4.1.2.Beoordeling
Verklaring aangeefster
De aangeefster heeft verklaard dat haar stiefvader, de verdachte, vanaf december 2017 bijna dagelijks in haar borsten en billen kneep. In december 2017 is zij met haar moeder en haar zus met de verdachte gaan samenwonen in Hendrik-Ido-Ambacht. Ongeveer een half jaar na de verhuizing heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de verdachte, de aangeefster, haar moeder en de twee zoons van de verdachte uit een eerder huwelijk: [naam zoon 1] en [naam zoon 2] . Tijdens dat gesprek is besproken dat de aangeefster het niet leuk vond dat de verdachte haar in haar borsten en billen kneep, of op haar billen sloeg. De verdachte is daar na dat gesprek enkele weken mee gestopt, maar na een week of twee begon hij daar weer mee.
[naam zoon 1] en [naam zoon 2] kwamen regelmatig op bezoek, tot 7 november 2018. Op die datum hebben zij het contact met hun vader verbroken. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte na dat moment ook zijn hand in haar broek en onderbroek heeft gestoken om haar billen aan te raken. In de loop van de tijd probeerde de verdachte zijn hand verder in haar broek te steken, maar zij heeft weten te voorkomen dat hij haar vagina ook aanraakte. Tot zaterdagavond 2 maart 2019. Op die datum was haar moeder op haar werk toen de verdachte een spiegel kwam ophangen op de slaapkamer van e aangeefster. Na het ophangen van die spiegel vroeg de verdachte om een knuffel die hij niet kreeg. Hij heeft toen de borsten van de aangeefster betast onder haar T-shirt en bh. Daarna heeft hij haar op het bed gegooid, haar handen boven haar hoofd vastgehouden, aan haar borsten gelikt en kusjes op haar buik gegeven. Toen de verdachte een hand los liet zag de aangeefster kans om de verdachte weg te duwen. De verdachte ging toen naar beneden. De aangeefster is vervolgens de honden gaan uitlaten. De verdachte is meegegaan. Thuis gekomen is de aangeefster op de bank gaan zitten. De verdachte, die normaal altijd op zijn eigen stoel zat, kwam ook op de bank zitten, duwde aangeefster in een hoek en heeft zijn hand achterlangs in de broek van de aangeefster gestoken en zijn vinger tussen haar schaamlippen gebracht. De aangeefster werd daar boos om waarop de verdachte ook boos werd. Toen de moeder van de aangeefster thuiskwam uit haar werk is het opgehouden. De verdachte heeft nog tegen de aangeefster gezegd dat het “tussen hen moest blijven, want anders”. Wat er anders zou gebeuren, heeft de verdachte niet gezegd.
De aangeefster heeft [naam zoon 1] twee dagen later, op maandagavond, telefonisch verteld wat er was gebeurd. Op dinsdag is zij naar school gegaan en daar is zij door [naam zoon 1] opgehaald. Zij hebben de hulp van Veilig Thuis ingeschakeld. Daarna heeft zij aangifte gedaan.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft verschillende verklaringen afgelegd.
Hij heeft zichzelf eerst telefonisch gemeld bij de politie op 13 maart 2019. Hij zei in dat gesprek dat zijn stiefdochter is weggelopen van huis door zijn toedoen. Hij zei dat hij handtastelijk was geweest.
Op 9 juni 2019 is de verdachte voor het eerst door de politie verhoord. Hij heeft verklaard dat hij op 2 maart 2019 tijdens het stoeien per ongeluk met zijn handen bij de borsten en billen van de aangeefster kwam. Zo heeft hij verklaard aan haar blote borsten te hebben gezeten en daarin te hebben geknepen voordat hij haar shirt weer naar beneden deed. Ook heeft hij verklaard haar billen te hebben aangeraakt onder haar spijkerbroek. Dat zou enkele minuten, misschien nog geen minuut of anderhalve minuut hebben geduurd. Als hem wordt gevraagd of hij en de aangeefster ook nog op haar bed zijn geweest, antwoordt de verdachte dat ze inderdaad op haar bed vielen en dat hij op dat moment aan haar borsten en billen heeft gezeten. Als de verdachte vervolgens wordt gevraagd of hij nog iets anders heeft gedaan met haar borsten, antwoordt de verdachte dat hij niet weet of hij toen nog met zijn mond aan haar borsten heeft gezeten. Hij verklaart dat hij uiteindelijk inzag dat hij totaal verkeerd bezig was en van zichzelf schrok. Hij is toen gestopt.
Over het moment op de bank later die avond heeft de verdachte verklaard dat hij inderdaad op de bank naast de aangeefster is gaan zitten, maar dat hij haar vervolgens alleen een knuffel heeft gegeven om sorry te zeggen. Hij ontkent dat hij met zijn hand in haar broek is gegaan.
Over de eerdere aanrakingen die volgens de aangeefster plaats hebben gehad vanaf december 2017, heeft de verdachte verklaard dat hij inderdaad wel eens in haar borst kneep of een tikje op haar billen gaf. Dat deed hij voornamelijk om haar aan te sporen om bijvoorbeeld een klusje te gaan doen. Hij heeft verklaard dat zij heeft aangegeven dat zij dat niet leuk vond, en dat hij niet weet waarom hij dat dan toch bleef doen.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat die aanrakingen pas sinds medio 2018 plaatsvonden. Niet dagelijks, maar wel eens. In de kern komt zijn verklaring ter zitting erop neer dat hij de aangeefster vooral per ongeluk of spelenderwijs heeft aangeraakt. Zo heeft hij heeft verklaard dat als hij haar arm wilde aanraken wel eens per ongeluk haar borst raakte.
