ECLI:NL:RBROT:2021:6496

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
8647221
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan voertuig door onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over schade aan een voertuig. [eiseres] stelt dat op 6 mei 2020 een voertuig van [gedaagde] schade heeft veroorzaakt aan de Dodge die zij in bruikleen had van [naam regionale politieke partij]. [eiseres] vordert een schadevergoeding van € 3.922,50, bestaande uit kosten voor herstel, transport, vervangend vervoer, juridische bijstand en garagekosten. De gedaagde partij voert verweer tegen deze vordering.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Dodge eigendom is van [naam regionale politieke partij] en dat de bestuurder van deze vereniging de man van [eiseres] is. De kantonrechter concludeert dat [eiseres] en [naam persoon] samen de eigenaar zijn van de Dodge en dat de schadevergoeding aan [eiseres] ook ten goede komt aan [naam persoon] en/of [naam regionale politieke partij]. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade aan de Dodge, die is vastgesteld op € 1.772,50. De vordering voor vervangend vervoer en juridische bijstand wordt afgewezen, omdat deze kosten niet toewijsbaar zijn.

De kantonrechter heeft bepaald dat ieder van de partijen de eigen kosten van de procedure draagt en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat [gedaagde] het bedrag van € 1.772,50 aan [eiseres] moet betalen, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8647221 CV EXPL 20-24274
uitspraak: 9 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] (gemeente [gemeente 1] ),
eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde] te [plaats] (gemeente [gemeente 1] ),
tegen
[gedaagde]
,
gevestigd te [woonplaats gedaagde] (gemeente [gemeente 2] ),
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Salah-Hashim te Den Bosch.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de dagvaarding van 10 juli 2020;
  • de conclusie van antwoord van 22 september 2020;
  • de conclusie van repliek van 20 oktober 2020;
  • de conclusie van dupliek van 15 december 2020;
  • de door partijen overgelegde stukken, inclusief het door [eiseres] bij e-mail
van 13 november 2020 overgelegde stuk.

2..Het geschil

2.1
[eiseres] stelt dat een voertuig van [gedaagde] op 6 mei 2020 schade heeft veroorzaakt aan de Dodge die zij in bruikleen had van [naam regionale politieke partij] . [eiseres] vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van deze schade, een bedrag van € 3.922,50, bestaande uit:
€ 1.199,00 kosten spiegel, kap herstellen, vervangen knipperlicht;
€ 423,50 transport;
€ 1.200,00 vervangend vervoer;
€ 950,00 juridische bijstand;
€ 150,00 kosten voor de garage.
2.2
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering.
2.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op de stellingen waarmee [eiseres] en [gedaagde] de vordering en het verweer daartegen onderbouwen.

3..De beoordeling

3.1
De Dodge is eigendom van [naam regionale politieke partij] . De bestuurder van deze vereniging is [naam persoon] , de man van [eiseres] , en tevens eigenaar van [naam juridisch adviesbedrijf] , de gemachtigde van [eiseres] . De kantonrechter gaat er voor de beoordeling van de zaak vanuit dat [eiseres] en [naam persoon] , via welke constructie dan ook, uiteindelijk samen de eigenaar zijn van de Dodge en dat als de door een voertuig van [gedaagde] aan de Dodge veroorzaakte schade door [gedaagde] wordt vergoed aan [eiseres] , dit (ook) ten goede komt aan [naam persoon] en/of [naam regionale politieke partij] . De door [gedaagde] opgeworpen kwestie over de niet-ontvankelijkheid kan dan ook onbesproken blijven. [naam regionale politieke partij] en/of [naam persoon] kan na dit vonnis uiteraard niet ook nog een keer aankloppen bij [gedaagde] .
3.2
[gedaagde] is aansprakelijk voor de schade aan de Dodge. Dat staat niet ter discussie. Dat de materiële schade aan de Dodge € 1.199,00 bedraagt evenmin. Over de vraag of de Dodge nu wel of niet naar een garage vervoerd moest worden kan getwist worden, maar of dit nu noodzakelijk was of niet: het is gebeurd, en de kosten daarvoor van € 423,50 komen de kantonrechter niet onredelijk voor en dit geldt ook voor de rekening van PMG Autoservice van € 150,00. De kantonrechter stelt de schade daarom vast op € 1.772,50 en veroordeelt [gedaagde] dit bedrag aan [eiseres] te betalen. [eiseres] vordert [gedaagde] een dwangsom op te leggen als zij dit bedrag niet binnen zeven werkdagen na de betekening van dit vonnis betaalt, maar een dwangsom kan niet opgelegd worden als het om betaling van een geldbedrag gaat.
3.3
De € 1.200,00 voor vervangend vervoer en de € 950,00 aan juridische bijstand die [eiseres] vordert zijn niet toewijsbaar. De kosten voor vervangend vervoer niet omdat niet blijkt dat [eiseres] dit vervangend vervoer daadwerkelijk nodig had en de kosten voor juridische bijstand niet omdat [naam persoon] (de eigenaar van [naam juridisch adviesbedrijf] , de gemachtigde van [eiseres] ) de man van [eiseres] is. Van een ‘echte’ gemachtigde, in de zin van een derde, is in deze zaak daarom geen sprake. Het is een privékwestie van [eiseres] en [naam persoon] . De kantonrechter ziet niet in waarom [gedaagde] daarvoor ‘het volle pond’ van € 950,00 aan juridische bijstand aan [eiseres] zou moeten betalen.
3.4
De vordering van [eiseres] is deels (€ 1.772,50) wel toewijsbaar en deels (€ 2.150,00) niet. De kantonrechter ziet daarin aanleiding te bepalen dat ieder van de partijen de eigen kosten van deze procedure draagt.
3.5
Dit vonnis wordt zoals [eiseres] vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis, [gedaagde] in de tussentijd wel alvast aan de veroordeling moet voldoen.

4..De beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde] om € 1.772,50 aan [eiseres] te betalen;
- bepaalt dat ieder van de partijen de eigen kosten van deze procedure draagt;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686