ECLI:NL:RBROT:2021:6524

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
9059510
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en kosten door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A. (hierna: DSW) en een gedaagde die zelf procedeert. DSW vorderde een bedrag van € 745,88 van de gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op een zorgverzekering die de gedaagde bij DSW had afgesloten, waarbij de gedaagde in verzuim was om de verschuldigde premie en eigen risico te betalen. De gedaagde erkende de hoofdsom en de rente, maar betwistte de verschuldigdheid van het griffierecht en andere proceskosten.

De kantonrechter heeft de vordering van DSW toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag. De kantonrechter heeft echter ook aandacht besteed aan een telefonisch gesprek dat op 9 maart 2021 had plaatsgevonden tussen de gedaagde en een medewerkster van GGN, de incassogemachtigde van DSW. De gedaagde stelde dat hij bereid was het volledige bedrag contant te betalen, maar dat de medewerkster had aangegeven dat contante betalingen niet mogelijk waren vanwege de coronamaatregelen. De kantonrechter heeft DSW verzocht om de geluidsopnames van dit gesprek in het geding te brengen, voordat een definitieve beslissing over de proceskosten wordt genomen.

De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de kantonrechter de mogelijkheid heeft gegeven om de geluidsopnames te overleggen. De uitspraak is gedaan in het kader van de eerste aanleg en betreft een enkelvoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9059510 \ CV EXPL 21-8307
uitspraak: 9 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar U.A.,
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna ‘DSW’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding met bijlagen;
het antwoord van [gedaagde] ;
de conclusie van repliek met bijlagen;
de conclusie van dupliek met één bijlage.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2..De vordering en het verweer

2.1
DSW vordert dat [gedaagde] , uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan DSW te betalen € 745,88, vermeerderd met de wettelijke rente over € 626,- vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
DSW legt het volgende aan de vordering ten grondslag. [gedaagde] heeft een zorgverzekering afgesloten bij DSW. [gedaagde] moet op grond van deze overeenkomst premie en eigen risico betalen en zorgkosten die door DSW zijn betaald maar niet worden vergoed. Deze verplichting is [gedaagde] niet nagekomen en [gedaagde] is in verzuim. [gedaagde] moet daarom ook buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente betalen. Het bedrag van € 745,88 bestaat uit € 626,- aan hoofdsom, € 113,62 aan buitengerechtelijke kosten en € 6,26 aan vervallen rente berekend tot de dag van dagvaarding.
2.3
[gedaagde] erkent de verschuldigdheid van de hoofdsom, rente, buitengerechtelijke incassokosten, € 124,- aan salaris gemachtigde en de dagvaardingskosten van € 108,22, maar betwist de verschuldigdheid van het griffierecht en eventuele overige proceskosten.

3..De beoordeling

3.1
De gevorderde bedragen aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten zijn erkend en worden toegewezen.
3.2
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De hoogte van die kosten wordt in beginsel gebaseerd op de daarvoor vastgestelde tarieven. [gedaagde] voert in het kader van de proceskosten echter aan dat hij op 9 maart 2021 telefonisch contact heeft gehad met GGN - de (incasso)gemachtigde van DSW - en heeft gezegd dat hij bereid was om die dag ‘het hele bedrag’ te betalen en contant kon komen brengen. Daarop heeft de betreffende medewerkster van GGN volgens [gedaagde] gezegd dat contante betaling niet mogelijk was, omdat de balie van het kantoor gesloten was vanwege corona.
3.3
In de begeleidende brief van GGN bij de dagvaarding staat het volgende:
1.U bent het met de vordering eens
In dat geval kunt u het beste de vordering voldoen. Door tijdige betaling van onderstaand totaalbedrag wordt de dagvaarding ingetrokken, waardoor u hoge griffiekosten (minimaal € 507,00)
voorkomt:
hoofdsom conform eis € 745,88
rente vanaf de dag der dagvaarding p.m.
salaris gemachtigde € 124,00
dagvaardingskosten € 108,22
Totaal € 978,10 + p.m.
Om te betalen gaat u naar www.ggn.nl/directbetalen. Met uw dossiernummer, uw postcode en
uw huisnummer kunt u direct betalen met iDeal. Ook kunt u het bedrag overmaken naar rekeningnummer IBAN: NL90 INGB 0686 3103 57 op naam van GGN Mastering Credit B.V. Vermeld bij uw betaling het dossiernummer [dossiernummer] . Voor een tijdige verwerking dienen betalingen per bank uiterlijk DRIE WERKDAGEN voor de zitting in het bezit van GGN Mastering Credit B.V. te zijn. Eventuele betaling aan kas kan tot één dag voor de zitting.
3.4
GGN zegt in het begeleidend schrijven dus (namens DSW) toe dat in geval van tijdige betaling van het totaalbedrag de dagvaarding wordt ingetrokken, waardoor [gedaagde] de griffiekosten voorkomt. Contante betalingen kunnen volgens de begeleidende brief van GGN tot een dag voor de zitting plaatsvinden, in dit geval dus 9 maart 2021.
3.5
Voordat wordt geoordeeld tot welk bedrag aan proceskosten [gedaagde] wordt veroordeeld, acht de kantonrechter het van belang om te weten wat er in het gesprek tussen [gedaagde] en de medewerkster van GGN is gezegd op 9 maart 2021. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij aan het begin van dat telefoongesprek te horen kreeg dat het gesprek zou worden opgenomen voor kwaliteitsdoeleinden. DSW heeft dat niet betwist. DSW wordt verzocht om de geluidsopnames van dat gesprek in het geding te brengen.
3.6
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

4..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan DSW te betalen € 745,88, vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW over € 626,- vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
stelt DSW in de gelegenheid om de geluidsopnames van het telefoongesprek van de medewerkster van GGN met [gedaagde] op 9 maart 2021 in het geding te brengen;
verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van
dinsdag 3 augustus 2021;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
703