Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het door deze rechtbank op 3 juni 2020 tussen de man en de vrouw bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer / rolnummer C/10/595461 / HA ZA 20-407,
- de verzetdagvaarding van 3 augustus 2020 (aan te merken als de conclusie van antwoord), met herstelexploot van 6 augustus 2020,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 13 november 2020, inclusief de daarin genoemde processtukken (zijnde: producties en een akte eisvermindering van de man),
- de conclusie van repliek, met producties, van de man,
- de conclusie van dupliek, met producties, van de vrouw,
- de akte uitlating op dupliek, van de man.
2..De feiten
verklaring derdenbeslagdie de werkgever van de vrouw heeft ingevuld naar aanleiding van dit beslag, staat dat van het inkomen van de vrouw, na aftrek van de beslagvrije voet, een bedrag van € 248,80 per maand resteert dat uitgekeerd kan worden onder dit beslag.
Hypocasso restschuldheeft de man bij e-mailbericht van 16 november 2019 medegedeeld:
3..De vordering en het verweer
4..De beoordeling
in persoonvan het verstekvonnis. Het verstekvonnis is aan gedaagde betekend maar niet in persoon (zoals de man zelf al aangeeft). De verzettermijn is dus nog niet gaan lopen. Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat de vrouw in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
- de man heeft zelf inmiddels al € 10.612,37 afgelost aan de hypotheekrestschuld,
- de gemeentelijke Amsterdamse kredietbank heeft ten behoeve van de man € 12.931,07 afgelost op de lening,
- € 12.931,07 + € 10.612,37 = € 23.543,44,
- daarvan door de vrouw te betalen de helft: € 11.771,72.
akte overlegging nadere stukkenvan 23 november 2020, productie drie). Uit deze loonstroken blijkt dat bij de man geïncasseerd is:
€ 15.889,10 -