ECLI:NL:RBROT:2021:6547

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
C/10/610343 / JE RK 20-3572
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 11 juni 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [voornaam minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die op 17 december 2020 een machtiging heeft aangevraagd om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie op te nemen voor de duur van een jaar. De minderjarige verblijft momenteel in de gesloten jeugdhulpinstelling Bergse Bos en is sinds 11 juli 2017 onder voogdij gesteld van de GI. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij de advocaat van [voornaam minderjarige] en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De minderjarige heeft behoefte aan duidelijkheid en is bang om Bergse Bos te verlaten, wat haar gedrag beïnvloedt.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig belemmeren. De kinderrechter is van mening dat het belangrijk is om een passende vervolgplek voor de minderjarige te vinden, waarbij rekening wordt gehouden met haar behoefte aan structuur en continuïteit. De kinderrechter heeft besloten de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de resterende periode tot 22 januari 2022, om de minderjarige de kans te geven om in een nieuwe groep op Bergse Bos te blijven, die naar verwachting na de zomer van 2021 zal starten.

De beschikking is mondeling gegeven door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, en is op 11 juni 2021 in het openbaar uitgesproken. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 23 juni 2021 vastgesteld en ondertekend door de kinderrechter en de griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/610343 / JE RK 20-3572
datum uitspraak: 11 juni 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2011 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 24 februari 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de instemmende verklaring d.d. 7 juni 2021 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de brief van de GI van 9 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 11 juni 2021.
Op 11 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de advocaat van [voornaam minderjarige] , mr. R.A.F. Jansen,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
In overleg met de advocaat van [voornaam minderjarige] heeft er geen kindgesprek op locatie plaatsgevonden.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

De feiten

Bij beschikking van 11 juli 2017 is [voornaam minderjarige] onder voogdij gesteld van de GI.
[voornaam minderjarige] verblijft in de gesloten jeugdhulpinstelling Bergse Bos.
Bij beschikking van 24 februari 2021 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 25 juni 2021. Het overig verzochte is aangehouden.

Het verzoek

De GI heeft op 17 december 2020 een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van een jaar. Thans resteert het aangehouden deel van het verzoek, te weten een machtiging gesloten jeugdhulp tot 22 januari 2022.
De GI heeft het aangehouden verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) heeft een voorlopig advies uitgebracht. Enerzijds wordt aangegeven dat zorgvuldig moet worden omgegaan met [voornaam minderjarige] , aangezien zij aangeeft bang te zijn om Bergse Bos te moeten verlaten. Anderzijds dient ervoor gezorgd te worden dat zij wel stappen vooruit zet en dat haar wereld niet te klein wordt gehouden. Na de zomer komt er naar verwachting een nieuwe groep op Bergse Bos, die passend zou kunnen zijn voor [voornaam minderjarige] .

Het standpunt van de minderjarige

Namens [voornaam minderjarige] is ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek. [voornaam minderjarige] heeft behoefte aan duidelijkheid. Zij is bang om Bergse Bos te verlaten. Het lijkt erop dat zij zichzelf soms normoverschrijdend gedrag aanmeet om op de gesloten groep te kunnen blijven.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] inmiddels ongeveer drie jaar in het Bergse Bos verblijft. De kinderrechter is verheugd te vernemen dat het CCE inmiddels betrokken is geraakt en een voorlopig advies heeft uitgebracht. Het is daardoor nu duidelijker wat [voornaam minderjarige] nodig heeft. De vervolgplek van [voornaam minderjarige] moet een stevige plek zijn waar veel structuur en continuïteit is. Gedacht wordt aan een kleinere groep of een gezinshuis. De stap moet voorzichtig worden gezet, maar er moet ook voor worden gewaakt dat de problematiek van [voornaam minderjarige] niet in stand wordt gehouden door haar niet (of niet op tijd) de vervolgstap te laten zetten.
Nu bovenstaande bekend is, kan bij het zoeken van een vervolgplek worden uitgegaan van wat [voornaam minderjarige] nodig heeft en niet van het aanbod. Een passende vervolgplek moet gezocht worden en zo nodig dient deze gecreëerd worden. De plek lijkt gevonden te zijn in een nieuwe groep op het Bergse Bos, die naar verwachting na de zomer van 2021 zal starten. Deze groep is bedoeld voor kinderen die lang in het jeugdhulpsysteem zitten, zoals [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft behoefte aan rust en duidelijkheid met betrekking tot haar perspectief. Zij wil graag op het terrein van Bergse Bos blijven, dat is te begrijpen aangezien zij Bergse Bos kent als veilige plek. Om de nieuwe groep op Bergse Bos een kans te geven en, indien dat onverhoopt toch niet passend zou zijn, een andere goede plek voor [voornaam minderjarige] te vinden, zal de kinderrechter het verzoek voor de resterende duur toewijzen.
De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de resterende periode, te weten tot 22 januari 2022.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 25 juni 2021 tot 22 januari 2022 betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] .
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld door de kinderrechter en ondertekend door de griffier op 23 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.