Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Stichting Vestia,
1..[gedaagde 1] ,
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Vestia en twee gedaagden, waarbij de vordering van Vestia tot ontruiming van een huurwoning is toegewezen. Gedaagde 1, die sinds 18 april 2018 een woning huurt van Vestia, heeft het gehuurde niet als hoofdverblijf gebruikt en is momenteel in detentie in België. Vestia vorderde ontruiming op basis van ernstige overlast die gedaagde 1 zou veroorzaken aan omwonenden en het niet nakomen van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde 1 niet als goed huurder heeft gehandeld en dat de vordering tot ontruiming spoedeisend was, gezien de belangen van Vestia en de overige huurders. De rechter verklaarde Vestia niet-ontvankelijk in haar vordering tegen gedaagde 1 zelf, omdat deze onder bewind staat, maar wees de vordering tot ontruiming toe tegen de bewindvoerder. De termijn voor ontruiming werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten.