ECLI:NL:RBROT:2021:6526

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
8933738 VV EXPL 20-542
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing huurwoning toewijzing in kort geding met betrekking tot contractsvrijheid van woningcorporatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, een huurder, en gedaagde, de woningcorporatie Oost West Wonen. Eiseres vorderde dat de woningcorporatie haar de huurwoning aan de [adres 2] te Ouddorp zou toewijzen, nadat zij op de eerste plaats van de wachtlijst stond. Eiseres stelde dat Oost West Wonen in strijd met haar beleid handelde door de woning niet aan haar toe te wijzen, ondanks dat zij voldeed aan de toewijzingsvereisten. De woningcorporatie betwistte de vordering en voerde aan dat zij contractsvrijheid had om te beslissen aan wie zij de woning verhuurde. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2021 werd duidelijk dat de woning inmiddels aan een derde was verhuurd, wat de spoedeisendheid van de vordering ondermijnde.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel eiseres op de wachtlijst stond en voldeed aan de eisen, Oost West Wonen recht had om haar contractsvrijheid uit te oefenen. De rechter concludeerde dat het niet aannemelijk was dat in een bodemprocedure de vordering van eiseres zou slagen, vooral omdat de woning al aan een derde was verhuurd. De vordering van eiseres werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Oost West Wonen, vastgesteld op € 480,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8933738 VV EXPL 20-542
uitspraak: 27 januari 2021
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.B. van den Ouden,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Oost West Wonen,
gevestigd te Middelharnis,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. Boot.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘Oost West Wonen’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 11 januari 2021, met bijlagen;
de bijlagen van Oost West Wonen;
de pleitnota van de gemachtigde van Oost West Wonen;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 januari
2021.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
[eiseres] huur ongeveer twee jaar van Oost West Wonen de seniorenwoning aan de [adres 1] te Middelharnis. Ook daarvoor bestond er tussen partijen een huurrelatie, zij het in andere woningen.
2.2
Oost West Wonen is een woningcorporatie die onder meer sociale huurwoningen verhuurt.
2.3
[eiseres] heeft op of omstreeks 17 november 2020 gereageerd op een van de beschikbare huurwoningen van Oost West Wonen, de woning aan de [adres 2] te Ouddorp (hierna: de woning). [eiseres] stond op het moment van sluiting van advertentie op de eerste plaats van de wachtlijst. Nadat partijen diverse malen met elkaar in contact zijn getreden, heeft Oost West Wonen op 23 dan wel 25 november 2020 besloten om de woning niet aan [eiseres] toe te wijzen.

3..De vordering

3.1
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
Oost West Wonen te bevelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis om [eiseres] de huurwoning aan de [adres 2] te Ouddorp toe te wijzen en een huurovereenkomst met haar te sluiten, zulks op straffe en verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag voor elke dag dat Oost West Wonen haar medewerking daaraan niet verleend tot een maximum van € 25.000,-, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
Oost West Wonen te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van gemachtigde van [eiseres] daaronder begrepen.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering - kort weergegeven - het volgende ten grondslag. Oost West Wonen weigert [eiseres] de woning toe te wijzen zonder een legitieme reden. Oost West Wonen handelt daarmee in strijd met haar beleid, om de eerste kandidaat op de lijst die aan de toelatingsvereisten voldoet de woning aan te bieden. Daarnaast heeft Oost West Wonen de meest geschikte kandidaat omschreven als “passend”. Het bovenstaande rechtvaardigt [eiseres] ’s vordering tot bevel om de woning aan haar toe te wijzen, zodat het gerechtvaardigd is om daarop vooruit te lopen in dit kort geding.
3.3
[eiseres] vindt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Niet ter discussie staat dat de woning op het moment van de behandeling nog niet betrokken is door een nieuwe huurder, zodat toewijzing van de vordering ook geen ernstige gevolgen met zich meebrengt.
3.4
Oost West Wonen betwist het spoedeisend belang niet, maar voert aan dat op het moment van de behandeling al een huurovereenkomst met een derde is gesloten, betreffende deze woning. De woning is hierdoor per 28 januari 2021 verhuurd. Oost West Wonen betwist daarnaast de vordering en voert als verweer dat zij over de contractsvrijheid beschikt om de woning al dan niet te verhuren aan [eiseres] . Van deze vrijheid maakt Oost West Wonen gebruik. Oost West Wonen verzoekt afwijzing van de door [eiseres] gevorderde woning met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

4..De beoordeling

4.1
In dit kort geding dient, op basis van de processtukken en het verhandelde tijdens de zitting, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.2
[eiseres] heeft aangevoerd dat sprake is van een woning die, zonder een voorlopige voorziening in deze, op 28 januari 2021 door een derde bewoond zal worden. Gelet hierop is voldoende gebleken dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
4.3
In geschil is - kort weergegeven - of Oost West Wonen verplicht is de woning toe te wijzen aan [eiseres] . Vast staat dat [eiseres] op de eerste plaats in de wachtlijst stond én dat zij voldoet aan alle formele toewijzingsvereisten. Hierdoor stelt [eiseres] dat zij de meest geschikte en aangewezen kandidaat is (conform hetgeen Oost West Wonen hierover op haar eigen website heeft omschreven als passend) en dat Oost West Wonen de woning aan haar dient toe te wijzen.
Dit wordt door Oost West Wonen betwist. Oost West Wonen beroept zich op haar vrijheid om te contracteren en behoudt zich deze vrijheid voor om al dan niet een huurovereenkomst met een kandidaat te sluiten, ook al staat die kandidaat bovenaan de wachtlijst.
4.4
Nog daargelaten de vraag of Oost West Wonen geboden kan worden de woning aan [eiseres] toe te wijzen, nu zij de woning reeds aan een derde heeft verhuurd, wordt het volgende overwogen.
[eiseres] baseert haar stelling op “Het beleid van Oost West Wonen” en betrekt in dit kader een tweetal stukken, waaruit blijkt op welke manieren door Oost West Wonen een woning wordt aangeboden (Productie X) en wat Oost West Wonen verstaat onder “passend toewijzen” (Productie IV). Uit Productie X blijkt dat de eerste kandidaat op de lijst die passend is, de woning krijgt aangeboden van Oost West Wonen. Ten einde het begrip “passend” in te vullen, beroept [eiseres] zich op Productie IV. Dit stuk ziet echter uitsluitend op het “passend toewijzen” van een woning en omvat de wettelijke plicht van woningcorporaties om een huurder een woning te verschaffen die past bij zijn of haar (financiële) situatie. [1] Hieruit blijkt dan ook niet dat Oost West Wonen per definitie een kandidaat als “passend” ziet, wanneer diegene voldoet aan de eisen om op een woning te mógen reageren. Oost West Wonen doet met andere woorden op basis hiervan geen afstand van haar (contracts)vrijheid om zelf iemand te kwalificeren als “passend”, ten einde met diegene een huurovereenkomst te sluiten. [eiseres] laat na verdere stukken te overleggen, waaruit blijkt dat het beleid van Oost West Wonen omvat dat kandidaten een recht verwerven op de woning, zodra zij de eerste in de lijst zijn én voldoen aan de toewijzingseisen.
Oost West Wonen heeft in dat kader bovendien aangevoerd, en met stukken onderbouwd, dat sprake is van een tussen partijen langdurige discussie over schimmel in de huidige woning van [eiseres] , dat Oost West Wonen meermalen in die woning is geweest en werkzaamheden heeft doen uitvoeren ter verwijdering van de schimmel, alsook dat [eiseres] steeds alle ventilatieroosters heeft gesloten, dat zij wederom klaagt over schimmel en dat dit alles zich ook heeft voorgedaan in de weer hiervoor door Oost West Wonen aan [eiseres] verhuurde woning. [eiseres] heeft dit niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken. Oost West Wonen heeft om die reden uit vrees voor herhaling besloten deze zogenaamde ‘schimmelproblematiek’ eerst in de lopende Huurcommissiezaak af te wachten en niet [eiseres] de woning te verhuren. Naar voorshands oordeel kan niet worden geconcludeerd dat Oost West Wonen op onjuiste gronden van haar (contracts)vrijheid gebruik heeft gemaakt.
4.5
Het is dan ook onvoldoende aannemelijk dat de rechter in de bodemprocedure op deze grond Oost West Wonen zal verplichten de woning aan [eiseres] toe te wijzen. De vordering zal daarom worden afgewezen.
4.6
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Oost West Wonen vastgesteld op € 480,- aan salaris voor de gemachtigde.
4.7
Dit vonnis wordt voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Oost West Wonen vastgesteld op € 480,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaar dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236

Voetnoten

1.Woningwet en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (‘BTIV’).