Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het (verdere) procesverloop
- het tussenvonnis van 13 juli 2018 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de akte van Woonstad van 22 augustus 2018;
- de akte van [gedaagde] van 22 augustus 2018;
- het tussenvonnis van 5 oktober 2018;
- de akte van Woonstad van 9 januari 2019, met één productie;
- de akte van [gedaagde] van 6 februari 2019;
- de rolbeslissing van 22 maart 2019;
- de rolbeslissing van 6 maart 2020;
- het deskundigenbericht van [naam] van 29 mei 2020, met bijlagen;
- de akte na deskundigenbericht van Woonstad van 16 september 2020, met één productie;
- de akte van [gedaagde] van 11 november 2020;
- de rolbeslissing van 15 januari 2021;
- de akte van Woonstad van 3 februari 2021, met één productie;
- de akte van [gedaagde] van 31 maart 2021.
2..De verdere beoordeling
- berekenen of er voldoende capaciteit is geïnstalleerd;
- controle van de aanvoer- en retourtemperatuur, ter bepaling van het rendement van de
De capaciteit van de verwarmingselementen is met een invoertemperatuur van 45°C onvoldoende om het appartement in koude perioden op temperatuur te brengen en te houden.
De verwarmingsinstallatie is bij het installeren in 2012 in het geheel niet ingeregeld waardoor het cv-water zijn warmte niet kan afgeven.
De aangebrachte injectiemengregeling is niet volledig uitgevoerd en kost nu meer energie (elektriciteit) dan dat deze oplevert in warmte.
verschuldigdehuurprijs heeft gevorderd, doch slechts betaling door Woonstad heeft gevorderd van een bedrag aan huurprijsvermindering over de
betaaldehuur ten aanzien van de genoemde maanden, zal zijn vordering dienovereenkomstig worden toegewezen.