

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Gedurende de korte periode van de voorlopige ondertoezichtstelling heeft de GI nog onvoldoende zicht gekregen op wat [voornaam minderjarige] nodig heeft voor de toekomst. Er is een persoonlijkheidsonderzoek aangevraagd. [voornaam minderjarige] houdt zich aan de schorsingsvoorwaarden die in het kader van zijn strafzaak zijn opgelegd. Hij lijkt wel beïnvloedbaar te zijn en gaat om met antisociale jongeren. Pameijer biedt hulpverlening, maar dit komt onvoldoende van de grond. Er moet een gedragsverandering teweeg worden gebracht. De zorgen in de thuissituatie en het delinquente gedrag op straat maken dat een jeugdbeschermer nodig is om voor rust, regelmaat en structuur te zorgen en in te grijpen wanneer dat nodig is.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de moeder is ter zitting primair verzocht om afwijzing van het verzoek van de Raad. Subsidiair is verzocht het verzoek aan te houden voor een periode van drie of zes maanden en meer subsidiair is verzocht de ondertoezichtstelling voor een kortere periode dan verzocht uit te spreken. De advocaat heeft aangegeven dat het persoonlijkheidsonderzoek is afgerond. Hierin is geadviseerd om in te zetten op MDFT (Multidimensionale Familietherapie) en begeleiding vanuit de jeugdreclassering. Wanneer ook nog een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, is dat mogelijk teveel. Sinds de voorlopige hechtenis van [voornaam minderjarige] geschorst is, gaat het veel beter met hem. Hij laat zich aansturen, gaat drie keer per week naar voetbaltraining en is een positieve factor in de klas. Een ondertoezichtstelling is daarom niet nodig.
De stiefvader heeft zich ter zitting aangesloten bij hetgeen namens en door de moeder naar voren is gebracht.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Naar aanleiding van ernstige zorgen over [voornaam minderjarige] en de thuissituatie, is tijdens een strafzitting op 5 februari 2021 een voorlopige ondertoezichtstelling verzocht en uitgesproken. Sindsdien lijkt sprake te zijn van een positieve ontwikkeling, maar deze is nog pril. [voornaam minderjarige] heeft een verstandelijke beperking, is beïnvloedbaar en gaat om met antisociale jongeren. Hij is meerdere keren in aanraking gekomen met de politie. In dat kader wordt hij begeleid vanuit de jeugdreclassering. Daarnaast is Pameijer betrokken, maar de gegeven adviezen beklijven onvoldoende. De ouders dienen ondersteund te worden om [voornaam minderjarige] de nodige begrenzing en structuur te bieden. Bovendien kan niet worden voorspeld hoe de strafzaak van [voornaam minderjarige] zal verlopen, zodat niet zeker is of de begeleiding vanuit de jeugdreclassering betrokken blijft. De kinderrechter acht daarom de betrokkenheid van een jeugdbeschermer door middel van een ondertoezichtstelling noodzakelijk.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden. Het overig verzochte zal worden aangehouden tot de hierna te noemen pro forma-datum. De Raad wordt verzocht uiterlijk twee weken voor die datum te rapporteren over de stand van zaken en daarbij onder meer aan te geven of het verzoek wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 29 april 2021 tot 29 oktober 2021;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 september 2021 pro forma.
Bepaalt dat de Raad, de GI en belanghebbenden op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen.
Verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. S. Jordaan, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 mei 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.