Overige verklaringen
Ook de moeder van aangeefster en [naam zoon 1] zijn als getuigen gehoord. Beiden verklaren dat de verdachte regelmatig in de borsten en billen van de aangeefster kneep en dat er een gesprek heeft plaatsgevonden waarin dit gedrag met de verdachte is besproken.
Tevens komt de verklaring van [naam zoon 1] over de gebeurtenissen op 2 maart 2019 in grote lijnen overeen met de aangifte.
Beoordeling
De door de aangeefster afgelegde verklaring, waaronder de omschreven ontwikkeling van de handelingen en de periode waarin die zijn gepleegd, zijn naar het oordeel van de rechtbank zo concreet, consistent en authentiek dat de rechtbank geen reden heeft om aan haar verklaring te twijfelen. Bij dat oordeel heeft de rechtbank mede betrokken dat de aangeefster veel heeft opgegeven. Zij heeft haar gezin kort na 2 maart 2019 verlaten en zij is daarna ook niet meer teruggekeerd. Zij heeft geen contact meer met haar moeder. Het is moeilijk voorstelbaar dat de aangeefster dergelijke ingrijpende keuzes zou maken vanwege een onschuldige stoeipartij en wat onbedoelde aanrakingen.
De verklaring van de aangeefster vindt steun in de verklaring van haar moeder en van [naam zoon 1] . Ten aanzien van de ten laste gelegde verkrachting heeft [naam zoon 1] niet alleen verklaard wat hij van de aangeefster heeft gehoord, maar ook beschreven dat zij hem geëmotioneerd heeft gebeld.
De verdediging heeft nog gewezen op de gebrouilleerde relatie tussen de verdachte en zijn zoon [naam zoon 1] . De rechtbank ziet in hetgeen daaromtrent is aangevoerd onvoldoende aanleiding om te oordelen dat de verklaring van [naam zoon 1] om die reden niet bruikbaar is, of om vast te stellen dat de aangeefster onder zijn invloed haar aangifte zou hebben aangedikt.
De verklaring van de aangeefster vindt – zowel waar het de ontuchtige handelingen als de verkrachting betreft – bovendien steun in de verklaring van de verdachte. De verdachte bekent immers dat hij op 2 maart 2019 onder de kleding aan de borsten en billen van de aangeefster heeft gezeten en dat dat is gebeurd nadat ze op het bed waren beland in haar slaapkamer. Vervolgens blijkt ook uit de verklaring van de verdachte dat hij naast haar op de bank is gaan zitten en een knuffel heeft gegeven.
Ook heeft de verdachte bekend dat hij over een langere periode de borsten en billen vande aangeefster heeft betast. Die aanrakingen hebben naar hun aard een ontuchtig karakter. Dat moet voor de verdachte ook duidelijk zijn geweest, zeker nadat de verdachte door overige familieleden erop is gewezen dat zijn gedrag niet door de beugel kan en dat de aangeefster de aanrakingen vervelend vindt.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat deze aanrakingen per ongeluk zijn geweest niet aannemelijk. De verdachte lijkt de ernst van zijn handelingen steeds verder af te zwakken. Bij de politie heeft de verdachte nog verklaard dat hij inzag dat hij te ver was gegaan, terwijl hij ter terechtzitting vooral heeft verklaard dat hij het niet meer weet, dat het allemaal snel is gegaan en dat het allemaal per ongeluk gebeurde.
De verklaring ter terechtzitting strookt niet met de handelingen van de verdachte op
13 maart 2019, de dag waarop de verdachte geëmotioneerd de politie heeft opgebeld en heeft medegedeeld dat hij handtastelijk was geweest. Die uiting is niet te verklaren als hij zijn stiefdochter alleen per ongeluk zou hebben aangeraakt in het voorbijgaan of tijdens het stoeien. Dat geldt ook voor zijn uitlating dat hij zich realiseerde dat hij verkeerd bezig was.
Ook tekenend is het antwoord van de verdachte op de vraag van de politie of hij nog iets anders heeft gedaan bij de borsten van de aangeefster. De verdachte verklaart dan uit eigen beweging dat hij niet meer weet of hij nog met zijn mond aan de borsten van de aangeefster heeft gezeten, waarmee hij lijkt te erkennen dat dergelijke seksuele handelingen in zijn beleving wel plaats kunnen hebben gehad.
De rechtbank stelt kortom vast dat de verdachte wisselende en onlogische verklaringen heeft afgelegd, hetgeen bijdraagt aan de overtuiging van de rechtbank dat van de verklaring van de aangeefster moet worden uitgegaan, en niet van die van de verdachte.
Het hiervoor overwogene brengt de rechtbank tot de slotsom dat de belastende verklaring van de aangeefster in voldoende mate steun vindt in de door andere getuigen beschreven feiten en omstandigheden alsmede in details uit de verklaringen van de verdachte zelf. Dat betekent dat aan het bewijsminimumvoorschrift van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan ten aanzien van beide feiten. De rechtbank is op grond van het voorgaande en gelet op de voorhanden bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.