ECLI:NL:RBROT:2021:6456

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
71/311097-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van verdovende middelen en een vuurwapen

Op 30 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 8 december 2020 in Almere verdovende middelen (MDMA en cocaïne) en een vuurwapen voorhanden had. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat niet alle tenlastegelegde feiten bewezen konden worden. De rechtbank verklaarde het onder 1 ten laste gelegde feit, het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en cocaïne, wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op de verdovende middelen in de kruipruimte van de woning. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 9 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerder strafblad. De rechtbank oordeelde dat het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen en de handel in harddrugs ernstige risico's met zich meebrengt voor de samenleving. De beslissing omvatte ook de verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen voorwerpen en de teruggave van enkele andere voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71/311097-20
Datum uitspraak: 30 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn,
raadsman mr. P.A.J. van Putten, advocaat te Almere.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest;
  • teruggave van de bij verdachte in beslag genomen voorwerpen met nummers 6, 19 en 20;
  • verbeurdverklaring van de bij verdachte in beslag genomen voorwerpen met nummers 7, 9, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 29 en 30;
  • onttrekking aan het verkeer van de bij de verdachte in beslag genomen voorwerpen met nummers 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 21 en 28.
  • vordert de gevangenneming van de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. De raadsman voert hiertoe aan dat de verdachte geen wetenschap en geen beschikkingsmacht heeft gehad over de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de kruipruimte van de woning aan de [adres delict] te Almere.
4.2.2.
Beoordeling
Onder 1 is, voor zover hier van belang, ten laste gelegd het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid MDMA en cocaïne in Almere op 8 december 2020.
De rechtbank stelt vast dat er op 8 december 2020 zowel in de kruipruimte als op de zolderverdieping van de woning aan de [adres delict] te Almere verdovende middelen zijn aangetroffen. De verdachte verbleef toentertijd in die woning. Ten aanzien van de op de zolderverdieping aangetroffen MDMA en cocaïne heeft de verdachte ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de pillen die zijn aangetroffen in de kruipruimte en op de zolderverdieping identiek zijn en dat daaruit de wetenschap van de verdachte over de partij in de kruipruimte kan worden afgeleid. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat deze pillen identiek zijn en dat de verdachte daarom wetenschap heeft gehad van de pillen in de kruipruimte. De kleur en vorm van de pillen vertonen weliswaar gelijkenis, maar daarmee is nog niet vast gesteld dat de pillen ook daadwerkelijk tot dezelfde partij behoren.
Mede omdat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van de verdovende middelen die zijn aangetroffen op de zolderverdieping, acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde, anders dan de raadsman heeft gesteld, wettig en overtuigend bewezen.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend heeft begaan.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 8 december 2020 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid MDMA en cocaïne, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
2
hij op 8 december 2020 te Almere een vuurwapen van categorie III, onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk BBM/Bruni, model: Olympic 38, kaliber .22 voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft op 8 december 2020 in de woning waar hij verbleef een vuurwapen en een hoeveelheid MDMA en cocaïne voorhanden gehad. De rechtbank gaat daarbij uit van de hoeveelheid die is aangetroffen op de zolderverdieping van de woning. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat deze hoeveelheid bedoeld was voor verdere verspreiding en handel, maar dat zijn pogingen hiertoe niet succesvol zijn geweest.
Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Ongecontroleerd vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot vuurwapengebruik en daartegen moet streng worden opgetreden. Harddrugs, zoals MDMA en cocaïne, bevatten stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid en ze zijn sterk verslavend. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect zijn oorsprong in het gebruik van en de handel in (hard)drugs. Tegen het voorhanden hebben van deze middelen dient dan ook te worden opgetreden. De omstandigheid dat het vuurwapen is aangetroffen in combinatie met de handel in drugs rekent de rechtbank de verdachte ernstig aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 februari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank neemt dit mee als strafverzwarende omstandigheid.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog drs. [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 27 februari 2021. De psycholoog acht de verdachte volledig toerekenbaar voor het plegen van de bewezen verklaarde strafbare feiten. De verdachte wil niet meewerken aan behandeling of begeleiding van de reclassering. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, het ten laste gelegde ten aanzien van de aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen in de kruipruimte niet bewezen verklaart, zal een lagere gevangenisstraf worden opgelegd dan door de officier van justitie is geëist. De verdediging heeft verzocht een straf aan de verdachte op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Gelet op de ernst van de feiten ziet de rechtbank hiervoor echter geen aanleiding.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 9 maanden en de maatregel die hieronder zal worden besproken.
De rechtbank zal de vordering tot gevangenneming ter zake het feit onder 2 op de tenlastelegging toewijzen. Dit bevel is apart geminuteerd.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggeven voorwerpen gedateerd 14 juni 2021 (Bijlage IV), gevorderd de in beslag genomen voorwerpen met nummers 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 21 te onttrekken aan het verkeer. Daarnaast is gevorderd de voorwerpen met nummers 7, 9, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 29 en 30 verbeurd te verklaren. Ten aanzien van de voorwerpen 6, 19 en 20 heeft de officier van justitie teruggave aan de verdachte gevorderd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft teruggave verzocht van de Samsung telefoon, op de lijst opgenomen als voorwerp nummer 7, nu dit voorwerp op geen enkele wijze kan worden gerelateerd aan een strafbaar feit.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de op de beslaglijst aangeduide voorwerpen waarop strafrechtelijk beslag ligt onder de verdachte in beslag zijn genomen en neemt ten aanzien van de voorwerpen de hieronder vermelde beslissing.
Nummer voorwerp
Korte omschrijving voorwerp
Beslissing van de rechtbank
6
Telefoon, merk Apple
Teruggave aan de verdachte
7
Telefoon, merk Samsung
Verklaart verbeurd
9
Weegschaal
Verklaart verbeurd
10
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
11
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
12
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
13
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
14
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
15
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
16
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
17
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
18
Vuurwapen
Onttrekken aan het verkeer
19
Telefoon, merk Apple
Teruggave aan de verdachte
20
Geldkist met daarin geld
Teruggave aan de verdachte
21
Patroon en huls
Onttrekken aan het verkeer
22
Tas
Verklaart verbeurd
23
Hamer
Verklaart verbeurd
24
Vacumeerapparaat
Verklaart verbeurd
25
Zuignap
Verklaart verbeurd
26
Tas
Verklaart verbeurd
27
Blenders
Verklaart verbeurd
28
Verdovende middelen
Onttrekken aan het verkeer
29
Lamineerapparaat
Verklaart verbeurd
30
Tas
Verklaart verbeurd
De in beslag genomen voorwerpen die zullen worden onttrokken aan het verkeer zijn voorwerpen waarmee de bewezen verklaarde feiten zijn begaan of voorwerpen die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. De voorwerpen die verbeurd worden verklaard zijn voorwerpen die tot het begaan van een strafbaar feit zijn vervaardigd of bestemd. Het verweer van de raadsman dat strekt tot teruggave van voorwerp nummer 7 slaagt niet. Deze telefoon is aangetroffen achter de bank in dezelfde ruimte waar de verdovende middelen zijn aangetroffen. Ten aanzien van de voorwerpen 6, 19 en 20 zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (Bijlage IV), als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
7, 9, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 29 en 30;
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 21 en 28;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
6, 19 en 20.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 8 december 2020 te Almere, in elk geval in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne, zijnde (een) middel (en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 8 december 2020 te Almere, in elke geval in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een vuurwapen van categorie III, onder 1 in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen van het merk BBM/Bruni, model: Olympic 38, kaliber .22 voorhanden heeft gehad.het merk Olympus, kaliber 38mm voorhanden heeft gehad.